12 - OPTIES
12.2.6 - Werking van twee units in master/slave-
bedrijf
De klant moet de 2 units verbinden via een communicatiebus
met een 0,75 mm² getwiste, afgeschermde kabel (neem contact
op met de serviceafdeling van de fabrikant voor de inbedrijfstelling).
Alle parameters voor de Master/Slave-werking moeten worden
geconfigureerd via het "Service configuration"-menu.
Alle regelingen op afstand voor de Master/Slave-combinatie
(starten/stoppen, capaciteitsbeperking, enz.) worden beheerd
door de unit die is geconfigureerd als Master en moeten alleen
op de Master-unit worden toegepast.
Units geleverd met hydromodule
Werking in Master/Slave-bedrijf is alleen mogelijk als de units
parallel zijn gemonteerd:
■ De master/slave-combinatie wordt geregeld op de waterintrede
(systeemretour) zonder extra opnemer (zie voorbeeld 1).
■ Het is ook mogelijk om twee extra opnemers toe te voegen
op de gemeenschappelijke leiding (zie voorbeeld 2).
Iedere unit regelt zijn eigen waterpomp.
Units geleverd zonder hydromodule
Wanneer units parallel geïnstalleerd zijn en als er een
gezamenlijke pomp geïnstalleerd is door de installateur, dienen
afsluiters op elke unit te worden geïnstalleerd. Deze moeten
worden geregeld (openen en sluiten) met de regeling van de
betreffende unit (de afsluiters voor elke unit kunnen worden
geregeld via de uitgangen voor de regeling van de waterpomp
van de unit). Raadpleeg de handleiding van de regeling voor de
aansluitingen.
De aansturing van een pomp met variabel toerental moet, in dit
geval, op de 0-10 V uitgang van de Master-unit worden
aangesloten (alleen regeling van Delta T mogelijk).
Een installatie in serie is alleen mogelijk met een pomp met vast
toerental (voorbeeld 3):
■ De werking van de pomp wordt geregeld door de Master-unit.
■ De master/slave-combinatie wordt geregeld op de wateruittrede
zonder extra opnemers.
■ De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd volgens het
schema van voorbeeld 3.
Beide units moeten elk over de optie beschikken
om de Master/Slave functie mogelijk te maken.
Als de een of twee units de optie toerengeregelde
pomp hebben, wordt aanbevolen om de regelmodus
niet in te stellen op het drukverschil. Aanbevolen
wordt om het temperatuurverschil te gebruiken, elk
met hetzelfde setpunt.
Voorbeeld 1: Werking parallel - regeling op
waterintrede voor units met hydromodules
B
Voorbeeld 2: Parallelle werking - regeling op
wateruittrede voor units met hydromodule
B
T
Voorbeeld 3: Werking in serie - regeling op
wateruittrede voor een combinatie van units
B
Verklaring:
Alle afmetingen zijn in mm.
B
Master unit
C
Slave-unit
Waterintrede
Wateruittrede
Schakelkasten van Master en Slave-units
Waterpompen voor elke unit (normaliter ingebouwd in units met
hydromodule)
Extra sensor voor de controle van uittredend water, aan te sluiten op
T
aansluiting 1 van de slave-prints van elke master- en slave-unit
CCN-communicatiebus
Aansluiting voor twee extra opnemers
Terugslagklep
NL-85
C
C
T
C
AQUACIAT
POWER
™ LD/ILD