9. TRANSPORT
De gebruiker is verantwoordelijk voor het transport van de machine over de openbare weg.
Ga de nationale wetgeving na betreffende de regelgeving. Met betrekking tot het gewicht van
de machine is het advies om niet harder te rijden dan 20 km/h (12.4 mph) met een opgetilde
machine. Een hogere snelheid kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder/omstanders en kan zelfs
de machine beschadigen.
Wanneer de machine van de grond geheven is moet minimaal 20% van het
gewicht van de tractor op de vooras steunen.
10.
INGEBRUIKNAME VAN DE MACHINE
10.1. Veiligheid
Voordat de machine gebruikt kan gaan worden, dient men het volgende na te gaan:
1. Zijn er hellingen? De maximale helling waarop gewerkt mag worden met deze machine is 20 graden. Werk
altijd van boven naar beneden.
2. Zijn er harde objecten aanwezig in de grond? Zo ja, gebruik de machine op aangepaste snelheid.
3. Is er gevaar voor rondvliegende objecten als golfballen, die de aandacht van de bestuurder afleiden? Zo
ja, de machine kan niet gebruikt worden.
4. Is er gevaar voor wegzakken of wegglijden? Zo ja, stel het bewerken uit.
5. Wanneer de bodem bevroren of zeer nat is, dienen de werkzaamheden uitgesteld te worden totdat de
omstandigheden beter zijn.
6. Maak geen scherpe bochten als de machine in de bodem staat.
10.2. Werksnelheid
De maximale veilige werksnelheid van de machine is vastgesteld op ±12 km/h (7.5 mph). Echter dient de
gebruiker per individuele situatie en grondbewerking na te gaan welke snelheid optimaal is om het gewenste
resultaat te behalen.
10.3. Algemene opmerkingen voor het gebruik van de overseeder
−
Een veld kan 2 tot 3 keer worden bewerkt in verschillende richtingen om een hogere
zaaidichtheid te verkrijgen.
−
Maak geen scherpe bochten, rij bij voorkeur in rechte banen om schade aan de machine en
bodem te voorkomen.
−
Wanneer een hard object in de bodem wordt geraakt kunnen de messen beschadigd raken.
Probeer in dit geval de bramen weg te vijlen of vervang het mes.
−
Wanneer de messen vochtig worden kan er zaad blijven plakken en zich ophopen tussen de
messen.
−
Probeer ervoor te zorgen dat de messen niet nat worden of stel het zaaien uit totdat de
condities beter zijn.
−
Rij NOOIT achteruit wanneer de machine in de bodem staat.
19