2.1
Overzicht van de betaalautomaat
Touchscreen
1
Chipkaartlezer
2
Magneetkaartlezer
3
2.2
De bediening van de betaalautomaat
2.2.1
De toetsen van de betaalautomaat
Numerieke toetsen
4
Voer gegevens in, bijvoorbeeld een transactiebedrag. Druk meerdere keren
op dezelfde toets om letters en leestekens in te voeren (zie pagina 21). De klant
voert met deze toetsen de pincode in
< * > toets
5
Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie pagina 21).
<#> toets
6
Onder deze toets zijn leestekens geprogrammeerd (zie pagina 21).
<
> toets
7
Breek een handeling af.
De klant gebruikt deze toets om een transactie af te breken.
<
> toets
8
Corrigeer ingevoerde gegevens.
De klant corrigeert met deze toets een ingevoerde pincode.
<
> toets
9
Bevestig ingevoerde gegevens of een handeling.
De klant bevestigt met deze toets een ingevoerde pincode en een transactie.
Ten behoeve van blinden en slechtzienden zijn een aantal toetsen voorzien van een teken in reliëf.
Toets
< 5 >
<
> toets
<
> toets
<
> toets
|
|
20
20
Reliëf teken
Een punt (.)
Een kruis (X)
Een staand streepje (<)
Een cirkel (O)