9. Ingebruikname
a) Aansluiten op de voeding
Opgelet!
Sluit de lader altijd eerst aan op de voeding; pas daarna mag er een accu op de lader worden aangesloten.
De lader kan via zijn gelijkstroomspanningsingang (11 - 18 V/DC) aan een geschikte netvoedingadapter of ook via
een auto-loodaccu worden gebruikt.
De lader beschikt over een maximaal totaal laadvermogen van 60 W. De stroomvoorziening moet dienovereenkom-
stig krachtig genoeg worden gekozen.
Bij volledig gebruik van het maximaal totaal laadvermogen van 60 W ontstaat vanwege het omzettingsver-
lies een ongeveer 20 - 30 % hoger stroomverbruik.
Mocht de lader niet op een 12 V auto-loodaccu worden gebruikt, maar via een netvoeding met vaste span-
ning, moet deze een overeenkomstig hoge stroom kunnen leveren.
Let bij de aansluiting van de lader op de juiste polariteit (letten op plus/+ en min/-). De meegeleverde aansluitkabel
beschikt over twee krokodilklemmen, rood = plus/+, zwart = min/-.
Na het aansluiten aan de spannings-/stroomvoorziening schakelt de lader automatisch aan. Het display gaat aan, er
verschijnt de startmelding en de lader laat een kort geluidssignaal horen.
De lader is vervolgens gereed voor gebruik.
14