Machine aan- en afkoppelen
76
1. Plaats de machine met lege bak met lege bak op een horizon-
taal oppervlak met een stevige ondergrond.
2. Controleer de machine bij het afkoppelen grondig op zichtbare
gebreken. Neem hierbij de informatie in het hoofdstuk "Verplich-
tingen van de chauffeur", blz. 9 in acht.
3. Koppel de machine als volgt van de tractor af:
3.1 Ontlast de topstang.
3.2 Ontgrendel en ontkoppel de haak van de topstang vanaf de
tractorstoel.
3.3 Ontlast de trekstang.
3.4 Ontgrendel en ontkoppel de haak van de trekstang vanaf
de tractorstoel.
3.5 Trek de tractor ca. 25 cm naar voren.
→ Door de vrijkomende ruimte tussen tractor en machine ont-
staat er een betere toegang voor het afkoppelen van de
cardanas en de voedingsleidingen.
3.6 Beveilig de tractor tegen het onbedoeld starten en wegrol-
len, zie hiertoe het hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld
starten en wegrollen beveiligen", vanaf blz. 70.
3.7 Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer
de machine is voorzien van een transportinrichting, zie
hiertoe het hoofdstuk "Transport- en parkeerinrichting", blz.
56.
3.8 Koppel de cardanas af, zie hiertoe het hoofdstuk "Cardan-
as afkoppelen", vanaf blz. 51.
3.9 Koppel de hydraulische slangen los, zie hiertoe het hoofd-
stuk "Hydraulische slangen loskoppelen", vanaf blz. 54.
3.10 Koppel het verlichtingssysteem los, zie hiertoe het hoofd-
stuk "Verkeerstechnische uitrustingen", blz. 34.
3.11 Maak de boordcomputer los (indien aanwezig); zie de bij-
behorende handleiding.
ZA-M BAG0057.5 12.13