INGEBRUIKNAME EN BEDIENING
4.5.2
Montage van werktuigen
Werktuig opnemen
(1) Werktuigvergrendeling openen.
(2) Draai het wisselframe naar onderen (functie
Storten), zodat de bovenste dwarsbalk (of de
bovenste kant) van het wisselframe dieper
ligt dan de haken aan het werktuig
(3) Rijd voorzichtig naar voren, tot de verticale
balk tegen het werktuig ligt.
(4) Draai het wisselframe langzaam naar boven
(functie Scheppen), en rijd daarbij nog iets
naar voren, zodat de dwarsbalk in de haak
van het werktuig rijdt.
De automatische vergrendeling werkt
alleen tot ca. 1,5 m hoogte!
Hef de frontlader niet hoger dan 1,5 m
omhoog, tot u er zeker van bent, dat de
werktuigvergrendeling juist is vergrendeld!
(5) Schep het werktuig en hef de frontlader
omhoog, tot de vergrendeling ineengrijpt;.
Controleer de vergrendeling
Alleen bij werktuigen zonder hydrauliek:
(1) Laat de frontlader dalen tot bij de bodem.
(2) Werktuig storten.
of
(1) Druk het werktuig met de top op de bodem.
Bij deze processen schuift het werktuig uit
de ogen, als de vergrendeling niet is
ineengesloten (pijl).
Bij werktuigen met hydraulische functies:
(1) Laat de frontlader dalen, zodat het werktuig
horizontaal op de bodem staat.
(2) Zet de tractor uit en trek de parkeerrem aan.
(3) Maak de hydrauliek drukloos door de
bedieningshendel in alle eindposities te
bewegen.
(4) Werktuigvergrendeling controleren:
Zijn de bouten aan beide kanten in de ogen
van het werktuig ineengesloten?
(5) Sluit de hydraulische leidingen van het
werktuig aan de koppelingen aan het
wisselframe aan.
B58CL1 0000000005 NL 003
B00D
46