De bijgeleverde plint is een integrerend
deel van het product. Ze moet op het
apparaat bevestigd worden voordat
het apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Montage van de onderplint
De onderplint moet steeds correct
gepositioneerd en bevestigd worden op het
apparaat.
1. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
2. Draai de twee zijdelingse schroeven vast
om de plint op het apparaat te bevestigen.
3. Bedek de openingen van de onderplint met
behulp van de bijgeleverde doppen.
De bijgeleverde plint is een integrerend
deel van het product. Deze moet op het
apparaat bevestigd worden voordat
het apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Elektrische aansluiting
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding
overeenstemmen met de gegevens op het
identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de merknaam
van het apparaat en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een kabel die
ten minste 20 mm langer is dan de andere
kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren
91477A162/C
functioneren:
220-240 V 2~
3 x 10 mm ²
driepolige kabel
220-240 V 3~
4 x 6 mm ²
vierpolige kabel
220-240 V 1N~
3 x 10 mm ²
driepolige kabel
380-415 V 2N~
4 x 6 mm ²
vierpolige kabel
380-415 V 3N~
5 x 4 mm ²
vijfpolige kabel
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben afmetingen
die rekening houden met de
gelijktijdigheidsfactor (conform de norm
EN 60335-2-6).
Vervangende beugel
Vervang de geïnstalleerde beugel door de
meegeleverde beugel voor een correcte
bevestiging van de kabel in het geval van
aansluiting met een 10mm
Vaste aansluiting
Breng op de lijn een meerpolige
scheidingsschakelaar aan met een
contactopening die in overeenstemming met de
installatievoorschriften, de volledige scheiding
volgens overspanningscategorie III mogelijk
maakt.
2
kabel.
INSTALLATIE - 151