• Verzeker u, op het moment van de verwijdering van de verankeringssystemen, ervan dat de stabiliteit van de onderdelen van het
apparaat niet afhankelijk is van de verankering en dat deze handeling, dus, niet tot het vallen van de lading van het voertuig leidt.
Voordat componenten van het apparaat worden verwijderd dient u zich ervan te verzekeren dat alle verankeringssystemen
verwijderd zijn.
A.12 Installatie en montage
• De installateur moet het minimale volume van de installatie-omgeving dat nodig is om de risico's die verband houden met gevaar
dat wordt veroorzaakt door ontvlambaarheid en toxiciteit van het koelmiddel dat in het apparaat aanwezig is, evalueren.
• De beschreven handelingen dienen op grond van de in het land van gebruik geldende actuele veiligheidsrichtlijnen en
-voorschriften te worden uitgevoerd;
• de apparaten zijn niet geschikt om buiten en/of op plaatsen geïnstalleerd te worden waar zij aan weersinvloeden (regen, direct
zonlicht e.d.) blootgesteld zijn.
A.13 Elektrische aansluitingen
• Het voedingssysteem moet geschikt zijn voor de vermelde stroomsterkte van het aangesloten apparaat; de aansluiting moet
worden uitgevoerd in overeenstemming met de in het land van gebruik geldende richtlijnen en voorschriften.
• Informatie over de voedingsspanning van het apparaat staat vermeld op het typeplaatje.
• Installeer tussen de voedingskabel en elektrische leiding een hooggevoelige, thermische overbelastingsbeveiliging aan die
berekend is op het vermogen van het apparaat, zoals vermeld op het typeplaatje, met een contactopening die de volledige
afsluiting mogelijk maakt in omstandigheden van overspanningscategorie III, uitgevoerd volgens de geldende voorschriften.
Voor de juiste doorsnede van de schakelaar of van de stekker de op het typeplaatje van het apparaat aangegeven opgenomen
stroom raadplegen.
• Na de aansluiting controleren of de voedingsspanning, wanneer het apparaat in werking is, niet met ±10% afwijkt van de
nominale spanning.
• Indien de voedingskabel beschadigd is, dan dient hij door de Klantenservice of in ieder geval door gespecialiseerd personeel
vervangen te worden, teneinde elk risico te vermijden.
• De fabrikant kan op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade of ongevallen die voortvloeien uit het
feit dat de hierboven vermelde voorschriften of de elektrische veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn in het land waar
het apparaat gebruikt wordt, niet in acht genomen zijn.
A.14 Elektrische aansluiting voor apparaten met kabel zonder stekker
• Het aansluitpunt is deugdelijk geaard en de netspanning en -frequentie komen overeen met de gegevens die op het typeplaatje
van het apparaat vermeld staan. In geval van twijfel omtrent de deugdelijkheid van de aardkabel moet u de installatie door
gespecialiseerd personeel laten nakijken.
• Het apparaat moet permanent aangesloten zijn op het voedingsnet met inachtneming van de polariteit:
2
– bruin/zwart
2
/grijs
: fase
– geel/groen: aarde
– blauw: neutraal
• Een H05VV-F type vermogenskabel (code 60227 IEC 53) wordt gebruikt voor de permanente aansluiting op het elektriciteitsnet;
bij vervanging dient een snoer met minstens dezelfde eigenschappen te worden gebruikt. In geval van vervanging van de
voedingskabel dient de aardgeleider langer te zijn dan de actieve geleiders.
• De magnetothermische differentiaalschakelaar moet de mogelijkheid hebben om in geopende stand geblokkeerd te worden in
geval van onderhoudswerkzaamheden.
• Indien er gebruik gemaakt wordt van een stekker, dan moet deze in overeenstemming zijn met de landelijke
installatievoorschriften. De stekker zelf moet:
– toegankelijk zijn nadat het apparaat
– op zijn plaats is gezet;
– zodanig geplaatst zijn dat hij altijd zichtbaar is voor de medewerker die de handelingen uitvoert tijdens de
onderhoudswerkzaamheden;
A.15 Plaatsing
• Volg tijdens het installeren van de apparaten alle hiertoe aangegeven veiligheidsvoorschriften op, inclusief de aanwijzingen
betreffende brandpreventie.
• Voorkom dat ruimtes waarin het apparaat wordt geïnstalleerd vervuild raken met corrosieve stoffen (chloor, etc.). De fabrikant
wijst elke aansprakelijkheid voor corrosieve effecten als gevolg van externe oorzaken af.
A.16 Ruimtelimieten van het apparaat
• Het wordt geadviseerd het apparaat op een afstand van minstens 100 mm van eventuele andere apparaten die aanwezig zijn in
de ruimte te plaatsen (als de apparaten te dicht op elkaar staan kunnen er problemen ontstaan vanwege de vorming van
condens op de wanden van de apparaten zelf), houd bovendien rekening met de voor het openen van de deur noodzakelijke
ruimte.
A.17 Plaatsen en wegnemen van het product
• Bedek of verpak de voedingsmiddelen alvorens hen in de koelkast te zetten, en zet er geen te warm voedsel of dampende
vloeistoffen in .
• Gebruik geen spuitbussen voor het ontdooien; deze kunnen namelijk schadelijk voor de gezondheid zijn en/of de materialen
waaruit het apparaat bestaat beschadigen.
2.
alleen aanwezig in de apparaten met driefasevoeding
14