5
Hydraulische aansluiting
De uitvoering van elke installatie apart dient op
de nominale volumestroom te worden afge-
stemd (zie bijlage: Technische gegevens).
n
Om de verwarmingscircuits hydraulisch te
kunnen ontkoppelen adviseren we een buffer-
reservoir als hydraulische wissel te gebruiken.
Een hydraulische ontkoppeling is noodzakelijk
indien: - verschillende aanvoertemperaturen
moeten worden gerealiseerd, bijv. vloerverwar-
ming/radiatoren - het drukverlies van het ver-
warmingsverdeelsysteem is groter dan 80 kPa,
bij het gebruik van overige warmtegeneratoren,
zoals bijv. een verbrandingsketel vaste stoffen,
zonne-energie of bivalente systemen.
Voordat de warmtepomp wordt geïnstalleerd,
n
moet een leidingberekening worden uitge-
voerd. Nadat de warmtepomp is geïnstalleerd,
moeten de verwarmingscircuits opnieuw
hydraulisch worden ingeregeld.
n
Een vloerverwarming moet tegen te hoge aan-
voertemperaturen worden beschermd.
De leidingdiameter van de voorloop- en retour-
n
aansluitingen van de warmtepomp mag voor
de aansluiting op een bufferreservoir niet
worden verkleind.
n
Op geschikte plaatsen moeten ontluchtings-
ventielen en aftapkranen worden aangebracht.
Het gehele leidingnet van de installatie moet
n
voor het aansluiten van de warmtepomp
worden doorgespoeld.
In het ontwerp moeten één of meerdere expan-
n
sievaten voor het gehele hydraulisch systeem
worden voorzien.
De installatiedruk van het hele leidingnetwerk
n
moet worden aangepast aan de hydrauliek en
worden gecontroleerd bij een warmtepomp in
rusttoestand. Pas ook de voordruk aan de
pompopvoerhoogte aan.
n
De meegeleverde veiligheidsmodule bestaat
uit een manometer, een ontluchter en een vei-
ligheidsklep. De module wordt op de betref-
fende leidingaansluiting bovenop de binnenunit
gemonteerd.
n
Het gebruik van een systeemscheiding is ver-
eist, als er geen zuurstofdiffusiedichte leiding is
gebruikt of bij installaties waarbij reeds veront-
reinigingen aanwezig zijn.
1
Afb. 66: Veiligheidsmodule
1: Manometer
2: Automatische ontluchter
3: Veiligheidsklep
n
De meegeleverde vuilvanger moet buiten de
warmtepomp in de retourleiding worden
gemonteerd. Zorg dat de vuilvanger toeganke-
lijk blijft voor revisiewerkzaamheden.
n
Zorg dat voor en achter de vuilvanger een
schuifafsluiter wordt gemonteerd. Zo weet u
zeker dat de vuilvanger altijd zonder waterver-
lies kan worden gecontroleerd.
n
De vuilvanger moet bij elke onderhoudsbeurt
worden gecontroleerd.
n
Voor extra ontluchting van de warmtepomp
bevindt zich in de binnenunit een handont-
luchter.
n
Alle zichtbare metalen vlakken moeten nage-
ïsoleerd worden.
n
Het koelbedrijf via het verwarmingscircuit ver-
eist een complete dampdiffusiedichte isolatie
van alle buizen.
n
Alle afgetakte verwarmingscircuits inclusief de
aansluiting voor de bereiding van warm water
dienen door middel van terugslagkleppen
tegen circulerend water te worden afge-
schermd.
n
Voor de inbedrijfstelling dient de installatie
grondig te worden doorgespoeld. Er dient ook
een lektest te worden uitgevoerd en verder
moeten de binnenunit en de hele installatie
zorgvuldig worden ontlucht, evt. meerdere
keren conform DIN.
De meest recente schema's voor de hydrauli-
sche aansluitingen vindt u in het internet onder
www.remko.de
2
3
63