De informatie of het gewogen materiaal zich binnen de tolerantiegrenzen bevindt kan
aanvullend met het akoestische signaal worden verkregen (menupunt ―
hoofdstuk 13.2).
Om de tolerantie te controleren kan man tevens enkel één grenswaarde
instellen.
Nadat beide grenswaarde worden gewist, wordt de tolerantiecontrole
gedeactiveerd.
12.2.1 Grenswaarden wissen:
Nadat de bovenste en onderste waarde wordt ingevoerd, de toets
met de toets
bevestigen.
12.3 Gegevensgeheugen
De weegschaal is uitgerust met 100 geheugencellen met indirecte toegang en
5 geheugencellen met directe toegang (enkel modellen CFS 50K-3) voor vaak
gebruik van de tarrawaarde, de gemiddelde stukgewichten en aanvullende teksten.
Deze gegevens kunnen voor een bepaald artikel worden opgevraagd door het
juiste celnummer op te vragen.
12.3.1 Opslaan in geheugencellen met indirecte toegang
Modellen CFS 3K-5, CFS 6K0.1, CFS 15K0.2, CFS 30K0.5:
Toetsen
~
Bediening
Indien nodig de weegschaal met de toets
op nul zetten.
Indien nodig tarreren.
Bij toepassing als een telsysteem dienen de kwantiteitsweegschaal en de
weegschaal voor bepaling van het aantal stuk te worden getarreerd. Met de toets
de kwantiteitsweegschaal of de referentieweegschaal kiezen. Het afgelezen
symbool [] duidt de actieve weegschaal aan.
De weegschaalcontainer opleggen of tarreren door de toets
hoofdstuk 9.4.1), of de tarrawaarde numeriek invoeren (zie hoofdstuk 9.4.2).
De tarrawaarde kan enkel dan worden opgeslagen indien ze binnen het
toegelaten tarreerbereik liggen (fabriekinstelling
Bij de waarden < 2% Max. de weegschaal tarreren door de toets
CFS/CCS-BA-nl-1220
.
Aanduidingscherm
te drukken (zie
2% Max.).
>
‖, zie
drukken en
te drukken.
59