Druk op de knop "+": de display geeft de knipperende aanduiding
"P1" weer en stelt dezelfde instellingen van punt "P0" voor.
Druk nogmaals op de knop "+": op de display verschijnt enkele
seconden "CALC".
P
De controledoos zal de waarden die zijn ingesteld in de punten
"P0" en "P1" automatisch instellen in de punten van "P2" tot "P8".
Het doel is het bereiken van punt "P9" om het
maximum werkingsvermogen te regelen/bepalen.
OPGELET
Druk op de toets "+" tot punt "P9" wordt bereikt.
Zodra punt "P9" is bereikt, moet gewacht worden tot de display
de aanduiding "P9" knipperend weergeeft en dezelfde instelling
aanduidt van punt "P0".
Nu kan deze waarde gewijzigd worden om het gewenste maxi-
mum werkingsvermogen te verkrijgen.
Indien de gasdruk niet voldoende zou zijn, ondanks de maximum
opening van 90° van de servomotor van het gas, moet gehandeld
worden op de stabilisator van het gasventiel.
Na de regeling van punt "P9" moet de toets "-" op de display on-
geveer 5 seconden lang ingedrukt gehouden worden zodat
"CALC" enkele seconden verschijnt.
P
De controledoos zal de punten van "P8" tot "P2" automatische
berekenen, en in een rechte stellen. Deze zijn theoretisch en
moeten dus gecontroleerd worden.
Controleer dat de instellingen van punt "P8" gepast zijn.
Zoniet moet het punt gewijzigd worden.
Handel in sequentie, met de knop "-", tot punt "P1" wordt bereikt.
Punt "P1" kan gewijzigd worden om een minimum modulatiepunt
te verkrijgen dat verschilt van het ontstekingspunt ("P0").
Voordat van een punt naar het vorige wordt over-
gegaan, moet gewacht worden tot de servomoto-
ren de positie bereiken die wordt weergegeven op
de display.
OPGELET
Tijdens de regeling van elk punt moet op de servomotor van de
lucht en van het gas gehandeld worden, zonder de positie van de
stabilisator van het gasventiel te wijzigen.
Er wordt aanbevolen om aan de helft van deze procedure (dus
overeenkomstig punten P4 of P5) het gasdebiet te meten en te
controleren of het vermogen ongeveer 50% van het maximum
vermogen bedraagt.
Zoniet moet op de stabilisator van het gasventiel gehandeld wor-
den: in dat geval moeten de ijkingen van alle eerder ingestelde
punten gecontroleerd worden.
Zodra de ijking van punt "P1" is uitgevoerd, moet bevestigd wor-
den door tegelijkertijd op de toetsen "+" en "-" (ESC) te drukken:
de parameter "546" verschijnt.
20081829
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
V
h min s
%
h min s
V
%
Als de brander moet werken over de ganse modulatiecurve moet
tegelijkertijd op de toetsen "+" en "-" (ESC) gedrukt worden: op
deze manier wordt aan parameter "546" automatisch de waarde
100% en aan parameter "545" de waarde 20% toegewezen.
Als de brander moet werken op een deel van de modulatiecurve
moeten de parameters "546" en "545" gewijzigd worden volgens
de "Wijzigingsprocedure van een parameter" op pag. 43.
Druk tegelijkertijd twee maal op de toetsen "+" en "-" (ESC) zodat
de display de actuele positie van de lading weergeeft.
ESC
Nadat de "Startprocedure" is uitgevoerd, moet
een "Backup" uitgevoerd worden zodat de para-
meters en de gegevens die aanwezig zijn in de
controledoos worden gememoriseerd in de dis-
OPGELET
play RDI21...
Met deze handeling kunnen de parameters en de
punten van de modulatiecurve hersteld worden in-
dien zich problemen voordoen.
Er wordt aanbevolen om de backup uit te voeren
elke keer een parameter wordt gewijzigd!
Voor de procedure wordt verwezen naar de para-
graaf "Backup" op pag. 47.
Fabrieksinstellingen
P0
RLS 310
lucht
7°
gas
28°
P0
RLS 310
lucht
7°
stook-
28°
olie
46
NL
P
V
h
min s
Brander
RLS 410
RLS 510
3°
6°
15°
23°
Brander
RLS 410
RLS 510
3°
6°
15°
23°
%
RLS 610
6°
29°
RLS 610
6°
29°
Tab. R