• Houd de lader uit de buurt van brandbare of licht-ontvlambare materialen (bijv. gordijnen).
• Dek de ventilatieopeningen nooit af; er bestaat oververhittings- en brandgevaar! Steek geen voorwerpen
in de ventilatie-openingen van de lader. Belemmer de functie van de ingebouwde ventilator nooit.
• Plaats de lader niet zonder geschikte bescherming op waardevolle meubeloppervlakken. Anders kunnen
er krassen, drukplekken of verkleuringen ontstaan. Hetzelfde geldt voor de accu.
• Gebruik de lader niet in voertuigen.
• De lader mag alleen op een dergelijke plaats worden neergezet, gebruikt of opgeborgen als deze voor
kinderen niet bereikbaar is. Kinderen zouden instellingen kunnen wijzigen of de accu('s) kunnen kortslui-
ten, waardoor er brand of een explosie kan ontstaan. Dat is levensgevaarlijk!
• Plaats het product niet in de directe omgeving van sterke magnetische of elektromagnetische velden,
zendmasten of RF-generatoren. De besturingselektronica kan hierdoor worden beïnvloed.
• Zorg ervoor dat de kabels niet worden omgebogen of door scherpe randen worden beschadigd. Zet
geen voorwerpen op de kabels.
• Zet geen met vloeistof gevulde voorwerpen zoals glazen, vazen of planten op of naast de lader/accu/
kabel.
Als er vloeistof in de lader (of in de stekkerverbindingen) terecht komt, wordt de lader onherstelbaar
beschadigd. Bovendien bestaat er groot risico op een brand.
Als er vloeistof in de lader of de stekkerverbindingen terecht komt, dient u de lader te ontkoppelen van
de spannings-/stroomvoorziening. Koppel ook de aangesloten accu los van de lader. U mag de lader niet
meer gebruiken. Breng het naar een servicedienst.
c) Gebruik
• De werking van de lader geschiedt via een gestabiliseerde gelijkspanning van 11 - 18 V/DC (bijv. via een
externe auto-loodaccu of een geschikte netvoedingadapter).
• Als u met de lader of met accu's werkt, draag dan geen metalen of geleidende materialen, zoals bijv.
sieraden (kettingen, ringen, e.d.). Door kortsluiting in de accu of de laadkabel bestaat er brand- en
explosiegevaar.
• Gebruik het product nooit zonder toezicht. Ondanks de omvangrijke en veelomvattende beveiligings-
schakelingen kunnen storingen of problemen tijdens het opladen van een accu niet worden uitgesloten.
• Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de werking voldoende wordt geventileerd. Dek de lader nooit af.
Zorg voor voldoende afstand (minstens 20 cm) tussen de lader en andere voorwerpen. Door oververhit-
ting kan brand ontstaan!
• De lader is alleen geschikt voor het laden (resp. .ontladen) van NiMH-, NiCd-, LiIon-/LiPo-/LiFe/LiHV- en
loodaccu's. Laad nooit andere accutypes of niet oplaadbare batterijen op. Er bestaat levensgroot gevaar
op brand of een explosie!
• Sluit altijd eerst de laadkabel aan op de lader. Pas daarna mag de accu met de laadkabel verbonden
worden.
Bij het loskoppelen dient men in omgekeerde volgorde te werk te gaan - eerst de accu van de laadkabel
en dan pas de laadkabel van de lader loskoppelen.
Een verkeerde volgorde kan kortsluiting in de stekker van de laadkabel veroorzaken; er bestaat brand-
en explosiegevaar!
7