4
Waaier het papier uit en maak er een rechte stapel van.
Waaier het papier in delen uit en tik een paar keer op een vlak oppervlak om de stapel mooi recht te maken.
5
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
●
Steek het papier erin tot de rand ervan tegen de papierlade ligt.
●
Zorg ervoor dat het geplaatste papier de grenslijn (
verkeerd ingevoerd en / of treden er papierstoringen op.
Afdrukken op de achterzijde van bedrukt papier (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
Strijk de rand van het papier glad om eventuele krullen te verwijderen, en leg het papier met de achterkant
(onbedrukt) omhoog gericht.
●
U kunt uitsluitend papier gebruiken dat met dit apparaat is bedrukt.
●
U kunt niet afdrukken op een kant die eerder is bedrukt.
●
U kunt niet meer dan één vel papier plaatsen. Plaats irder vel afzonderlijk om af te drukken.
●
Als de afdrukken vaag zijn, stel dan de beeldkwaliteit bij.
(P. 515)
6
Stel de papiergeleiders af op de breedte van het papier.
●
Houd de ontgrendelingshendel ingedrukt, en lijn de papiergeleiders uit met de breedte van het papier.
●
Als de uitlijning in orde is maar de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden
ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan.
7
Stel papierformaat en -soort in.
multifunctionele lade instellen(P. 156)
Basishandelingen
) niet overschrijdt. Anders wordt het misschien
Het type en formaat papier voor de
147
[Handm. achterk. afdr. (alleen 2-zijdig)]