Indien nodig bij de nulaanduiding van de
weegschaal met de toets
[kg of lb] kiezen met welke het justeren dient te
worden uitgevoerd. Het afgelezen symbool [] duidt
de actuele weegeenheid aan.
Met de toets
Op het weegschaalplateau mogen zich geen
voorwerpen bevinden. Na succesvolle
stabilisatiecontrole de toets
De waarde van het kalibratiegewicht verschijnt.
Met de toets
Het vereiste kalibratiegewicht voorzichtig in het
midden van het weegschaalplateau plaatsen en met
de toets
bevestigen.
of
Met de cijfertoetsen de waarde van het vereiste
kalibratiegewicht invoeren en met de toets
bevestigen.
Om de meest waardevolle voor meettechniek
weegresultaten te bereiken is het aanbevolen om de
mogelijk grootste nominale waarde te kiezen.
De waarde gelijk aan 80 max. wordt aanbevolen.
Het vereiste kalibratiegewicht voorzichtig in het
midden van het weegschaalplateau plaatsen en met
de toets
bevestigen.
Na succesvol justeren wordt de weegschaal
zelfgediagnosticeerd. Tijdens de zelfdiagnose het
kalibratiegewicht afnemen, de weegschaal wordt
automatisch terug naar de weegmodus
omgeschakeld.
Ingeval van een justeerfout of een foutief
kalibratiegewicht verschijnt op display een
foutmelding [
herhalen.
26
de weegeenheid
bevestigen.
drukken.
bevestigen.
], het justeerproces
CFS/CCS-BA-nl-1220