3
Voor het rijden
3.11
Basisvoertuig
Woonopbouw buiten
Woonopbouw binnen
36
Verkeersveiligheid
Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan-
ning controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overma-
tige slijtage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het
voertuig kan uit controle raken.
Voor het begin van de rit de checklist doornemen:
Nr.
Controles
1
Alle voertuigpapieren zijn aan boord
2
Banden in reglementaire staat
3
Voertuigverlichting, rem- en achteruitrijlichten functioneren
4
Oliepeil van motor, transmissie en servostuur gecontroleerd
5
Koelvloeistof en ruitenwisservloeistof gevuld
6
Remmen functioneren
7
Remmen reageren gelijkmatig
8
Voertuig blijft tijdens het remmen in het spoor
9
Markies volledig opgerold
10
Dak sneeuw- en ijsvrij (in de winter)
11
Buitenaansluitingen afgekoppeld en leidingen opgeborgen
12
Externe steunen verwijderd
13
Aangebouwde steunen ingeklapt en bevestigd
14
Wielkeggen verwijderd en opgeborgen
15
Opstap veilig opgeborgen of ingeklapt
16
Serviceluiken gesloten en vergrendeld
17
Ingangsdeur gesloten
18
Totale hoogte van het voertuig, incl. beladen dakdrager vast-
gesteld en genoteerd. Informatie m.b.t. de hoogte in de be-
stuurderscabine binnen handbereik bewaren
19
Ramen en dakluiken gesloten en vergrendeld
20
Televisie veilig opgeborgen
21
Flatscreen vergrendeld
22
TV-antenne ingetrokken (voorzover ingebouwd)
23
Losse onderdelen en aanbouwonderdelen opgeborgen of be-
vestigd
24
Open tableaus afgeruimd
25
In de dakkast van de voortentverlichting geen gaspatronen of
andere licht ontvlambare materialen opgeslagen
26
Afdekkingen voor het aanrecht en de afdruipbak veilig opge-
borgen
27
Koelkastdeur vergrendeld
28
Koelkast omgeschakeld op 12-V-gebruik
Gecon-
troleerd
T-Modell - 13/14 - Ausgabe 08/13 - 2354664 - BUE-0006-14NL