Modellen CFS 50K-3:
Toetsen
~
Bediening
Indien nodig de weegschaal met de toets
op nul zetten.
Indien nodig tarreren.
Bij toepassing als een telsysteem dienen de kwantiteitsweegschaal en de
weegschaal voor bepaling van het aantal stuk te worden getarreerd. Met de toets
de kwantiteitsweegschaal of de referentieweegschaal kiezen. Het afgelezen
symbool [] duidt de actieve weegschaal aan.
De weegschaalcontainer opleggen en tarreren door de toets
hoofdstuk 9.4.1), of de tarrawaarde numeriek invoeren (zie hoofdstuk 9.4.2).
De tarrawaarden kunnen enkel dan worden opgeslagen indien ze binnen het
toegelaten tarreerbereik liggen (fabriekinstelling
Bij de waarden < 2% Max. de weegschaal tarreren door de toets
Bij toepassing als een telsysteem de referentieweegschaal met de toets
Het gemiddelde stukgewicht of door wegen (zie hoofdstuk 11.1) of numeriek (zie
hoofdstuk 11.2) bepalen.
De toets
ca. 3 s lang drukken.
Met de cijfertoetsen ―2‖ en ―7‖ het nummer
van de geheugencel ―27‖ invoeren.
De toets
drukken, de actueel
toegeschreven aanvullende tekst wordt
afgelezen. De eerste positie blinkt.
Indien nodig de aanvullende tekst met de
toets
wissen.
De aanvullende tekst als volgt invoeren
(max. 12 tekens, bv. ―KERN 1234 AB‖).
62
.
Aanduidingscherm
te drukken (zie
2% Max.).
>
CFS/CCS-BA-nl-1220
te drukken.
kiezen.