• Gebruik voor het laden van lithium-accu's alleen een hiervoor geschikte lader en gebruik de juiste laad-
procedure. Gewone laders voor NiCd-, NiMH- of loodaccu's mogen niet worden gebruikt; er bestaat
brand- en explosiegevaar!
Kies afhankelijk van de accu altijd de juiste laadprocedure.
• Als u een Lithium-accu met meer dan één cel laadt, gebruik dan absoluut een zog. balancer (bijv. in de
hier geleverde lader al geïntegreerd).
• Laad LiPo-accu's met een laadstroom van max. 1C (tenzij anders aangegeven door de fabrikant van de
accu!). Dat betekent dat de laadstroom niet groter mag zijn dan de op de accu afgedrukte capaciteits-
waarde (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max. laadstroom 1000 mA = 1 A).
Neem bij LiFe-, LiIon- en LiHV-accu's altijd de instructies van de accufabrikant in acht.
• De ontlaadstroom mag niet groter zijn dan de op de accu afgedrukte waarde.
Als er bijvoorbeeld op een LiPo-accu een waarde van "20C" is aangegeven, dan is de maximale ontlaad-
stroom 20 keer groter dan de capaciteit van de accu (bijv. accucapaciteit 1000 mAh, max. ontlaadstroom
20C = 20 x 1000 mA = 20 A).
Anders kan de accu oververhit raken, wat tot het vervormen/opblazen van de accu of tot een explosie
of brand kan leiden!
De aangegeven waarde (bijv. "20C") heeft doorgaans geen betrekking op de continue stroom, maar op
de maximale stroom die de accu kortstondig kan leveren. De continue stroom mag niet hoger zijn dan
de helft van de aangegeven waarde.
• Zorg ervoor dat de afzonderlijke cellen van een lithium-accu niet diep ontladen worden. Een diepontla-
ding van een lithium-accu leidt tot onherstelbare schade/vernietiging van de accu.
Als het model niet is voorzien van een beveiliging tegen diepontlading of een optische indicatie van een
te lage accuspanning, dient u tijdig te stoppen met het gebruik van het model.
11