Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ontsteking Van De Brander; Afstelling Van De Brander; Vermogen Bij De Ontsteking; Vermogen In 2° Vlamgang - Riello RS 70 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Gasventilatorbranders
Inhoudsopgave

Advertenties

6.4

Ontsteking van de brander

Nadat de eerder beschreven procedure is uitgevoerd, zou de
brander ingeschakeld moeten zijn.
Indien de motor start, maar de vlam verschijnt niet en de brander
wordt vergrendeld, moet ontgrendeld worden en moet gewacht
worden op een nieuwe poging om te starten.
In geval de brander niet wordt ingeschakeld, is het mogelijk dat
het gas de verbrandingskop niet bereikt binnen de veiligheidstijd
van 3 s; dus moet het gasvermogen bij de ontsteking worden ver-
groot.
De U-vormige manometer geeft aan wanneer het gas de mof be-
reikt (Afb. 24).
6.5

Afstelling van de brander

Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
noodzakelijk de verbrandingsgassen te analyseren aan de uit-
gang van de ketel.
Ga in volgende volgorde te werk:
1
Vermogen brander in 2° vlamgang
2
Vermogen brander in 1° vlamgang
3

Vermogen bij de ontsteking

4
Luchtdrukschakelaar
5
Minimumgasdrukschakelaar
6.5.1
Vermogen bij de ontsteking
Volgens norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen tot 120 kW
De ontsteking mag worden uitgevoerd aan het max. werkingsver-
mogen. Voorbeeld:
max. werkingsvermogen:
max. vermogen bij de ontsteking: 120 kW
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op een vermogen dat
lager is dan het max. werkingsvermogen.
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven 120 kW gaat, is
geen enkele berekening vereist. Als het vermogen bij de ontste-
king daarentegen boven 120 kW ligt, dan bepaalt de norm dat de
waarde moet worden berekend in functie van de veiligheidstijd
"ts" van de elektrische controledoos:
bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontsteking gelijk aan of
lager dan 1/2 van het maximum werkingsvermogen zijn;
bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontsteking gelijk aan of
lager dan 1/3 van het maximum werkingsvermogen zijn.
Voorbeeld:
MAX werkingsvermogen 600 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk aan of hoger zijn dan:
300 kW met ts = 2s
200 kW met ts = 3s
Om het vermogen te meten bij de ontsteking:
Verwijder de UV-sensor 29)(Afb. 4 op pag. 12)(de brander
wordt ontstoken en wordt vergrendeld na de veiligheidstijd).
10 ontstekingen met daaropvolgende vergrendelingen uit-
voeren.
Op de teller de hoeveelheid verbrand gas aflezen. Deze waar-
de moet gelijk zijn aan of lager zijn dan die van de formule:
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
120 kW
In geval de brander nog wordt vergrendeld, wordt verwezen naar
het hoofdstuk "Problemen - Oorzaken - Oplossingen" op pag. 34.
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden. Als de
brander de derde maal vergrendeld wordt, moet
OPGELET
de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of ande-
re defecten vertoont, mogen de ingrepen uitslui-
tend uitgevoerd worden door bevoegd verklaard
en gespecialiseerd personeel, volgens de aandui-
GEVAAR
dingen in deze aanwijzingen en in overeenstem-
ming met de normen en de wetsbepalingen.
Na de ontsteking moet de brander volledig afgesteld worden.
Nm
Voorbeeld voor gas G 20 (10 kWu/Nm3):
MAX werkingsvermogen 600 kW.
overeenkomstig met 60 Nm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling moet het op de meter af-
gelezen vermogen gelijk aan of kleiner zijn dan:
6.5.2
Vermogen in 2° vlamgang
Het vermogen in de 2° vlamgang moet gekozen worden binnen
het werkingsveld dat wordt aangeduid op pag. 10.
In de voorafgaande beschrijving hebben we de brander aangela-
ten, functionerend in de 1° vlamgang. Stel nu de schakelaar
2)(Afb. 25) in positie 2° vlamgang: de servomotor zal de luchtklep
en, tegelijkertijd, ook de gassmoorklep openen op 90°.
Afstelling van het gas
Meet het gasdebiet op de gasmeter.
Een algemeen idee wordt verkregen in de tabellen op pag.5. Het
volstaat dus om de gasdruk op de U-vormige manometer af te le-
zen Afb. 24 op pag. 24, en de aanwijzingen op te volgen. pag. 20.
Als het gasdebiet moet verkleinen, verlaagt u de gasdruk aan de
uitgang. Als de druk al op het minimum staat, sluit dan het regel-
ventiel VR een beetje.
Als het gasdebiet moet stijgen, verhoogt u de gasdruk aan de uit-
gang.
25
NL
3
/u
(max. vermogen brander)
360
3
/h.
3
60 : 360 = 0,166 Nm
.
20144613

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave