Opbouw en werking
Weegtechniek (alleen voor ZA-M Ultra Profis)
5.9
Afb. 31/...
(1) Weegframe
(2) Weegcel
(3) Bladveer
(4) Lagerlus
(5) Meetschroef
Bij de kunstmeststrooier ZA-M Ultra kan
dankzij de weegtechniek nauwkeurig worden
bepaald hoeveel kunstmest is gestrooid.
Eveneens kan de hoeveelheid worden gedo-
seerd zonder afdraaiproef.
De ZA-M Ultra heeft een weegframe voor
de strooier waaraan de weegcel zit.
De strooier is met twee bladveren aan de boven-
zijde en twee lagerlussen aan de onderzijde met
parallellogramgeleiding aan het weegframe be-
vestigd.
De horizontale stand van de bladve-
ren en de lagerlussen is heel be-
langrijk voor het nauwkeurig bepa-
len van het gewicht.
De bladveren en de lagerlussen nemen alle hori-
zontale krachten op, waarbij de verticale kracht
(het gewicht van de strooier) door de meet-
schroef in de weegcel wordt opgenomen.
Vóór het gebruik wordt een kalibratiefactor voor
de betreffende mestsoort ingevoerd. Als de
mestsoort niet bekend is, kan een afdraaiproef
bij stilstand worden uitgevoerd.
Na het ingeven van de kalibratiefactor kan met
de kalibratierit worden begonnen. Hiervoor wordt
op het veld bij stilstaande machine de kalibratie
op de bedieningsterminalAMATRON 3 ge-
start. Na het strooien van minimaal 200 kg mest
wordt de kalibratie bij stilstaande machine op de
AMATRON 3 beëindigd. Deze heeft nu een
nieuwe kalibratiefactor berekend aan de hand
waarvan exact de gewenste hoeveelheid mest
kan worden verspreid.
Voor verschillende mestsoorten
moeten verschillende kalibratiefac-
toren worden bepaald.
46
Afb. 31
ZA-M BAG0057.5 12.13