1 Inleiding en veiligheid 9 Opsporen van storingen 1.1 Inleiding 9.1 Foutmeldingen 1.2 Symbolen op het product 9.2 Infomeldingen 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding 9.3 Indicatielampje in laadstation 1.4 Veiligheidsinstructies 9.4 Symptoom 9.5 Breuken in de lusdraad opsporen 2 Presentatie 2.1 De onderdelen 10 Technische gegevens 2.2 Inhoud pakket...
Pagina 4
___________________________ Als de robotmaaier wordt gestolen, is het belangrijk om Husqvarna Group AB hiervan op de hoogte te stellen. Neem in dat geval contact op met uw dealer en geef het serienummer van het product door, zodat het product als gestolen kan worden geregistreerd in een internationale database.
1.1 Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor een product van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Om het beste uit uw Husqvarna-robotmaaier te halen, moet u weten hoe hij werkt. Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke informatie over de robotmaaier, de installatie en het gebruik van het product.
INLEIDING EN VEILIGHEID OPMERKINGEN OVER DE RELEASE Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar, gehandicapte personen en personen met gebrek aan ervaring en kennis, mits er toezicht is of zij instructies hebben gehad over veilig gebruik van het apparaat en begrijpen welke risico's het gebruik met zich meebrengt.
Pagina 7
INLEIDING EN VEILIGHEID • Ga niet op de robotmaaier staan. 3012-665 • Dit product voldoet aan de geldende EG-richtlijnen. 6001-024 • Geluidsemissie naar de omgeving. De emissies van dit product staan in hoofdstuk 10 Technische gegevens en op het productplaatje. 3012-1059 •...
INLEIDING EN VEILIGHEID 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding De volgende symbolen worden in de gebruikershandleiding gebruikt. Bestudeer ze zorgvuldig. • Stel de hoofdschakelaar in op 0 alvorens inspecties en/ of onderhoud uit te voeren. 3012-1060 • Draag altijd handschoenen wanneer u aan het chassis van de robotmaaier werkt.
Pagina 9
Gebruik in dat geval de timerfunctie, zie 6.3 Timer pagina 43, zodat de robotmaaier en sproeier nooit tegelijkertijd werken. • Husqvarna staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen de robotmaaier en andere vormen van draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of iets dergelijks.
Pagina 10
INLEIDING EN VEILIGHEID Verplaatsen De originele verpakking moet worden gebruikt als de robotmaaier over lange afstanden wordt vervoerd. Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het werkgebied: 1. Druk op de STOP-knop om de robotmaaier te stoppen. Als beveiliging is ingesteld op gemiddeld of hoog niveau (zie 6.5 Veiligheid op pagina 47.), dan moet de PIN-code worden ingevoerd.
Pagina 11
INLEIDING EN VEILIGHEID Onderhoud WAARSCHUWING Wanneer de robotmaaier op zijn kop is gedraaid, moet de hoofdschakelaar altijd in stand 0 staan. De hoofdschakelaar moet in stand 0 staan tijdens alle werkzaamheden aan het chassis 3012-1060 van de maaier, zoals het reinigen of vervangen van de messen.
PRESENTATIE 2 Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust moet zijn bij het plannen van de installatie. Het systeem van een Husqvarna-robotmaaier bestaat uit vier hoofdonderdelen: • Een robotmaaier die het gazon maait door in principe te bewegen in een willekeurig patroon. De...
PRESENTATIE 2.1 De onderdelen Automower 420 Automower 430X Automower 450X 3012-566 De nummers in de afbeelding verwijzen naar: Behuizing 18. Chassiskast met elektronica, accu en motoren Klep voor display en toetsenbord. 19. Handgreep Stopknop/borgknop om de klep te openen 20. Hoofdschakelaar Bevestiging voor accessoires, bijv.
PRESENTATIE 2.2 Inhoud pakket Uw Automower®-pakket bevat het volgende: Robotmaaiers √ Laadstation √ Elektrische voeding √ Laagspanningskabel √ Schroeven laadstation Inbussleutel √ Gebruikershandleiding en beknopte √ handleiding Extra messen Alarmsticker √ Kabelmarkers √ Meetlat √ 2.3 Werking Capaciteit De robotmaaier wordt aanbevolen voor gazongebieden tot: 430X 450X...
Pagina 15
Wij adviseren u de robotmaaier voornamelijk bij droog weer in te schakelen om de best mogelijke resultaten te behalen. Robotmaaiers van Husqvarna kunnen ook in 3020-002 de regen maaien, maar nat gras blijft aan de robotmaaier plakken, waardoor er een groter risico bestaat van glijden op steile hellingen.
PRESENTATIE De STOP-knop bovenop de robotmaaier wordt vooral gebruikt om de rijdende maaier te stoppen. Wanneer u op de STOP-knop drukt, wordt de afdekking voor het bedieningspaneel geopend. De STOP-knop blijft ingedrukt totdat de klep weer wordt gesloten. In combinatie met de START-knop werkt deze als een startvergrendeling.
Pagina 17
PRESENTATIE Zoekmethode 2: Begeleidingsdraad volgen De robotmaaier rijdt in een onregelmatig patroon totdat hij bij de begeleidingsdraad komt. Vervolgens volgt de robotmaaier de begeleidingsdraad naar het laadstation. De begeleidingsdraad is een extra kabel die vanaf het laadstation richting een afgelegen deel van het werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens te worden aangesloten op de begrenzingsdraad, zie 3.6 Begeleidingsdraad installeren...
INSTALLATIE 3 Installatie Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de robotmaaier installeert. Lees het vorige hoofdstuk 2. Presentatie voordat u met de installatie begint. Lees ook het huidige hoofdstuk volledig door voordat u met de installatie begint. De wijze waarop de installatie is uitgevoerd, bepaalt tevens hoe goed de robotmaaier functioneert.
INSTALLATIE 4. Controleer of alle onderdelen voor de installatie zijn meegeleverd. De nummers tussen haakjes verwijzen naar de afbeelding van de inhoud, zie 2.1 De onderdelen op pagina 11. • Robotmaaiers • Laadstation (13) • Zoekdraad voor begrenzingsdraad en begeleidingsdraad (32) • Voeding (23) • Laagspanningskabel (26) • Krammen (33) • Connectoren voor de zoekdraad (34) • Schroeven voor het laadstation (28)
INSTALLATIE Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er veel vrije ruimte vóór het laadstation is (minstens 3 meter). Het laadstation moet ook centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier het laadstation makkelijker kan vinden en snel alle gebieden in het werkgebied kan bereiken.
Pagina 21
INSTALLATIE BELANGRIJKE INFORMATIE De laagspanningskabel mag onder geen enkele voorwaarde worden ingekort of verlengd. De laagspanningskabel mag door het werkgebied worden gelegd. De laagspanningskabel moet met krammen in de grond worden gezet of worden ingegraven en de maaihoogte moet zodanig worden ingesteld dat de messen op de maaischijf nooit in contact kunnen komen met de laagspanningskabel.
INSTALLATIE Het laadstation installeren en aansluiten 1. Zet het laadstation op een geschikte plek. 2. Kantel de beschermkap op het laadstation naar voren en sluit de laagspanningskabel aan op het laadstation. 3. Sluit de voedingskabel van de voeding aan op een stopcontact van 100-240 V.
Bij het leggen van de begrenzingsdraad geldt het volgende: • De draad vormt een lus rond het werkgebied voor de robotmaaier. Gebruik hiervoor uitsluitend grensdraad van Husqvarna. Dit is bestand tegen het vocht in de grond dat de draden anders makkelijk zou kunnen beschadigen.
INSTALLATIE Grenzen van het werkgebied Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld een muur of hek (5 cm of hoger) moet de begrenzingsdraad op 35 cm vanaf het obstakel worden gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap.
INSTALLATIE Grenzen binnen het werkgebied Gebruik de begrenzingsdraad om gebieden binnen het werkgebied af te zetten door eilanden te creëren rond obstakels die niet tegen botsingen kunnen, zoals bloembedden, struiken en fonteinen. Leg de draad tot 0 cm/0" en rond het gebied dat moet worden afgezet en keer dan terug langs dezelfde route.
INSTALLATIE Doorgangen tijdens het maaien Vermijd lange en smalle doorgangen en zones smaller dan 1,5 - 2 meter. Er bestaat een kans dan de robotmaaier tijdens het maaien te lang blijft hangen in een doorgang of gebied. Het gazon zal er dan geplet uitzien. 15 cm/6"...
Pagina 27
INSTALLATIE De begrenzingsdraad leggen Als u van plan bent de begrenzingsdraad met krammen vast te zetten: • Maai het gras op de plek waar u de draad gaat leggen heel kort met een gewone grasmaaier of trimmer. U kunt de draad dan dicht bij de grond leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de robotmaaier de draad doorsnijdt of de isolatie van de draad beschadigt.
Pagina 28
INSTALLATIE De begrenzingsdraad richting het laadstation leggen Op het traject naar het laadstation kan de begrenzingsdraad volledig buiten het laadstation worden gelegd (zie optie 1 op de afbeelding). Als het noodzakelijk is om het laadstation gedeeltelijk buiten het werkgebied te plaatsen, is het ook mogelijk om de draad onder de laadplaat van het laadstation te leggen (zie optie 2 op de afbeelding).
INSTALLATIE 3.5 De begrenzingsdraad aansluiten De begrenzingsdraad aansluiten op het laadstation: BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingsdraad mag zichzelf niet krui- sen wanneer deze wordt aangesloten op het laadstation. Sluit het rechteruiteinde van de draad aan op de pen rechts op het laadstati- on en het linkeruiteinde op de pen links.
INSTALLATIE 3.6 Begeleidingsdraad installeren De begeleidingsdraad is een draad die vanaf het laadstation wordt gelegd, bijvoorbeeld richting een verre uithoek van het werkgebied of door een nauwe doorgang en vervolgens aangesloten op de begrenzingsdraad. Voor de begrenzing- en begeleidingsdraden wordt dezelfde draad gebruikt.
INSTALLATIE De begeleidingsdraad leggen en aansluiten 1. Het is belangrijk om na te denken over de lengte van de begeleidingslus voordat u begint met het leggen en aansluiten van de begeleidingsdraad. Dit geldt met name bij grote of complexe installaties. Als de begeleidingslus langer dan 400 meter is, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om de begeleidingsdraad te volgen.
Pagina 32
INSTALLATIE Wanneer de begeleidingsdraad op een steile helling wordt geïnstalleerd, is het beter om deze onder een hoek op de helling te leggen. Dat maakt het voor de robotmaaier eenvoudiger om de begeleidingsdraad op de helling te volgen. Leg de draad niet in scherpe bochten. Hierdoor kan het voor de robotmaaier lastig worden om de 135º...
INSTALLATIE 3.7 De installatie controleren Controleer het lussignaal door te kijken naar het indicatielampje in het laadstation. • Constant groen licht = goede signalen. • Knipperend groen licht = lussysteem is uitgeschakeld en de robotmaaier bevindt zich in de ECO-modus, zie 6.9 Instellingen op pagina 61.
INSTALLATIE 3.8 Ingebruikname en kalibratie Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen, moet er via het menu van de robotmaaier een opstartprocedure worden uitgevoerd. Er wordt ook een automatische kalibratie van het begeleidingssignaal uitgevoerd. 1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de STOP-knop te drukken.
GEBRUIK 4 Gebruik 4.1 Een ontladen accu opladen Wanneer de Husqvarna-robotmaaier nieuw is of langere tijd is opgeslagen, zal de accu leeg zijn en moet deze voor gebruik worden geladen. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. 2. Parkeer de robotmaaier in het laadstation. Open...
GEBRUIK 4.2 De timer gebruiken Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien. Gebruik de timerfunctie (zie 6.3 Timer op pagina 43.) om een platgetrapt gazon te voorkomen en de maximale levensduur van de robotmaaier te waarborgen. Bij het instellen van de timer mag u ervan uitgaan dat de robotmaaier ongeveer het volgende maait: Automower ®...
GEBRUIK 4.3 Start 1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de STOP-knop te drukken. 2. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. 3. Voer de PIN-code in. 4. Druk op de startknop. 5. Selecteer de gewenste bedieningsmodus, zie 5.1 Bedieningsmodus Start op pagina 38. 3012-1204 6.
GEBRUIK 4.6 Maaihoogte afstellen De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN (2 cm) tot MAX (6 cm) in negen stappen. In de eerste week na een nieuwe installatie moet de maaihoogte worden ingesteld op MAX om schade aan de lusdraad te voorkomen. Hierna kan de maaihoogte elke week een stap worden verlaagd totdat de gewenste maaihoogte is bereikt.
BEDIENINGSPANEEL 5 Bedieningspaneel Alle commando's en instellingen voor de robotmaaier gebeuren via het bedieningspaneel. Alle functies zijn toegankelijk via een aantal menu's. Het bedieningspaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie wordt op het display weergegeven en alles wordt met de knoppen ingevoerd. Wanneer de STOP-knop is ingedrukt en de klep is geopend, wordt de startpagina weergegeven met de volgende informatie:...
BEDIENINGSPANEEL • Wanneer Automower® Connect is geactiveerd (standaard op Automower 450X, accessoire voor 420 en 430X), worden de pictogrammen hiervoor weergegeven op de startpagina van de maaier. De signaalsterkte van de GPRS-ontvangst wordt weergegeven door middel van verticale balkjes (H). 3012-1439 Een X naast de balkjes (J) geeft aan dat er een probleem is opgetreden met de internetverbinding.
BEDIENINGSPANEEL Als de robotmaaier wordt opgeladen in de Bijgebied- modus, wordt de maaier volledig geladen en rijdt hij vervolgens 50 cm uit het laadstation en stopt. Dit geeft aan dat hij volledig is opgeladen en gereed is om te maaien. Als het hoofdgebied moet worden gemaaid na het laden, schakelt u de bedieningsmodus eerst naar Hoofdgebied alvorens de robotmaaier in het laadstation te plaatsen.
BEDIENINGSPANEEL 5.3 Hoofdschakelaar Zet de hoofdschakelaar in stand 1 om de robotmaaier te starten. Zet de hoofdschakelaar in stand 0 als de robotmaaier niet in gebruik is of als er werkzaamheden aan de maaischijf worden uitgevoerd. Als de hoofdschakelaar in stand 0 staat, kunnen de motoren van de robotmaaier niet starten.
MENUFUNCTIES 6 Menufuncties 6.1 Hoofdmenu Het hoofdmenu bestaat uit de volgende opties: • Timer • Maaihoogte • Veiligheid • Meldingen • Weertimer • Installatie 3012-1440 • Instellingen • Accessoires Elke optie heeft een aantal submenu's. Alle functies voor de instellingen van de robotmaaier zijn via deze submenu's toegankelijk.
MENUFUNCTIES 6.2 Menustructuur De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de beschikbare menuopties in het hoofdmenu. Het volgende hoofdstuk bevat uitgebreidere informatie over de wijze waarop elke functie wordt gebruikt en welke instelmogelijkheden beschikbaar zijn. Gebruik de pijltoetsen om door het menu te bladeren. Bevestig elke selectie met OK. Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien.
MENUFUNCTIES 6.3 Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien. Daarom is het belangrijk om de rijtijd Timer via de timerfunctie te beperken als het werkgebied kleiner is dan de werkcapaciteit van de robotmaaier. Als de Overzicht timerinstellingen robotmaaier te veel mag maaien kan het gazon er erg plat uitzien.
MENUFUNCTIES Reset Deze functie reset de timer naar de fabrieksinstelling, waarbij de robotmaaier 24 uur per dag en 7 dagen per week mag werken. Huidige dag Hiermee wordt de geselecteerde dag in het tabsysteem gereset. 3012-1408 Op basis van de fabrieksinstelling mag de robotmaaier 24 uur per dag werken.
MENUFUNCTIES 6.5 Veiligheid Veiligheid Via deze selectie kunnen instellingen worden verricht in verband met beveiliging en de verbinding tussen de maaier en het laadstation. Veiligheidsniveau Uitgebreid Veiligheidsniveau Er zijn drie veiligheidsniveaus waaruit u kunt kiezen, maar het is ook mogelijk om een eigen combinatie van beveiligingsfuncties te definiëren.
MENUFUNCTIES Aangepast Via dit menu kunt u de beschikbare beveiligingsfuncties op basis van uw behoeften aanpassen en combineren. Tijdsslot Activeer of deactiveer het verzoek om een PIN-code na een bepaald aantal dagen. Het aantal dagen is in te stellen in Veiligheid - Uitgebreid.
MENUFUNCTIES Duur van tijdslot Wanneer Tijdslot is geactiveerd, is het tevens mogelijk om te selecteren hoeveel dagen de robotmaaier om een PIN-code moet vragen. U kunt een waarde van 1 tot 90 selecteren. De fabrieksinstelling is 30 dagen. Duur van het alarm Wanneer Alarm is geactiveerd, is het tevens mogelijk om te selecteren hoelang het alarmsignaal moet klinken.
MENUFUNCTIES 6.7 Weertimer Via deze functie kan de robotmaaier zijn maaitijden automatisch aanpassen aan de snelheid waarmee het gras groeit. Wanneer het weer bevorderlijk is voor het groeien van het gras maait de robotmaaier vaker en Weertimer wanneer het gras minder snel groeit, zal de robotmaaier automatisch minder tijd aan het gazon besteden.
MENUFUNCTIES 6.8 Installatie Deze menufunctie dient om de robotmaaier naar afgelegen delen van een werkgebied te leiden en in te stellen hoe de robotmaaier het laadstation moet zoeken. Voor veel werkgebieden is het niet nodig om de fabrieksinstellingen te wijzigen, waarbij de robotmaaier de diverse zoekmethoden en de onderliggende instellingen zelf combineert.
MENUFUNCTIES Gazondekking Via dit menu kan de robotmaaier naar afgelegen delen van een werkgebied worden geleid. Deze belangrijke functie is bedoeld om een gelijkmatig maairesultaat in het gehele werkgebied te handhaven. In zeer complexe tuinen met bijvoorbeeld veel zones die met elkaar verbonden zijn via smalle doorgangen, kan het maairesultaat worden verbeterd door een aantal handmatige instellingen te maken, zoals hieronder...
MENUFUNCTIES Als zich een probleem voordoet met de GPS- geassisteerde navigatie, kan de GPS-kaart van de robotmaaier worden gereset. Normaal gesproken is dit niet nodig. GPS-kaart resetten: Instellingen > Algemeen > Resetten > GPS-kaart resetten Voor meer informatie, zie Meer > Test op pagina 58. Selecteer GPS-kaart resetten en druk op OK. Handmatige instellingen Regio 1-5 Er kunnen maximaal vijf (drie voor Automower...
Pagina 56
MENUFUNCTIES Gebied X > Hoe ver? Voer de afstand in meters in langs de betreffende draad vanaf het laadstation naar de locatie in het gebied waar de robotmaaier moet beginnen te maaien. Gebruik de cijfertoetsen om de afstand in meter te specificeren.
Pagina 57
MENUFUNCTIES Gebied X > Meer > Test Het testen van geselecteerde instellingen kan worden beschouwd als een normaal onderdeel van de installatie. Als de functie Test wordt geactiveerd, rijdt de robotmaaier zo ver mogelijk weg van de lus als is toegestaan op basis van de geselecteerde doorrijbreedte.
Pagina 58
MENUFUNCTIES Vind laadstation De robotmaaier kan worden ingesteld om het laadstation te zoeken op een of meer van de volgende drie manieren: Begeleiding , Begrenzingsdraad en Laadstation. Op basis van de fabrieksinstellingen worden deze zoekopties automatisch gecombineerd om het laadstation zo snel mogelijk te vinden, maar met een minimale kans op spoorvorming.
Pagina 59
MENUFUNCTIES Volg Zorg ervoor dat Begeleiding is aangevinkt. Gebruik anders de rechter- en linkerpijltoets voor het markeren en druk op OK. Gebruik de cijfertoetsen om de uitsteltijd in te voeren. De Automower® 450X heeft maximaal drie begeleidingsdraden en de Automower® 430X maximaal twee.
MENUFUNCTIES Gebruik de pijltoetsen links en rechts om het bereik te selecteren. Instelling Bereik Midden circa 3 tot 4 m circa 6 tot 8 m 3012-1415 BELANGRIJKE INFORMATIE Het bereik van het laadstation hoeft en- kel in uitzonderlijke gevallen te worden beperkt.
Pagina 61
MENUFUNCTIES Uitgebreid Onder het kopje Uitgebreid vindt u nog meer instellingen die bepalen hoe de robotmaaier zich gedraagt. De instellingen in dit menu zijn enkel nodig als aanvullende besturing van de maaier absoluut noodzakelijk is, bv. bij zeer complexe tuinen. De fabrieksinstellingen zijn zo geselecteerd dat ze zouden moeten werken voor de meeste werkgebieden.
MENUFUNCTIES Doorrijbreedte > Begeleiding De beheerfunctie Automatische passagedetectie zal automatisch de doorrijbreedte van de geleiding aanpassen. De maximale doorrijbreedte kan ook handmatig worden gewijzigd. De doorrijbreedte kan worden ingesteld tussen 0 en 9. Bij de waarde 0 zal de robotmaaier pal over het midden van de begeleidingsdraad rijden.
MENUFUNCTIES 6.9 Instellingen Via deze selectie kunt u de algemene instellingen van de robotmaaier wijzigen. Instellingen Spiraalvormig Profielen ECO-modus Algemeen maaien Land en Tijd & Taal Aan/Uit Intensiteit Over Aan/Uit Reset tijdzone datum Reset alle Aan/Uit GPS-kaart resetten gebruikersinstellingen Naam Gebruik Opslaan Ingestelde...
MENUFUNCTIES Profielnaam wijzigen Profielnamen kunnen worden gewijzigd zodat het eenvoudiger is om te onthouden welke instellingen zijn opgeslagen in het betreffende profiel. • Kies de profielnaam die u wilt wijzigen • Druk op OK. • Kies Hernoem in het menu en druk op OK. • Verplaats de cursor met de pijltoetsen. Druk op OK om een letter te selecteren. Druk op TERUG om de nieuwe naam op te slaan.
MENUFUNCTIES Deze functie schakelt het lussignaal van de begrenzingslus, de begeleidingsdraden en het laadstation automatisch uit wanneer de robotmaaier niet maait, d.w.z. wanneer de maaier wordt opgeladen of niet mag maaien op basis van timerinstellingen. ECO is geschikt voor situaties waarbij andere draadloze apparatuur wordt gebruikt die niet compatibel is met de robotmaaier, zoals bepaalde ringleidingen of 3012-1256...
MENUFUNCTIES Algemeen Tijd & datum Via deze functie kunt u de huidige tijd en de gewenste tijdnotatie instellen op de robotmaaier. Ingestelde tijd Voer de juiste tijd in en druk op OK om af te sluiten. Tijdnotatie Verplaats de cursor naar de gewenste tijdnotatie: 12u/24u.
MENUFUNCTIES GPS-kaart resetten Alleen voor Automower® 430X en Automower® 450X. De GPS-kaart die wordt gebruikt door de robotmaaier bij GPS-geassisteerde navigatie moet mogelijk gereset worden, bijvoorbeeld als het maaigebied van de maaier wordt gewijzigd. De kaart resetten: 1. Selecteer Reset GPS-kaart in het menu en druk op OK.
Pagina 68
MENUFUNCTIES De robotmaaier aan het account koppelen De robotmaaier kan worden gekoppeld aan het account nadat dit is aangemaakt in de app. Wanneer de app hierom vraagt, voert u de 6-cijferige code in die wordt weergegeven op het display van de robotmaaier na het selecteren van de functie Accessoires >...
MENUFUNCTIES Functies Connect-app Hoofdmenu • Status: Toont de gedetailleerde robotmaaierstatus en stelt u in staat commando's naar de robotmaaier te sturen. • GeoFence: Het huispictogram op de kaart toont het startpunt van de robotmaaier. De cirkel rondom het huispictogram toont de straal van het GeoFence. Het tweede pictogram op de kaart toont de huidige locatie van de robotmaaier.
MENUFUNCTIES Koplampen Automower® 430X en Automower® 450X. Met behulp van deze functie kunnen instellingen voor de koplampen worden ingevoerd. De koplampen kunnen als accessoire worden aangebracht op de Automower 430X. ® Schema Stel via het submenu Schema in wanneer de koplampen 3012-1448 moeten worden ingeschakeld.
VOORBEELDEN VAN TUINEN 7 Voorbeelden van tuinen - Voorgestelde installatie en instellingen Door de tuininstellingen van de robotmaaier af te stemmen op de vorm van de tuin is het voor de robotmaaier makkelijker om alle delen van de tuin regelmatig te bereiken en een perfect maairesultaat te realiseren.
Pagina 72
VOORBEELDEN VAN TUINEN Voorgestelde installatie en instellingen Gebied 150 m . Open en vlak gebied. Timer 08:00-12:00 Maandag, woensdag, vrijdag Gazondekking Fabrieksinstelling Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen De timer moet worden gebruikt om te voorkomen dat het gras er platgetrapt uitziet, omdat het gebied kleiner is 3023-032 dan de maximale capaciteit van de robotmaaier.
Pagina 73
VOORBEELDEN VAN TUINEN Gebied 800 m . L-vormige tuin met laadstation geïnstalleerd in het smalle gebied. Bevat enkele eilanden. 08:00-20:00 Timer Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Automower® 420: Begeleiding 1 Aandeel 60% Gazondekking Automower® 430X en 450X: Fabrieksinstelling 3023-024 Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen Het Aandeel voor Begeleiding 1 moet worden opgegeven als een waarde die overeenkomt met het grootste...
Pagina 74
VOORBEELDEN VAN TUINEN Gebied 800 m . Asymmetrisch werkgebied met een smalle doorgang en enkele eilanden. Timer 08:00-20:00 Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Gazondekking Automower® 420: Gebied 1 Volg 1 Aandeel 30% Automower® 430X en 450X: 3023-026 Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen De begeleidingsdraad moet langs de smalle doorgang worden gelegd om ervoor te zorgen dat de robotmaaier...
Pagina 75
VOORBEELDEN VAN TUINEN Let op! Dit voorbeeld is alleen van toepassing op de Automower® 430X en 450X. Gebied 1000 m . Drie zones, waarvan de twee kleinere zones met de grote zijn verbonden via een nauwe doorgang. 08:00-22:00 Timer Maandag-zaterdag Fabrieksinstelling 3023-046 Gazondekking...
ONDERHOUD 8 Onderhoud Controleer en maak de robotmaaier regelmatig schoon en vervang eventuele versleten onderdelen voor een betere betrouwbaarheid en een langere levensduur. Voor meer informatie over schoonmaken, zie 8.4 Reinigen op pagina 76. Na de ingebruikname van de robotmaaier moet u de maaischijf en de messen eens per week inspecteren. Als de mate van slijtage in deze periode laag is, kan het controle-interval worden vergroot.
ONDERHOUD 8.1 Opslag voor de winter De robotmaaier De robotmaaier moet zorgvuldig worden schoongemaakt voorafgaand aan de winteropslag, zie 8.4 Reinigen op pagina 76. Om de werking en levensduur van de accu te garanderen, is het zeer belangrijk dat de robotmaaier volledig is opgeladen voordat deze gedurende de winter wordt opgeslagen.
ONDERHOUD 8.2 Winterbeurt Breng uw robotmaaier voor een servicebeurt naar een dealer voordat u hem stalt voor de winter. Een regelmatige winterbeurt is een goede manier om de robotmaaier lagere tijd in een goede conditie te houden en schept de beste voorwaarden voor een nieuw seizoen zonder onderbrekingen.
ONDERHOUD Chassis en maaischijf 1. Zet de hoofdschakelaar in stand 0. 2. Draag beschermende handschoenen. 3. Til de robotmaaier op z'n kant. 4. Reinig de maaischijf en het chassis met bijvoorbeeld een afwasborstel. Controleer ook of de glijplaat vrij kan draaien ten opzichte 3012-1060 van de maaischijf.
De robotmaaier is voorzien van drie messen die in de maaischijf zijn geschroefd. De drie messen en schroeven moeten allemaal op hetzelfde moment worden vervangen zodat het maaisysteem uitgebalanceerd blijft. Gebruik uitsluitend door Husqvarna goedgekeurde messen. Neem contact op met uw plaatselijke leverancier voor meer informatie. De messen vervangen: 1.
ONDERHOUD 8.8 Accu De accu is onderhoudsvrij, maar heeft een beperkte levensduur van 2 tot 4 jaar. De levensduur van de accu hangt af van de lengte van het seizoen en het aantal uren per dag dat de robotmaaier wordt gebruikt. Een lang seizoen of veel bedrijfsuren per dag betekenen dat de accu vaker moet worden vervangen.
OPSPOREN VAN STORINGEN 9 Opsporen van storingen In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van meldingen die op het display kunnen worden weergegeven als er een defect optreedt. Bij elke melding staan de mogelijke oorzaak en de te uit te voeren stappen vermeld. Dit hoofdstuk bespreekt ook een aantal symptomen die u op weg kunnen helpen als de robotmaaier niet werkt zoals verwacht.
Pagina 83
OPSPOREN VAN STORINGEN Maak de de robotmaaier los en neem de oorzaak voor De robotmaaier is ergens in vastgelopen. het vastlopen weg. Vastgelopen De robotmaaier is blijven steken achter Ga na of er obstakels zijn die het voor de robotmaaier een aantal obstakels.
Pagina 84
OPSPOREN VAN STORINGEN De timerinstelling belet de Wijzig de timerinstellingen, zie 6.3 Timer op robotmaaier om te werken. pagina 43. Volgende start hh:mm De klok van de robotmaaier geeft Stel de tijd in. Zie Tijd en datum op pagina 63. niet de juiste tijd aan. De begeleidingsdraad is gebroken of niet De robotmaaier kan het laadstation aangesloten.
OPSPOREN VAN STORINGEN 9.2 Infomeldingen Hieronder vindt u een aantal foutmeldingen die op het display van de robotmaaier kunnen worden weergegeven. We raden u aan om contact op te nemen met uw dealer als dezelfde melding vaak verschijnt. Controleer of de installatie is uitgevoerd volgens de instructies in de gebruikershandleiding.
OPSPOREN VAN STORINGEN Melding Oorzaak Actie De installatie is niet volledig uitgevoerd. De robotmaaier heeft de begrenzingsdraad Onjuiste instelling van doorrijbreedte voor Lastig terugkeren naar meerdere keren gevolgd, maar heeft het begrenzingsdraad. laadstation laadstation niet gevonden. De maaier werd gestart op een bijgebied met een instelling van het hoofdgebied. Tijdelijk probleem met de Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op Probeer het nogmaals. server. met uw plaatselijke dealer. Start de maaier opnieuw op.
OPSPOREN VAN STORINGEN Als de robotmaaier werkt zoals verwacht, hoeft u niets te doen. Zwak signaal vanwege een te lange Constant blauw licht begrenzingsdraad. De maximale lengte is Kort de begrenzingsdraad in door het werkgebied 800 meter. te verkleinen of door eilanden te vervangen door barrières waar de robotmaaier tegenaan kan rijden.
Pagina 88
OPSPOREN VAN STORINGEN Beschadigde messen leiden tot Controleer de messen en schroeven en vervang onbalans in het maaisysteem. ze indien nodig, zie 8.7 Messen op pagina 78. De robotmaaier trilt Meerdere messen in dezelfde Controleer of er per schroef slechts één mes is positie leiden tot onbalans in het gemonteerd.
OPSPOREN VAN STORINGEN 9.5 Breuken in de lusdraad opsporen Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan onbedoelde fysieke beschadigingen aan de draad, bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond bewegen.
Pagina 90
OPSPOREN VAN STORINGEN 3. Verwissel de aansluitingen van de begeleidingsdraad en de begrenzingsdraad in het laadstation. a) Verwissel de aansluitingen AL en G1. Als het indicatielampje constant groen brandt, bevindt de breuk zich ergens in de begrenzingsdraad tussen AL en het punt waar de begeleidingsdraad is aangesloten op de begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de afbeelding).
Pagina 91
OPSPOREN VAN STORINGEN 4. a) Stel dat het indicatielampje constant groen brandde tijdens test a) hierboven. Herstel de oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel vervolgens AR los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op AR. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van de installatie.
Pagina 92
OPSPOREN VAN STORINGEN 5. Wanneer de breuk is gevonden, moet het beschadigde deel worden vervangen door een nieuw stuk draad. Het beschadigde deel kan worden weggeknipt als het mogelijk is om de begrenzingsdraad in te korten. Gebruik altijd originele koppelingen. 3018-055 Dutch - 90 1157866-36,420,430X,450X,NL_160315.indd 90...
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Het gewaarborgde geluidsvermogensniveau bestaat uit verschillen in productie en wijziging van de testcode met 1-3 dB (A). De geluidsemissiedeclaraties zijn conform EN 50636-2-107:2015 Husqvarna AB staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen de robotmaaier en andere vormen van draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of iets dergelijks. Dutch - 91 1157866-36,420,430X,450X,NL_160315.indd 91...
GARANTIEVOORWAARDEN 11 Garantievoorwaarden Husqvarna AB garandeert de werking van dit product gedurende een periode van twee jaar (vanaf de aankoopdatum). De garantie dekt ernstige materiaal- of productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen wij kosteloos het product vervangen of repareren, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: •...
MILIEU-INFORMATIE 12 Milieu-informatie De symbolen op de robotmaaier van Husqvarna of de bijbehorende verpakking geven aan dat het product niet mag worden verwerkt als huishoudelijk afval. In plaats daarvan moet het naar een gespecialiseerd recyclingcentrum worden gebracht, waar de elektronische componenten en accu’s kunnen worden gerecycled.
MILIEU-INFORMATIE Het chassis demonteren 1. Haal alle 14 schroeven los (Torx 20). 3020-110 2. Verwijder het garantiezegel op het scheidingspunt tussen de helften van het chassis aan de rechterkant. 3. Til voorzichtig de achterste rand van het bovenste deel van het chassis op. 3020-112 4.
EU-verklaring van overeenstemming (alleen van toepassing op Europese versies) Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.: + 46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat de robotmaaiers Husqvarna Automower® 420, Automower® 430X en Automower® 450X met serienummers van jaartal 2015...
Pagina 98
1157866-36,420,430X,450X,NL_160315.indd 96 2016-03-15 08:31:01...
Pagina 99
omslag_420,430X,450X_2016.indd 1 2016-03-15 07:19:51...