* Als u afdrukt met behulp an een printerstuurprogramma, stel dan in het stuurprogramma [Geavanceerd
effenen] in op [Standaardwaarde printer] om de instellingen van het bedieningspaneel toe te passen.
[Geavanceerd gladmaken]
[Uit]
[Niveau
1]
[Niveau 2]
[Toepassen op illustraties]
[Uit]
[Aan]
*1
[Toepassen op tekst]
[Uit]
[Aan]
*1
Verschijnt niet bij sommige modellen, geïnstalleerde opties, en andere instellingen.
[Vloeiender gradaties]
[Menu]
[Functie-instellingen]
Geef de vloeibewerking op die vloeiende gradaties in afbeeldingen zoals grafische weergaven (in een
toepassing gemaakte illustraties) en bitmapafbeeldingen geeft.
U schakelt de vloeibewerking in door [Vloeiender gradaties] in te stellen op [Niveau 1]. Om het effect van de
vloeibewerking te vergroten, geeft u [Niveau 2] op.
U kunt ook individueel opgeven of u de vloeibewerking toepast op grafische weergaven en afbeeldingen.
* Als u afdrukt met behulp van een printerstuurprogramma, wordt de instelling [Vloeiende gradatie] uitsluitend
toegepast op gegevens voor grafische weergaven. De instelling voor de vloeibewerking op het
bedieningspaneel wordt uitsluitend toegepast op gegevens voor afbeeldingen.
[Vloeiender gradaties]
[Uit]
[Niveau 1]
[Niveau 2]
[Toepassen op illustraties]
[Uit]
[Aan]
[Toepassen op afbeeldingen]
[Uit]
[Aan]
*1
Verschijnt niet bij sommige modellen, geïnstalleerde opties, en andere instellingen.
[Tekst verbeteren voor z-w afdrukkn]
[Menu]
[Functie-instellingen]
Als u zwart-wit afdrukken gebruikt voor een document dat gekleurde tekst bevat, geef dan op of de
tekstdichtheid moet worden aangepast zodat de tekst beter leesbaar wordt.
●
Dit geldt voor lichtgekleurde tekst maar niet voor de volgende soorten gegevens:
Onderdelen van het Menu Instellingen
*1
[Printer]
[Printerinstellingen]
*1
*1
[Printer]
[Printerinstellingen]
540
[Afdrukkwaliteit]
[Afdrukkwaliteit]