Opbouw en werking
5.5
Agitator
Spiraalvormige roerassen in de trechterpunten
(Afb. 21/1) zorgen voor een gelijkmatige stroom
mestkorrels op de strooischijven. De langzaam
roterende, spiraalvormige segmenten van de
agitator transporteren de mestkorrels gelijkmatig
naar de betreffende uitwerpopening.
5.6
Sluitschuiven en doseerschuiven
42
Afb. 21
Afb. 22
Doseerschuiven
Het instellen van de strooihoeveelheid vindt als volgt plaats:
•
elektronisch met behulp van de bedieningstermi-
nal/boordcomputer. Hierbij geven de door servomotoren (Afb.
22/1) bediende doseerschuiven (Afb. 22/2) verschillende ope-
ningsbreedten voor de doorlaatopeningen (Afb. 22/3) vrij.
•
handmatig via de stelhefbomen (Afb. 22/6) door het instellen van
verschillende openingsbreedten voor de doorlaatopeningen
(Afb. 22/4). De telkens hiervoor benodigde schuifstand wordt be-
rekend aan de hand van de informatie in de strooitabel of met
behulp van de rekenschijf.
Omdat de strooi-eigenschappen van kunstmest onderling nogal ver-
schillen, wordt aangeraden om de geselecteerde schuifstand voor de
gewenste strooihoeveelheid door middel van een kwantiteitscontrole
te controleren.
ZA-M BAG0057.5 12.13