11.1.4 Periodieke operaties
In het algemeen worden na de eerste inbedrijfstelling nauwgezette eerste controles aanbevolen om het on-
derhoudsprogramma praktisch te definiëren en de werkelijke frequentie van algemene inspecties en gepland
onderhoud te bepalen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om onderhoud te anticiperen in geval van afwijkingen.
11.1.4.1 Controle van de goede werking
Controleer het volgende tijdens de periodieke inspecties:
-
geen lekkage van verpompte vloeistof of smeerolie
-
of de pomp goed werkt, zonder abnormaal geluid of abnormale trillingen
Elke afwijking of onregelmatigheid die tijdens de controles wordt ontdekt, moet onmiddellijk wor-
den geëlimineerd!
11.1.4.2 Controle van de elektrische aansluitingen
De stroom-, besturings- en aardkabels mogen geen tekenen van verslechtering vertonen en de aansluitingen
moeten goed vastzitten.
11.1.4.3 Controle van de aansluitingen op de leidingen van het systeem
Controleer of de verbindingsonderdelen (ringmoeren of flensbouten en -moeren) goed vastzitten en of hun
afdichtingselementen efficiënt zijn en in perfecte staat verkeren. Tijdens normaal bedrijf kan de pomp trillin-
gen overbrengen op de leidingen, waardoor de verbindingsonderdelen loskomen en er productlekkage op-
treedt.
11.1.4.4 Algemene en oppervlaktereiniging
Het is een goede gewoonte om periodiek de volgende handelingen uit te voeren:
a)
wanneer de pomp een discontinue dienst heeft en de verpompte vloeistof de neiging heeft te coagu-
leren, te stollen of gemakkelijk te kristalliseren, moet de pompkop onmiddellijk na elke stop worden
gespoeld
b)
voorkom/verwijder afzettingen van materiaal aan het oppervlak die aanslag kunnen veroorzaken
c)
verwijder de accidentele aanwezigheid van corrosief product van het buitenoppervlak van de pomp
d)
zorg ervoor dat de ventilatie van de motor niet wordt belemmerd. Verwijder eventuele stof- of vezel-
afzettingen van de vinnen en de ventilatordop.
11.1.4.5 Bescherming tegen bijtende stoffen
Het doseren van agressieve chemicaliën, of het werken in een blootgestelde omgeving (zure atmosfeer), kan
de pomp blootstellen aan corrosie en het risico van voortijdige slijtage van de afdichtingen. Controleer regel-
matig of er geen verontreiniging van de olie in het tandwielreductor zit die de juiste smering in gevaar kan
brengen.
11.1.4.6 Controle van de thermische beveiliging
Zorg ervoor dat de thermische beveiliging van de motor niet is uitgesloten en correct is geka-
libreerd. De juiste keuze en kalibratie van thermische beveiligingen voor ATEX-pompmotoren
is essentieel om de temperatuurklasse en de veiligheid tegen explosiegevaren te garanderen.
11.1.4.7 Controle van de lak (indien van toepassing)
In corrosieve omgevingen is het raadzaam, telkens wanneer dat nodig is, het lakwerk periodiek te controleren
op tekenen van verslechtering die van invloed kunnen zijn op de mate van bescherming van de apparatuur.
Lak de machine zo vaak als nodig om de buitenoppervlakken tegen corrosie te beschermen.
11.1.4.8 Controle van de smeerolie
De pompen van de M-serie worden compleet geleverd met smeerolie in de tandwielreductor (tenzij uitdruk-
kelijk anders vereist).
Bestand: UT-5600
Pagina 33 van 41