5.
Onderhoud en storingen
5.1
De batterij van de betaalautomaat
De betaalautomaat wordt van stroom voorzien door een li-ion batterij en kan u mobiel
gebruiken. Het aantal transacties dat u kan uitvoeren met een opgeladen batterij is
afhankelijk van de volgende factoren:
•
De leeftijd van de batterij.
•
De instelling voor de slaapstand (standaard ingesteld op één uur). Zie pagina 30
voor meer informatie over de slaapstand van de betaalautomaat.
•
De signaalsterkte, bij een goed bereik verbruikt de betaalautomaat minder energie.
5.1.1
Richtlijnen voor een optimaal gebruik van de batterij
De batterij opladen
•
Laad de batterij zo vaak mogelijk op. Door een volledige laadcyclus van 0% naar
100%, neemt de maximale capaciteit meer af dan door tien korte laadcycli van 90%
naar 100 %.
•
Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C. Door
chemische processen kan een interne kortsluiting ontstaan in de batterij.
•
Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C. De batterij
kan oververhit raken waardoor de capaciteit van de batterij nadelig wordt beïnvloed.
•
In de batterij van de betaalautomaat zit een temperatuursensor. Dankzij deze
sensor zorgt de automaat ervoor dat de batterij niet wordt opgeladen als de
omgevingstemperatuur lager is dan 0°C of hoger dan 60°C.
•
Om er voor te zorgen dat de batterij statusindicator de juiste waarde weergeeft,
dient u elke drie maanden of na 80 korte laadcycli een batterij kalibratie uit te voeren
(zie pagina 66).
|
47