9.5.1 Elektromagnetische compatibiliteit
De pompen van de M-serie, indien correct geïnstalleerd en met directe voeding van het elektriciteitsnet,
voldoen aan de emissiegrenswaarden die zijn vastgelegd in de normen met betrekking tot elektromagnetische
compatibiliteit (EMC - Algemene normen voor industriële omgevingen).
9.5.2 Aanvullende opmerking voor ATEX-pompen
Alleen in ATEX-versie vervaardigde pompen van de M-serie voldoen aan de normen met betrekking tot de
apparatuur en beveiligingssystemen die overeenkomstig de richtlijn in explosiegevaarlijke omgevingen mogen
worden gebruikt.
De M-pompen in ATEX-uitvoering zijn niet geschikt voor gebruik in zone 0/20!
In het geval van M-pompen in ATEX-uitvoering moeten naast deze instructies ook de waarschuwin-
gen in acht worden genomen die zijn vermeld in de "Veiligheidsinstructies voor doseerpompen voor
potentieel explosieve omgevingen" (addendum bij deze bedieningshandleiding)
10 WERKING
10.1 WERKINGSPRINCIPE
De mechanische membraanpompen van de M-serie zijn allemaal voorzien van een veerretourmechanisme,
gekoppeld aan de pompkop van materiaal (kunststof of metaal) dat chemisch compatibel is met de te doseren
vloeistof. De behuizing van de pomp bevat: het mechanisme (de transmissiereductor en het mechanische
membraanstuwsysteem) en het debietregelingssysteem.
De pompen worden aangedreven door een elektromotor via een wormwielreductor en een spiraalwielinte-
graal met een aangedreven mechanisme, waarbij de laatste bestaat uit een vaste excentriek en een veer die
de heen en weer gaande axiale beweging van de schuif bepalen waaraan het mechanische membraan is be-
vestigd; het gehele mechanisme bevindt zich in een oliebad.
Tijdens de toevoerfase drukt de excentriek de veer in en dwingt tegelijkertijd de schuif naar voren te bewegen,
waardoor het membraan mechanisch wordt vervormd; als gevolg daarvan wordt de vloeistof in de kop over-
gebracht in de toevoerleiding. In de aanzuigfase duwt de verlenging van de veer de schuif terug, waardoor het
mechanische membraan opnieuw vervormt en vloeistof in de kop terechtkomt.
De terugslagkleppen op de pomp regelen de toe- en afvoer van vloeistof uit de kop en bepalen de richting van
de stroming.
Het debietregelsysteem regelt de hoeveelheid verpompte vloeistof door de retourslag van de schuif en bijge-
volg het mechanische membraan te variëren. De standaard afstelling gebeurt handmatig door middel van een
knop en lineaire nonius; als alternatief (op aanvraag) is het mogelijk om een automatisch afstelsysteem toe te
passen (zie "Afstelsysteem debiet").
Mechanische membraanpompen zijn volumetrische pompen die altijd een externe veiligheidsklep op de toe-
voerleiding vereisen (zie "Externe veiligheidsklep") om te beschermen tegen eventuele overdruk. De bedrijfs-
druk mag NOOIT hoger zijn dan de maximaal toelaatbare druk aangegeven op het gegevensplaatje, zelfs niet
bij het openen (ontladen) van de externe veiligheidsklep.
Het constructiemateriaal van de externe onderdelen biedt een hoge bescherming tegen schokken. Met uit-
zondering van de pompkop zijn de buitenoppervlakken van de pomp behandeld om een hoge bescherming
tegen corrosie te garanderen. De metalen onderdelen zijn zodanig gemonteerd dat ze geaard zijn.
Meerdere pompen worden verkregen door meerdere pomplichamen horizontaal uitgelijnd te monteren met
zoveel onafhankelijke reductoren als er koppen zijn. De aandrijfassen, één voor elke reductor, zijn met elkaar
verbonden door middel van een koppeling. De slagfrequenties per minuut voor elke afzonderlijke kop zijn
onafhankelijk.
10.2 DEBIET
Het debiet van de pompen van de M-serie is pulserend, gegenereerd door de heen en weer gaande beweging
van het mechanische membraan, en door de werking van de terugslagkleppen op de kop die de richting van
Bestand: UT-5600
Pagina 24 van 41