b) Een accu aansluiten op de lader
Neem de volgende punten in acht voordat u een accu aansluit resp. laadt/ontlaadt:
• Indien u dit nog niet hebt gedaan, lees dan eerst hoofdstuk 5, 6 en 7 helemaal en aandachtig door.
• Weet u precies welke gegevens uw accu heeft? Onbekende of niet-bedrukte accu's waarvan de waarde
niet bekend is, mogen niet worden aangesloten/geladen/ontladen!
• Hebt u het juiste laad/ontlaadprogramma voor het betreffende type accu geselecteerd? Onjuiste instel-
lingen beschadigen de lader en de accu; er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Hebt u de juiste laad- resp. ontlaadstroom ingesteld?
• Hebt u de juiste spanning ingesteld (bijv. bij meercellige LiPo-accu's)? Een tweecellige LiPo-accu kan
o.a. parallel geschakeld zijn (3,7 V) of in serie (7,4 V).
• Zijn alle verbindingskabels en aansluitingen in orde? Zitten de stekkers goed in de aansluitingen? Be-
schadigde stekkers en kabels dienen te worden vervangen.
• Sluit op de lader altijd slechts één accu of één afzonderlijk accupack aan, maar nooit meerdere accu's/
accupacks gelijktijdig.
• Bij het aansluiten van een accu op de lader dient u altijd eerst de laadkabel met de lader te verbinden.
Pas daarna mag de laadkabel met de accu verbonden worden. Bij het loskoppelen gaat u in omgekeer-
de volgorde te werk (eerst de accu van de laadkabel en dan pas de laadkabel van de lader loskoppelen).
Anders bestaat er gevaar op kortsluiting. Dit kan brand of een explosie tot gevolg hebben!
• Wanneer u zelfgeconfectioneerde accupacks wilt opladen, dan moeten de cellen soortgelijk zijn (zelfde
type, zelfde capaciteit, zelfde fabrikant).
Bovendien moeten de cellen dezelfde laadtoestand hebben (Lithium-accu's kunnen via de balancer
dienovereenkomstig worden gecompenseerd, andere accupacks zoals NiMH of NiCd echter niet).
• Voordat u een accu/accupack aan de lader aansluit, dient u deze volledig te scheiden van bijv. een
vlieg- resp. rijregelaar.
Belangrijk bij het opladen/ontladen van een lithium-accupack met balancer-aansluiting:
Meercellige lithium-accupacks beschikken normaal gesproken altijd over een balancer-aansluiting. Het is daardoor
mogelijk dat de lader de spanning van elke afzonderlijke cel afzonderlijk kan bewaken.
De lader past bij afwijkingen de spanning van alle cellen aan elkaar aan. De balancer voorkomt daarmee dat één of
meerdere cellen worden overgeladen resp. andere cellen niet voldoende worden opgeladen. De balancer beschermt
dus zowel tegen overbelading (waardoor een brand of explosie kan ontstaan) of een diepontlading van een afzonder-
lijke cel en waarborgt daardoor de optimale prestaties van het accupack in uw model.
15