Het bedieningspaneel gebruiken
Via het grafische kleurendisplay op het bedieningspaneel hebt u toegang tot alle apparaatfuncties. Met
de knoppen beheert u de taken en de apparaatstatus. Met de lampjes wordt de algehele apparaatstatus
aangegeven.
Indeling bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit een grafisch kleurendisplay, taakbedieningsknoppen en drie
statuslampjes (LED's).
1
11
10
1
Display van het bedieningspaneel
2
Pijl omhoog
3
Knop
4
Lampje
5
Lampje
6
Lampje
7
Pijl omlaag
8
Menu
9
Pijl terug
12
Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel
2
3
9
8
OK
Klaar
Gegevens
Attentie
Knop
4
5
6
7
Geeft statusinformatie, menu's, Help-informatie en foutberichten weer.
Hiermee doorloopt u de menu's en de tekst, en verhoogt u de numerieke
waarden op het display.
Hiermee selecteert u opties, hervat u het afdrukken na verwijderbare fouten
en negeert u foutberichten over printcartridges die niet van HP zijn.
Het lampje
Klaar
geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te
voeren.
Met het Gegevens-lampje wordt aangegeven dat er gegevens
binnenkomen op het apparaat.
Met het Attentie-lampje wordt aangegeven dat er een probleem is met het
apparaat dat u moet oplossen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een lege
papierlade of een foutbericht op de display.
Hiermee doorloopt u de menu's en de tekst, en verlaagt u de numerieke
waarden op het display.
Hiermee opent en sluit u menu's.
Hiermee gaat u terug in de menu's.
NLWW