ZA-M BAG0057.5 12.13
Bij de kwantiteitscontrole bedraagt het bestrooide oppervlak
•
bij werkbreedten t/m 23 m 1/40 ha.
•
bij werkbreedte van meer dan 24 m 1/20 ha.
Halveer bij werkbreedten van meer dan 24 m de opgevangen hoe-
veelheid mestkorrels (bijv. 25 kg = 25 kg/2 = 12,5 kg) en bepaal aan
de hand van deze waarde de schuifstand.
1. Controleer de strooihoeveelheid
2. Pak de rekenschijf.
Zoek op de schaal (Afb. 56/2) voor opgevangen hoeveelheden
[kg] de waarde (A) en zet deze tegenover de gekozen schuif-
stand (B) op de gekleurde schaal (Afb. 56/3).
3. Zoek de gewenste strooihoeveelheid (C) op en lees de noodza-
kelijke schuifstand (positie) (D).
4. Stel schuifstand (positie) in.
Het is aanbevolen met deze schuifstand een nieuwe kwantiteitscon-
trole uit te voeren.
Instellingen
89