REMKO-serie WFK
4.6 Algemene montage-instructies
n
Volg bij de installatie van de hele installatie
deze handleiding op.
Breng het apparaat in de originele verpakking
n
zo dicht mogelijk bij de opstellocatie, om trans-
portschade te voorkomen.
n
Controleer het apparaat op zichtbare transport-
schade. Eventuele gebreken moeten onmiddel-
lijk worden gemeld aan de leverancier en de
transporteur.
n
Bij het kiezen van een geschikte montagelo-
catie moet rekening worden gehouden met het
geluid tijdens gebruik en de installatieroutes.
n
De afsluiters van de koelmiddelleidingen
mogen pas direct voor de inbedrijfstelling
worden geopend.
De buitenunit is tot een afstand van 5 meter tot
n
de binnenunit met koudemiddel gevuld. Is de
enkele lengte van de koudemiddelleiding
langer dan 5 meter, moet koudemiddel bijge-
vuld worden.
Alle elektrische aansluitingen uitvoeren vol-
n
gens de geldende DIN- en VDE-bepalingen.
n
De elektrische leidingen altijd vakkundig aan-
sluiten op de elektrische aansluitklemmen.
Anders kan brand ontstaan.
n
Tussen de units moet minimaal een vieraderige
stuurleiding worden gelegd. De binnen- en de
buitenunit hebben elk een afzonderlijke
stroomvoorziening nodig.
n
Afhankelijk van het ontwerp en de prestaties
moeten de binnen- en buitenmodules worden
aangesloten op de voorziene koelmiddellei-
dingen.
Let erop, dat er geen buizen met koelmiddel of
n
water door het slaap- of woongedeelte lopen.
GEVAAR!
De elektrische installatie moet door een gespe-
cialiseerd bedrijf worden uitgevoerd!
WAARSCHUWING!
Alle elektrische leidingen moet gekozen worden
volgens VDE voorschriften .
GEVAAR!
Het aansluiten van de koelmiddelleidingen en
het hanteren van koelmiddel is voorbehouden
aan bevoegd en vakbekwaam personeel (vak-
bekwaamheidscategorie I).
52
AANWIJZING!
Open koelmiddelleidingen moeten tegen het
binnendringen van vocht en vuil door geschikte
kappen of tape worden afgedicht. Koelmiddel-
leidingen mogen nooit worden geknikt of inge-
drukt! Koelmiddelleidingen mogen uitsluitend
met geschikte pijpsnijders op maat worden
gemaakt (gebruik geen beugelzaag of iets der-
gelijks)!
Wanddoorvoer
n
Er moet een wanddoorbreking worden
gemaakt met een diameter van minimaal 70
mm en met minimaal 10 mm verval van binnen
naar buiten.
Wij raden u aan, de randen van het gat te
n
bekleden met zacht materiaal smeren of bijv.
met een PVC-buis, om beschadigingen te
voorkomen (zie afbeelding).
n
Vanwege de brandveiligheid dient de muur van
de wanddoorvoer na de montage met een
geschikt afdichtmiddel worden afgesloten.
2
1
3
Afb. 54: Wanddoorvoer
1: Inspuitleiding / 2: Stuurleiding
3: Toevoerleiding / 4: Zuigleiding
Om een waterdichte buis-/kabelinvoer aan te
brengen en om schade te voorkomen raden wij
een REMKO buisdoorvoer aan.
4