Bij toepassing als een telsysteem de referentieweegschaal met de toets
kiezen.
Het gemiddelde stukgewicht of door wegen (zie hoofdstuk 11.1) of numeriek (zie
hoofdstuk 11.2) bepalen.
Het nummer van de geheugencel invoeren, bv.
PLU 27,
de toets
drukken.
Met de cijfertoetsen ―2‖ en ―7‖ het nummer van
de geheugencel ―27‖ invoeren.
De toets
drukken, de actueel
toegeschreven aanvullende tekst wordt
afgelezen. De eerste positie blinkt.
Indien nodig de aanvullende tekst met de toets
wissen.
De aanvullende tekst als volgt invoeren (max.
12 tekens, bv. ―KERN 1234 AB‖).
Om de cijfers in te voeren de numerieke toets drukken.
Om de letters in te voeren de numerieke toets drukken en gedrukt houden totdat de
gewenste letter verschijnt. De letters veranderen in overeenstemming met de vastlegging
van de toetsen.
60
CFS/CCS-BA-nl-1220