6.
Reiniging en onderhoud
6.1
Apparaat reinigen
• Vóór het uitvoeren van reinigingswerkzaamheden het apparaat met de hoofdschakelaar
(afb.
6, 3) uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken.
• Het apparaat heeft geen ventilatiesleuven in het voorpaneel of in de zijkant, zodat de
oppervlakken glad zijn en makkelijk kunnen worden gereinigd.
• Alle oppervlaktematerialen zijn bestand tegen de gebruikelijke laboratoriumreinigingsmid-
delen.
Voor het reinigen moet het apparaat uitgeschakeld en afgekoeld zijn.
Geen organische oplosmiddelen (zoals alcohol of xyleen) gebruiken!
6.2
Zekeringen vervangen
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit. Gebruik voor het verwis-
selen uitsluitend de meegeleverde
reservezekeringen. Beide zekeringen
moeten dezelfde waarde hebben (let
op opdruk!). De zekeringen altijd per
paar vervangen.
• Een kleine schroevendraaier in de uitsparing
steken
(afb.
voorzichtig loswippen.
• De zekeringenhouder verwijderen en de
defecte zekeringen door twee nieuwe ver-
vangen (13).
• Daarna de zekeringenhouder weer aanbren-
gen.
14
8, 11) en de zekeringenhouder (12)
11
13
Gebruiksaanwijzing V 3.4 RevI – 09/2018
12
Afb. 8