Pagina 1
MB2000 series Online handleiding Lees dit eerst Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Overzicht van het apparaat Afdrukken Kopiëren Scannen Faxen Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
Pagina 2
Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt........
Pagina 3
Wat is een Beveiligingscode?............106 Afdrukken met Google Cloud Print.
Pagina 4
Maximaal aantal vellen........... . . 174 Mediumtypen die u niet kunt gebruiken.
Pagina 5
De glasplaat en de documentklep reinigen......... . 231 De ADF (automatische documentinvoer) reinigen.
Pagina 7
Informatie over de firewall............365 Tips voor een optimale afdrukkwaliteit.
Pagina 8
Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld........
Pagina 9
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen........530 Onnodige MP Drivers verwijderen.
Pagina 10
Opslaan na controle van de scanresultaten......... Schermen van IJ Scan Utility.
Pagina 11
Handige informatie over scannen........... . . 754 Bijsnijdkaders aanpassen in het venster Afbeelding samenvoegen.
Pagina 12
De functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak gebruiken... . . 838 Ontvangers registreren........... 840 Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat.
Pagina 13
Overzicht van rapporten en lijsten........... . . 907 Een fax verzenden vanaf een computer.
Pagina 14
Papierstoringen..............968 Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier'.
Pagina 15
Problemen met software............1015 De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren.
Pagina 19
´deze handleiding´ genaamd), deels of geheel te reproduceren, af te leiden of te kopiëren. • In principe kan Canon de inhoud van deze handleiding wijzigen of verwijderen zonder voorafgaande kennisgeving aan de klanten. Daarnaast kan Canon de publicatie van deze handleiding worden uitgesteld of gestopt vanwege dwingende redenen.
Pagina 20
3. Schakel het selectievakje Achtergrond afdrukken (kleuren en afbeeldingen) (Print Background (colors & images)) bij Opmaak en opties (Format & Options) in. • In Google Chrome 1. Selecteer (Chrome-menu) > Afdrukken... (Print...). 2. Schakel het selectievakje Achtergrondkleuren en afbeeldingen (Background colors & images) bij Opties (Options) in.
Pagina 21
Gebruik van de online handleiding Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden.
Pagina 22
• Photo Rag is een handelsmerk van Hahnemühle FineArt GmbH. • Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is verleend aan Canon Inc.. Opmerking • De officiële naam van Windows Vista is Microsoft Windows Vista-besturingssysteem.
Pagina 23
http://www.apache.org/licenses/ TERMS AND CONDITIONS FOR USE, REPRODUCTION, AND DISTRIBUTION 1. Definitions. "License" shall mean the terms and conditions for use, reproduction, and distribution as defined by Sections 1 through 9 of this document. "Licensor" shall mean the copyright owner or entity authorized by the copyright owner that is granting the License.
Pagina 24
otherwise transfer the Work, where such license applies only to those patent claims licensable by such Contributor that are necessarily infringed by their Contribution(s) alone or by combination of their Contribution(s) with the Work to which such Contribution(s) was submitted. If You institute patent litigation against any entity (including a cross-claim or counterclaim in a lawsuit) alleging that the Work or a Contribution incorporated within the Work constitutes direct or contributory patent infringement, then any patent licenses granted to You under this License for that Work shall terminate...
Pagina 25
License or out of the use or inability to use the Work (including but not limited to damages for loss of goodwill, work stoppage, computer failure or malfunction, or any and all other commercial damages or losses), even if such Contributor has been advised of the possibility of such damages. 9.
Pagina 26
Typ trefwoorden in het zoekvenster en klik op (Zoeken). U kunt zoeken naar doelpagina's in deze handleiding. Zoektips U kunt in het zoekvenster trefwoorden invoeren om te zoeken naar doelpagina's. Opmerking • Het weergegeven scherm kan verschillen. • Als u vanaf deze pagina of vanaf de Startpagina zoekt zonder de modelnaam van uw product of de naam van uw toepassing in te voeren, worden alle producten doorzocht die door deze handleiding worden ondersteund.
Pagina 27
Opmerking • Het weergegeven scherm hangt af van uw product. • Zoeken naar toepassingsfuncties Voer de naam van uw toepassing in plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt Voorbeeld: als u wilt weten hoe u collages kunt afdrukken met My Image Garden Voer in het zoekvenster "My Image Garden collage"...
Pagina 28
Opmerkingen bij toelichtingen van bewerkingen In deze handleiding worden de meeste bewerkingen beschreven aan de hand van vensters die worden weergegeven wanneer het Windows 8.1 operating system (hierna Windows 8.1 genoemd) of het Windows 8 operating system (hierna Windows 8 genoemd) wordt gebruikt.
Pagina 29
Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Met gemak draadloos verbinden in de 'toegangspuntmodus' Allerlei inhoudmateriaal downloaden Items afdrukken met Easy-PhotoPrint+ (webtoepassing) Het apparaat handiger gebruiken met Quick Toolbox Verbindingsmethoden die beschikbaar zijn op het apparaat Kennisgeving over het afdrukken met een webservice MAXIFY Cloud Link gebruiken Afdrukken met Google Cloud Print Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat...
Pagina 30
Met gemak draadloos verbinden in de 'toegangspuntmodus' Op het apparaat wordt de 'toegangspuntmodus' ondersteund. Hierin kunt u draadloos verbinden met het apparaat vanaf een computer of smartphone, zelfs in een omgeving zonder toegangspunt of draadloze LAN-router. Schakel via eenvoudige stappen naar de 'toegangspuntmodus' om draadloos te kunnen scannen en afdrukken.
Pagina 31
U kunt premium inhoud eenvoudig downloaden via Easy-PhotoPrint+. Premium inhoud die u hebt gedownload, kunt u rechtstreeks afdrukken met Easy-PhotoPrint+. Als u premium inhoud wilt downloaden, zorg dat voor alle kleuren originele Canon-inkttanks/-inktpatronen zijn geïnstalleerd in een ondersteunde printer. Opmerking •...
Pagina 32
Items afdrukken met Easy-PhotoPrint+ (webtoepassing) U kunt altijd en overal eenvoudig persoonlijke items, zoals agenda's en collages, maken en afdrukken door vanaf een computer of tablet Easy-PhotoPrint+ op internet te openen. Met Easy-PhotoPrint+ kunt u in de allernieuwste omgeving en zonder iets te moeten installeren items maken.
Pagina 33
Het apparaat handiger gebruiken met Quick Toolbox Quick Toolbox is een snelmenu dat met één klik toegang biedt tot de functies die u nodig hebt. Wanneer u hulpprogramma's installeert die compatibel zijn met Quick Toolbox, worden ze aan dit menu toegevoegd. Quick Toolbox vormt een handige manier voor het snel starten van toegevoegde hulpprogramma's waarmee u apparaatinstellingen kunt selecteren en andere onderhoudstaken kunt uitvoeren.
Pagina 34
Verbindingsmethoden die beschikbaar zijn op het apparaat De volgende verbindingsmethoden zijn beschikbaar op het apparaat. Draadloze verbinding Met toegangspunt Zonder toegangspunt USB-verbinding Draadloze verbinding Er zijn twee methoden om de printer met uw apparaat (zoals een smartphone) te verbinden. Met de ene methode verbindt u uw apparaat via een toegangspunt, met de andere methode verbindt u uw apparaat zonder een toegangspunt.
Pagina 35
Verbinding zonder toegangspunt • Verbind de printer en een apparaat zonder een toegangspunt. Verbind een apparaat en de printer rechtstreeks via de toegangspuntmodusfunctie van de printer. • Als u in de toegangspuntmodus een verbinding tot stand brengt, is het mogelijk dat de internetverbinding niet beschikbaar is.
Pagina 36
Verbinding zonder toegangspunt (Windows XP) Beperkingen (Wordt weergegeven in een nieuw venster) 1. Druk op de knop HOME (A) op de printer en druk vervolgens op de linker Functie (Function)-knop (B). 2. Selecteer Toegangspuntmod. actief (Access point mode active) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 37
5. Druk op de linker Functie (Function)-knop. 6. Klik in het systeemvak van de taakbalk van de computer met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbinding (Wireless Network Connection) en selecteer vervolgens Beschikbare draadloze netwerken weergeven (View Available Wireless Networks). 7.
Pagina 38
8. Voer de Wachtwoord (Password) (netwerksleutel (Network key)) in en klik vervolgens op Verbinden (Connect). 9. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, klikt u op Terug (Back) tot onderstaand scherm verschijnt. Ga door met het instellen.
Pagina 39
Beperkingen Als u een ander apparaat verbindt terwijl een apparaat (zoals een smartphone) al met de printer verbonden is, sluit het apparaat dan met dezelfde verbindingsmethode aan als waarmee u het verbonden apparaat hebt verbonden. Als u een andere verbindingsmethode gebruikt, wordt de verbinding met het in gebruik zijnde apparaat uitgeschakeld.
Pagina 40
• U kunt niet een verbinding met een toegangspunt hebben terwijl de printer tegelijkertijd in de toegangspuntmodus staat. Als u een toegangspunt hebt, wordt aanbevolen het toegangspunt te gebruiken om een verbinding met de printer tot stand te brengen. • Om te voorkomen dat uw apparaat automatisch met de printer, die in de toegangspuntmodus staat, verbonden wordt, wijzigt u de verbindingsmodus nadat u de printer gebruikt hebt, of configureert u de Wi-Fi-instellingen van uw apparaat zodanig in dat het apparaat niet automatisch een verbinding met de printer maakt.
Pagina 41
Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die uit dergelijke acties voortvloeit. • In geen enkel geval is Canon aansprakelijk voor schade die het gevolg is van het gebruik van de webservices, in welke vorm dan ook.
Pagina 42
• Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het auteursrecht. Bovenden kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken op openbaarmakingsrechten.
Pagina 43
MAXIFY Cloud Link gebruiken Als u MAXIFY Cloud Link gebruikt, kunt u uw printer verbinden met een cloudservice, zoals CANON iMAGE GATEWAY, Evernote of Twitter, en de volgende functies gebruiken zonder dat u een computer nodig hebt: • Afbeeldingen afdrukken vanaf een fotodeelservice •...
Pagina 44
MAXIFY Cloud Link gebruiken vanaf uw printer Voordat u MAXIFY Cloud Link gebruikt vanaf uw printer Voorbereidingen voor het gebruik van MAXIFY Cloud Link vanaf uw printer MAXIFY Cloud Link gebruiken Problemen met de Cloud oplossen...
Pagina 45
Voordat u MAXIFY Cloud Link gebruikt vanaf uw printer Controleer eerst het volgende: • Voorzorgsmaatregelen Als u de webservice wilt gebruiken om documenten af te drukken, moet u eerst deze voorzorgsmaatregelen controleren. • Netwerkomgeving De printer moet zijn verbonden met een LAN en met internet. Als de printer niet is verbonden met een LAN, klikt u hier en stelt u de verbinding in.
Pagina 46
NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Pagina 47
Als de Security code incorrect is, gebruikt u uw smartphone, tablet of computer om de instelling te wijzigen via Gebruikersgegevens (User information) van Canon Inkjet Cloud Printing Center. 5. Lees de meldingen in de vensters Licentieovereenkomst (License agreement) en Privacyverklaring (Privacy statement) en selecteer Akkoord (Agree) als u akkoord gaat...
Pagina 48
<Privacyverklaring (Privacy statement)> Opmerking • Als u Niet akk. (Disagree) selecteert, wordt een bevestigingsscherm over het annuleren van de registratie van de gebruikersgegevens weergegeven. Als u Ja (Yes) selecteert, wordt de registratie van de gebruikersgegevens geannuleerd en keert u terug naar het startscherm. Zelfs als u Niet akk.
Pagina 49
8. Als het bericht wordt weergegeven dat de app nu beschikbaar is, selecteert u Lijst openen (Open list) De registratie van de printergegevens is voltooid en een lijst met apps wordt weergegeven. Klik hier voor een beschrijving van het scherm met de lijst met apps. Nadat u de registratie hebt voltooid, kunt u foto's en documenten afdrukken die zijn geüpload naar apps in...
Pagina 50
Toepassingen beheren Alleen de Beheerder (Administrator) van de printer kan deze service gebruiken. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u apps toevoegt, verwijdert en sorteert. Apps toevoegen U kunt uw favoriete apps toevoegen aan de printer. Voer de onderstaande stappen uit om apps toe te voegen. 1.
Pagina 51
Opmerking • Beschrijving van de weergegeven pictogrammen : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. 6. Selecteer Registreer (Register) De registratie is voltooid en de app wordt toegevoegt aan de lijst met apps. Herhaal de procedure vanaf stap 5 als u nog een app wilt registreren.
Pagina 52
: Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. 5. Selecteer Verwijder. (Delete) Nadat het verwijderen is voltooid, is de app verwijderd uit de lijst met apps in het hoofdscherm.
Pagina 53
: Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. 5. Gebruik de knoppen om de app te verplaatsen...
Pagina 54
Het sorteren is voltooid. Als u wilt doorgaan met sorteren, herhaalt u de procedure vanaf stap 4. Als u het sorteren van apps wilt beëindigen, selecteert u Terug (Back) en keert u terug naar het hoofdscherm van de cloud.
Pagina 55
MAXIFY Cloud Link gebruiken In dit gedeelte de beschreven hoe u foto's afdrukt, waarbij CANON iMAGE GATEWAY als voorbeeld wordt gebruik. Belangrijk • De beschikbare functies hangen af van de app. • De afdrukprocedure hangt af van de app. • U moet van tevoren een account aanmaken en foto- en andere gegevens registreren.
Pagina 56
4. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken in de weergegeven lijst met afbeeldingen en selecteer daarna Volgende (Next) 5. Selecteer de benodigde afdrukinstellingen en selecteer daarna Kleur (Color) Er wordt een bericht weergegeven met de melding dat de afdruktaak is verzonden en het afdrukken begint.
Pagina 57
Opmerking • Als u een gebruiksgeschiedenis voor deze service wilt instellen, gaat u naar het startvenster van het bedieningspaneel en selecteert u Instellen (Setup) -> Webservice instellen (Web service setup) -> Webserviceverbinding instellen (Web service connection setup) -> IJ Cloud Printing Center instellen (IJ Cloud Printing Center setup) ->...
Pagina 58
Cloudvensters In dit gedeelte worden het hoofdscherm van de Cloud en de beschikbare services in het hoofdscherm beschreven. Wanneer u de Cloud-functie gebruikt, volgt u eerst de onderstaande stappen om het hoofdscherm weer te geven. Belangrijk • Bij deze service verschillen de functies die beschikbaar zijn voor een Standaardgebr.
Pagina 59
: Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. (2) Knop Toev/verw (Add/delete) U gebruikt deze knop om apps toe te voegen, te verwijderen en te sorteren.
Pagina 60
Taken beheren (Manage jobs)* In het venster Statuslijst (Status list) kunt u de status van een taak controleren. Instellingen (Settings)* Hiermee stelt u de Tijdzone (Time zone) in. Selecteer uw regio in de lijst. Voor sommige regio's kunt u instellen of u de zomertijd wilt toepassen. Belangrijk •...
Pagina 61
Problemen met de Cloud oplossen Als u niet kunt afdrukken Controleer het volgende als u niet kunt afdrukken. • Controleer of de printer is verbonden met internet. • Controleer of de printer is verbonden met een LAN en of het LAN verbinding heeft met internet. •...
Pagina 62
MAXIFY Cloud Link gebruiken vanaf uw smartphone, tablet of computer Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt Voorbereidingen voor het gebruik van Canon Inkjet Cloud Printing Center Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken Een printer toevoegen Een MAXIFY Cloud Link-gebruiker toevoegen...
Pagina 63
Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt Canon Inkjet Cloud Printing Center is een service die is gekoppeld aan de cloudfunctie van de printer en die u de mogelijkheid biedt bewerkingen uit te voeren zoals apps registreren en beheren vanaf uw smartphone of tablet en de afdrukstatus, afdrukfouten en inktstatus van de printer controleren.
Pagina 64
Mac OS X v10.6-OS X Mavericks v10.9 Safari 5.1, 6, 7 * Als u Internet Explorer 8 gebruikt, worden de webpagina's mogelijk niet correct weergegeven. Canon beveelt aan een upgrade uit te voeren naar Internet Explorer 9 of hoger of een andere browser te gebruiken.
Pagina 65
• In een interne netwerkomgeving moet poort 5222 worden vrijgegeven. Neem voor instructies contact op met de netwerkbeheerder.
Pagina 66
Voorbereidingen voor het gebruik van Canon Inkjet Cloud Printing Center Als u Canon Inkjet Cloud Printing Center wilt gebruiken, moet u de onderstaande stappen opvolgen en de gebruikersgegevens registreren. Registratiegegevens afdrukken vanaf de printer 1. Selecteer Instellen (Setup) -> Webservice instellen (Web service setup) ->...
Pagina 67
Opmerking • U gebruikt deze afgedrukte pagina in de volgende stap. Belangrijk • U moet de registratie binnen 60 minuten voltooien. Naar de URL op de afgedrukte pagina gaan en het e-mailadres en andere benodigde gegevens invoeren Belangrijk • Gebruik de knop Terug van de webbrowser niet terwijl een bewerking wordt uitgevoerd. Het scherm wordt dan mogelijk niet correct bijgewerkt.
Pagina 68
2. Selecteer Nieuw account maken (Create new account) in het aanmeldingsscherm 3. Geef het E-mailadres (E-mail address) en de Printerregistratie-ID (Printer registration ID) van de printereigenaar op en selecteer daarna OK De URL van de registratiepagina wordt verzonden naar het opgegeven e-mailadres.
Pagina 69
Naar de URL in de e-mail gaan, de gegevens registreren en de gebruikersregistratie voltooien 1. Wanneer een e-mail met het onderwerp 'Informatie over Canon Inkjet Cloud Printing Center' naar het opgegeven e-mailadres is verzonden, selecteert u de URL 2. Lees de meldingen in de vensters Licentieovereenkomst (License agreement) en...
Pagina 70
3. Geef uw Wachtwoord (Password) op in het invoerscherm voor gebruikersgegevens en selecteer Volgende (Next) Voer het wachtwoord voor aanmelding bij Canon Inkjet Cloud Printing Center in.
Pagina 71
Belangrijk • De onderstaande beperkingen gelden voor het Wachtwoord (Password). • Het wachtwoord moet tussen 8 en 32 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte alfanumerieke tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~). (Letters zijn hoofdlettergevoelig.) 4. Geef de Gebruikersnaam (User name) op Voer de naam in die de gebruiker identificeert.
Pagina 72
• Het wachtwoord moet tussen 1 en 20 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte alfanumerieke tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~). (Letters zijn hoofdlettergevoelig.) 5. Stel de Tijdzone (Time zone) in en selecteer Volgende (Next) Selecteer uw regio in de lijst. Als uw regio niet in de lijst staat, selecteert u de regio die het dichtst bij uw regio ligt.
Pagina 73
De registratie is voltooid. Er wordt een bericht weergegeven dat de registratie is voltooid. Wanneer u de knop OK selecteert in het bericht, wordt het aanmeldingsscherm weergegeven. Voer het geregistreerde e-mailadres en wachtwoord in en meld u aan bij Canon Inkjet Cloud Printing Center. Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken...
Pagina 74
Uw Printerregistratie-ID afdrukken Als u een printer wilt toevoegen met behulp van Canon Inkjet Cloud Printing Center, hebt u een Printerregistratie-ID (Printer registration ID) nodig. Druk de URL van de verificatiesite en uw Printerregistratie-ID (Printer registration ID) af via het bedieningspaneel van de printer.
Pagina 75
Het venster Canon Inkjet Cloud Printing Center In dit gedeelte worden de schermen van Canon Inkjet Cloud Printing Center beschreven die worden weergegeven op een smartphone, tablet of computer. Beschrijving van het aanmeldingsscherm Beschrijving van het hoofdscherm Beschrijving van het aanmeldingsscherm In dit gedeelte wordt het aanmeldingsscherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center beschreven.
Pagina 76
Info over deze service (About this service) Hier wordt een beschrijving van deze service weergegeven. Beschrijving van het hoofdscherm Wanneer u zich aanmeldt bij Canon Inkjet Cloud Printing Center, wordt het hoofdscherm weergegeven. Belangrijk • Bij deze service verschillen de functies die beschikbaar zijn voor een Standaardgebr.
Pagina 77
Als u een smartphone of tablet gebruikt Linkercontextmenu Gebied met printernaam Rechtercontextmenu Weergavegebied Menugebied (1) Linkercontextmenu Wanneer u selecteert, verschijnt het scherm Printer beh. (Mng. printer) van het scherm Gebruikers beheren (Manage users). Voor algemene gebruikers verschijnt het scherm Printer selecteren (Select printer).
Pagina 78
Scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) Vanuit het scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) kunt u de printergegevens die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center controleren* en bijwerken*, printernamen wijzigen,...
Pagina 79
Wanneer u het eigendom van de printer overgeeft, selecteert u De gegevens wissen die op de printer zijn opgeslagen (Clear the information saved on the printer). • Printers toevoegen Selecteer deze knop om printers toe te voegen die worden gebruikt in Canon Inkjet Cloud Printing Center. U hebt een printerregistratie-ID nodig om een printer te kunnen toevoegen.
Pagina 80
Scherm Gebruikers beheren (Manage users) Vanuit het scherm Gebruikers beheren (Manage users) kunt u de gebruikersgegevens controleren die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center, gebruikers verwijderen, gebruikers toevoegen de instellingen voor Beheerder (Administrator) en Standaardgebr. (Standard user) wijzigen.
Pagina 81
• Sorteren (Sort) Hiermee geeft u het scherm weer waarin u geregistreerde apps kunt sorteren. U kunt de knoppen gebruiken om de volgorde van de apps te wijzigen. Wanneer u klaar bent met sorteren, drukt u op de knop Gereed (Done) om de volgorde te bevestigen. •...
Pagina 82
U kunt het geregistreerde e-mailadres en wachtwoord, de taal, de tijdzone en andere instellingen wijzigen. • Help/jurid. kennis. (Help/legal notices)* De beschrijving van het scherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center en verschillende herinneringen worden weergegeven. • Afmelden (Log out)* Hiermee opent u het afmeldingsscherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center.
Pagina 83
In het scherm Geregistreerd (Registered) worden geregistreerde apps weergegeven. U kunt de informatie over deze apps controleren of de registratie ervan ongedaan maken. In het scherm Apps zoeken (Search apps) worden de apps die u kunt registreren met Canon Inkjet Cloud Printing Center weergegeven op categorie.
Pagina 84
• Beschrijving van de weergegeven pictogrammen : Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. • Eigenschapp. (Properties)* In dit scherm wordt de status van de momenteel geselecteerde printer weergegeven.
Pagina 85
Als u een pc gebruikt Knop Printer beh. (Mng. printer) (Printer selecteren (Select printer)) Knop Gebruikers beheren (Manage users) Gebied met printernaam Menugebied Gebied met meldingen Informatiegebied Gebied met algemene navigatie Weergavegebied (1) Knop Printer beh. (Mng. printer) (Printer selecteren (Select printer)) Wanneer u de knop Printer beh.
Pagina 86
Vanuit het scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) kunt u de printergegevens die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center controleren* en bijwerken*, printernamen wijzigen, printers verwijderen, printers toevoegen apps kopiëren. • De printergegevens controleren* De geregistreerde printernaam wordt weergegeven.
Pagina 87
Wanneer u het eigendom van de printer overgeeft, selecteert u De gegevens wissen die op de printer zijn opgeslagen (Clear the information saved on the printer). • Printers toevoegen Selecteer deze knop om printers toe te voegen die worden gebruikt in Canon Inkjet Cloud Printing Center. U hebt een Printerregistratie-ID (Printer registration ID) nodig als u een printer wilt toevoegen.
Pagina 88
(2) Knop Gebruikers beheren (Manage users) Wanneer u de knop Gebruikers beheren (Manage users) selecteert, verschijnt het scherm Gebruikers beheren. Vanuit het scherm Gebruikers beheren (Manage users) kunt u de gebruikersgegevens controleren die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center, gebruikers verwijderen, gebruikers toevoegen de instellingen voor Beheerder (Administrator) en Standaardgebr.
Pagina 89
In het scherm Geregistreerd (Registered) worden geregistreerde apps weergegeven. U kunt de informatie over deze apps controleren of de registratie ervan ongedaan maken. In het scherm Apps zoeken (Search apps) worden de apps die u kunt registreren met Canon Inkjet Cloud Printing Center weergegeven op categorie.
Pagina 90
• Beschrijving van de weergegeven pictogrammen : Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. • Eigenschapp. (Properties)* In dit scherm wordt de status van de momenteel geselecteerde printer weergegeven.
Pagina 91
(5) Gebied met meldingen Hier wordt laatste melding weergegeven. Hier wordt niets weergegeven als er geen melding is. Wanneer u Meldingenlijst (Notice list) selecteert, kunt u maximaal 40 items weergeven. (6) Informatiegebied Hier worden andere gegevens weergegeven, zoals de privacyverklaring en licentiegegevens van andere bedrijven.
Pagina 93
Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken Nadat de gebruikersregistratie is voltooid, kunt u zich aanmelden bij Canon Inkjet Cloud Printing Center en de service gebruiken. 1. Ga vanaf uw pc, smartphone of tablet naar de aanmeldings-URL van de service (http://cs.c- ij.com/)
Pagina 94
Afdrukprocedure In dit gedeelte de beschreven hoe u foto's afdrukt, waarbij CANON iMAGE GATEWAY als voorbeeld wordt gebruik. Belangrijk • De beschikbare functies hangen af van de app. • De afdrukprocedure hangt af van de app. • U moet van tevoren een account aanmaken en foto- en andere gegevens registreren.
Pagina 95
4. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken in de weergegeven lijst met afbeeldingen en selecteer daarna Volgende (Next) 5. Selecteer de benodigde afdrukinstellingen en selecteer daarna Afdrukken (Print)
Pagina 96
6. Er wordt een bericht over het voltooien van de afdruktaak weergegeven en het afdrukken begint Als u het afdrukken wilt vervolgen, selecteert u Doorgaan (Continue) en herhaalt u de procedure vanaf stap 3. Als u het afdrukken wilt beëindigen, selecteert u Apps en keert u terug naar het scherm met de lijst met apps.
Pagina 97
Een printer toevoegen Met één account kunt u de services van Canon Inkjet Cloud Printing Center op meerdere printers gebruiken. De procedure voor het toevoegen van een printer is als volgt: 1. Druk de registratiegegevens af met de printer die u wilt toevoegen 2.
Pagina 98
Opmerking • Wanneer u toegang hebt tot de service vanaf de Externe UI (Remote UI), wordt de Printerregistratie-ID (Printer registration ID) automatisch ingevoerd. 6. Voer het Wachtwoord (Password) voor het account in dat u van tevoren hebt ontvangen en selecteer OK De printer is toegevoegd.
Pagina 99
Een MAXIFY Cloud Link-gebruiker toevoegen Eén printer kan door meerdere mensen worden gebruikt. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gebruikers toevoegt en worden de gebruikersrechten beschreven. Een gebruiker toevoegen 1. Selecteer Gebruikers beheren (Manage users) in het scherm van de service 2.
Pagina 100
• U kunt maximaal 20 gebruikers toevoegen voor 1 printer. 3. Voer het e-mailadres in van de gebruiker die u wilt toevoegen en selecteer daarna OK De URL voor het voltooien van de registratie wordt vervolgens naar het opgegeven e-mailadres verzonden.
Pagina 101
6. Geef uw Wachtwoord (Password) op in het invoerscherm voor gebruikersgegevens en selecteer Volgende (Next) Voer het wachtwoord voor aanmelding bij Canon Inkjet Cloud Printing Center in. Belangrijk • De onderstaande beperkingen gelden voor het wachtwoord. • Het wachtwoord moet tussen 8 en 32 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~).
Pagina 102
Belangrijk • De volgende beperkingen gelden voor het invoerveld User Name: • Het wachtwoord moet tussen 1 en 20 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~). (Letters zijn hoofdlettergevoelig.) 8. Stel Tijdzone (Time zone) in en selecteer Volgende (Next) Selecteer uw regio in de lijst.
Pagina 103
Als u MAXIFY Cloud Link gebruikt vanaf de printer, selecteert u Multiuser mode in het scherm Mng. printer om de printer in te stellen op Multiuser mode. Elke gebruiker kan vervolgens een app starten en documenten afdrukken. Problemen met Canon Inkjet Cloud Printing Center oplossen...
Pagina 104
(IJ Cloud Printing Center setup) -> Verwijderen van deze service (Delete from this service) in het startscherm van de printer om de serviceregistratie te verwijderen. Nadat u de printer opnieuw hebt ingesteld, voert u de registratie van Canon Inkjet Cloud Printing Center uit vanaf het begin.
Pagina 105
(IJ Cloud Printing Center setup) -> Verwijderen van deze service (Delete from this service) in het startscherm van de printer om de serviceregistratie te verwijderen. Nadat u de printer opnieuw hebt ingesteld, voert u de registratie van Canon Inkjet Cloud Printing Center uit vanaf het begin.
Pagina 106
• Deze code is alleen geldig wanneer u MAXIFY Cloud Link gebruikt via het bedieningspaneel van de printer. U kunt deze code niet gebruiken wanneer u naar het Canon Inkjet Cloud Printing Center gaat vanaf uw smartphone, tablet of computer.
Pagina 107
Afdrukken met Google Cloud Print De printer is compatibel met Google Cloud Print™ (Google Cloud Print is een service die wordt aangeboden door Google Inc.). Met Google Cloud Print kunt u vanaf elke locatie afdrukken met toepassingen of services die Google Cloud Print ondersteunen.
Pagina 108
Afdrukken met Google Cloud Print voorbereiden Als u wilt afdrukken met Google Cloud Print, hebt u een Google-account nodig en moet u de printer eerst registreren bij Google Cloud Print. Een Google-account maken Als u al een Google-account hebt, moet u de printer registreren. De printer registreren bij Google Cloud Print Een Google-account maken Zorg eerst dat u een Google-account hebt, zodat u de printer kunt registreren bij Google Cloud Print.
Pagina 109
2. Selecteer Instellen (Setup) in het startscherm 3. Selecteer Webservice instellen (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Registreren bij Google Cloud Print (Register with Google Cloud Print) Opmerking •...
Pagina 110
3. Selecteer Webservice instellen (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Verwijder uit Google Cloud Print (Delete from Google Cloud Print) 4. Wanneer het bevestigingsbericht over het verwijderen van de printer wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes)
Pagina 111
Afdrukken vanaf een computer of smartphone met Google Cloud Print Wanneer u afdrukgegevens verzendt met Google Cloud Print, ontvangt de printer deze gegevens en worden ze automatisch afgedrukt als de printer is ingeschakeld. Wanneer u afdrukt vanaf een smartphone, tablet, computer of ander apparaat met behulp van Google Cloud Print, moet u van tevoren papier plaatsen in de printer.
Pagina 112
• Als u een ander mediumtype dan normaal papier selecteert of als u een ander papierformaat dan A4/Letter/B5/A5 selecteert, worden de afdrukgegevens enkelzijdig afgedrukt, ook al hebt u dubbelzijdig afdrukken geselecteerd. (* Het papierformaat hangt af van het model van uw printer. Voor informatie over ondersteunde papierformaten gaat u naar de startpagina van de Online handleiding en raadpleegt u 'Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt' voor uw model.) •...
Pagina 113
Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat In dit document wordt uitgelegd hoe u met AirPrint draadloos afdrukt vanaf uw iPad, iPhone of iPod touch op een Canon-printer. Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf uw Apple-apparaat foto's, e-mails, webpagina's en documenten met uw printer afdrukken, zonder een stuurprogramma te hoeven installeren.
Pagina 114
3. Raak in het optiemenu Afdrukken (Print) aan. 4. Selecteer in de Printeropties (Printer Options) het model dat u gebruikt. Belangrijk • Niet alle apps ondersteunen AirPrint. Hierdoor wordt Printeropties (Printer Options) mogelijk niet weergegeven. Kunt u vanuit een bepaalde app de printeropties niet gebruiken, dan kunt u vanuit die app niet afdrukken.
Pagina 115
5. Wanneer u een bestandsindeling met meerdere pagina's afdrukt, zoals een PDF- bestand, klikt u op Bereik (Range) en vervolgens op Alle pagina's (All Pages) of selecteert u het af te drukken paginabereik. 6. Klik voor 1 kopie (1 Copy) op + of - om het aantal vereiste kopieën in te stellen. 7.
Pagina 116
Een afdruktaak verwijderen Afdruktaken kunnen met AirPrint op de volgende twee manieren worden verwijderd: • Vanaf de printer: als uw printer een LCD-monitor heeft, gebruikt u het bedieningspaneel om de afdruktaak te annuleren. Als uw printer geen LCD-monitor heeft, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op de printer om de afdruktaak te annuleren.
Pagina 117
Kan het document niet worden afgedrukt, raadpleeg dan de Online handleiding voor uw model. Opmerking • Nadat u de printer hebt aangezet, kan het enkele minuten duren voordat de printer via een draadloze LAN-verbinding kan communiceren. Controleer of de printer met het draadloze LAN is verbonden en probeer vervolgens af te drukken.
Pagina 118
U kunt uw smartphone, tablet of computer gebruiken om de Prtrstatus (Printer status) te controleren en nuttige functies uit te voeren vanuit apps zoals Canon Inkjet Print Utility en MAXIFY Printing Solutions. U kunt ook de handige webservices van Canon gebruiken.
Pagina 119
Prtrstatus (Printer status) Deze functie geeft printergegevens weer, zoals de resterende hoeveelheid inkt, de status en gedetailleerde foutgegevens. U kunt ook naar een site gaan waar u inkt kunt kopen of naar een ondersteuningspagina en webservices gebruiken. Hulpprogramma's (Utilities) Met deze functie kunt u de handige functies van de printer, zoals reiniging, instellen en uitvoeren. AirPrint-inst.
Pagina 120
Gebruiksgegevens (Records of use) Hiermee wordt een overzicht weergegeven van uw printergebruik, zoals het aantal afdrukken dat u hebt gemaakt. Firmware bijwerken (Firmware update) Met deze functie kunt u een firmware-update uitvoeren en de versie controleren. Handleiding (online) (Manual (Online)) Deze functie geeft de Online handleiding weer.
Pagina 121
Integratiefunctie voor online opslag De printer kan worden geïntegreerd met online opslagservices zoals Evernote. Integratie met het online notitieprogramma 'Evernote' Als een Evernote-clienttoepassing op uw computer is geïnstalleerd, kunt u gescande afbeeldingen importeren in de toepassing en uploaden naar de server van Evernote. Vanaf bijvoorbeeld andere computers of smartphones kan door de geüploade afbeeldingen worden gebladerd.
Pagina 122
U kunt gemakkelijk afdrukken vanaf een andere locatie, zoals uw vakantiebestemming. Ook uw familie en vrienden kunnen afdrukken wanneer ze zich van tevoren registreren. U kunt Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) gebruiken op elke Canon-printer die de service ondersteunt.
Pagina 123
3. Controleer of een e-mail is verzonden naar het opgegeven e-mailadres 4. Ga naar de URL in de e-mail en voltooi de printerregistratie Opmerking • Het e-mailadres dat op het scherm wordt weergegeven wanneer u de registratie hebt voltooid, wordt alleen gebruikt voor de functie Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail).
Pagina 124
instellen (Print from E-mail setup) -> Adres voor afdrukk. controleren (Check address for printing) te selecteren. Belangrijk • U kunt de service niet gebruiken wanneer onderhoud wordt uitgevoerd aan de service. De service gebruiken met meer dan één persoon Als u wilt dat meerdere gebruikers deze functie kunnen gebruiken, moet u die gebruikers (anderen dan de printereigenaar) registreren als leden.
Pagina 125
• Controleer of het e-mailadres waarnaar de e-mail is verzonden correct is. U controleert het afdrukadres door het startvenster weer te geven via het bedieningspaneel van de printer en Instellen (Setup) -> Webservice instellen (Web service setup) -> Webserviceverbinding instellen (Web service connection setup) -> Afdrukken vanuit e-mail instellen (Print from E-mail setup) ->...
Pagina 126
verwijderd, geeft u het startvenster weer op het bedieningspaneel van de printer, selecteert u Instellen (Setup) -> Webservice instellen (Web service setup) -> Webserviceverbinding instellen (Web service connection setup) -> Afdrukken vanuit e-mail instellen (Print from E-mail setup) -> Geregistr. printer verwijderen (Delete registered printer) en verwijdert u de registratiegegevens.
Pagina 127
Voorbereidingen voor het gebruik van Afdrukken vanuit e-mail Als u deze service wilt gebruiken om een foto of document af te drukken, moet u de onderstaande stappen uitvoeren en de printer registreren. De URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken Eerst moet u de URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken.
Pagina 128
Belangrijk • Een e-mail met de vereiste informatie om de registratie te voltooien worden verzonden naar het opgegeven e-mailadres van de printereigenaar. • Als domeinspecifieke ontvangst is ingesteld, wijzigt u de instelling zodat e-mail van 'info@mp.c- ij.com' kan worden ontvangen. Opmerking •...
Pagina 129
Belangrijk • U kunt maximaal 30 tekens invoeren. 6. Controleer de registratiegegevens in het venster Registratie eigenaar bevestigen (Confirm Owner Registration) en selecteer daarna Registreren (Register) Er wordt een tijdelijk wachtwoord weergegeven. Belangrijk • Het tijdelijke wachtwoord dat wordt weergegeven, staat niet in de verzonden e-mail. Noteer het tijdelijke wachtwoord daarom voordat u het scherm sluit.
Pagina 130
Lijst met tijdzones (UTC-12:00) Internationale datumgrens west (UTC-11:00) Midway-eilanden (UTC-10:00) Hawaï (UTC-09:00) Alaska (UTC-08:00) Tijuana, Baja California, Pacific Time (VS & Canada) (UTC-07:00) Arizona, Chihuahua, La Paz, Mazatlán, Mountain Time (VS & Canada) (UTC-06:00) Guadalajara, Mexico-stad, Monterrey, Saskatchewan, Centraal-Amerika, Central Time (VS & Canada) (UTC-05:00) Indiana (oostelijk), Bogota, Lima, Quito, Eastern Time (VS &...
Pagina 131
Eenvoudig afdrukken vanaf een smartphone of tablet met MAXIFY Printing Solutions Gebruik MAXIFY Printing Solutions om foto's die u op een smartphone of tablet hebt opgeslagen eenvoudig draadloos af te drukken. U kunt ook gescande gegevens (PDF of JPEG) rechtstreeks op een smartphone of tablet ontvangen zonder een computer te gebruiken.
Pagina 132
Voor informatie over verbinding met het netwerk raadpleegt u de configuratie-URL (http://www.canon.com/ ijsetup) voor gebruik van dit product vanaf uw computer, smartphone of tablet. Nadat de verbinding is voltooid, wordt de Canon Inkjet Print Utility-software waarmee u gedetailleerde afdrukinstellingen kunt selecteren, automatisch gedownload.
Pagina 133
Overzicht van het apparaat Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat LCD en bedieningspaneel Cijfers, letters en symbolen invoeren Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen Het USB-flashstation plaatsen Een inkttank vervangen Een inkttank vervangen De inktstatus controleren vanaf uw computer De inktstatus controleren...
Pagina 135
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid...
Pagina 136
Veiligheidsvoorschriften Een locatie kiezen • Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij van trillingen is. • Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of dicht bij een warmtebron. U kunt het risico van brand of elektrische schokken beperken door het apparaat te gebruiken volgens de werkingsomgeving die staat aangegeven in de Online handleiding.
Pagina 137
• Gooi inkttanks en FINE-cartridges nooit in het vuur. • Probeer de printkop, inkttanks en FINE-cartridges niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
Pagina 138
Canon does not recommend extending the Activation Times from the optimum ones set as default. ®...
Pagina 139
Paper types This product can be used to print on both recycled and virgin paper (certified to an environmental stewardship scheme), which complies with EN12281 or a similar quality standard. In addition it can support printing on media down to a weight of 64g/m , lighter paper means less resources used and a lower environmental footprint for your printing needs.
Pagina 140
Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat LCD en bedieningspaneel Cijfers, letters en symbolen invoeren...
Pagina 141
Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel...
Pagina 142
Vooraanzicht (1) bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen. Bedieningspaneel (2) ADF (automatische documentinvoer) Plaats hier een document. Documenten die in de documentlade worden geplaatst, worden automatisch vel voor vel gescand. Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen (3) klep van documentinvoer Open deze klep om vastgelopen documenten te verwijderen.
Pagina 143
(12) USB-flashstation Plaats een USB-flashstation in deze poort. Waarschuwing • Sluit geen andere apparaten dan USB-flashstations aan op de poort voor USB-flashstations van het apparaat. Doet u dat wel, dan kan dit brand, elektrische schokken of schade aan het apparaat veroorzaken.
Pagina 144
Achteraanzicht (1) achterklep Open deze klep wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen. (2) netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. (3) telefoonaansluiting Hier kunt u de telefoonlijn aansluiten. (4) aansluiting voor extern apparaat Hier kunt u een extern apparaat aansluiten, zoals een telefoon of een antwoordapparaat. (5) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat op een computer aan te sluiten.
Pagina 145
Binnenaanzicht (1) uitwerphendel voor inkttank Duw deze omhoog wanneer u een inkttank verwijdert. (2) printkophouder De printkop is vooraf geïnstalleerd. Opmerking • Zie Een inkttank vervangen voor informatie over het vervangen van een inkttank.
Pagina 146
Bedieningspaneel * Ter illustratie branden alle lampjes op het bedieningspaneel in de onderstaande afbeelding. (1) AAN/UIT (POWER)-lampje Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet. (2) Knop AAN (ON) Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet.
Pagina 147
(12) Knop OK Hiermee voltooit u de selectie van een menu- of instellingsitem. Deze knop wordt ook gebruikt om een fout op te lossen of documenten in de ADF (automatische documentinvoer) uit te voeren. (13) Knop Terug (Back) Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm. (14) Functie (Function)-knoppen Deze knoppen worden gebruikt om een functiemenu te selecteren dat onder op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Pagina 148
Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat Controleer of de printer is ingeschakeld Het apparaat in- en uitschakelen Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer...
Pagina 149
Controleer of de printer is ingeschakeld Het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt wanneer het apparaat is ingeschakeld. Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt, is het apparaat ingeschakeld, zelfs als het LCD uit is. Opmerking • Het duurt ongeveer 10 seconden totdat u het apparaat kunt gebruiken nadat u dit hebt ingeschakeld. Wacht totdat het HOME-scherm wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 150
Het apparaat in- en uitschakelen Het apparaat inschakelen 1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert en blijft branden. Controleer of de printer is ingeschakeld Opmerking • Het duurt ongeveer 10 seconden totdat u het apparaat kunt gebruiken nadat u dit hebt ingeschakeld.
Pagina 151
Opmerking • Het apparaat kan geen faxen verzenden of ontvangen als het is uitgeschakeld. • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen. • U kunt instellen dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld op de opgegeven dag of tijd. Hieronder vindt u meer informatie over Stroomregeling - instell.
Pagina 152
Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Controleer de stekker/het netsnoer eenmaal per maand om er zeker van te zijn dat geen van de onderstaande onregelmatigheden zich voordoet. • De stekker/het netsnoer is heet. • De stekker/het netsnoer is roestig. • De stekker/het netsnoer is verbogen. •...
Pagina 153
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken. Belangrijk • Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop AAN (ON) en controleert u daarna of het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is. Als u de stekker uit het stopcontact trekt wanneer het AAN/UIT (POWER)-lampje nog brandt, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden.
Pagina 154
LCD en bedieningspaneel Het bedieningspaneel bestaat uit het LCD-scherm en knoppen. Selecteer een menu voor kopiëren, faxen of scannen vanuit het HOME-scherm dat wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het HOME-scherm bestaat uit drie afzonderlijke schermen. Basishandelingen op het bedieningspaneel Gebruik de knoppen (A) om een menu of optie in een scherm te selecteren en druk daarna op de knop OK (B).
Pagina 155
Druk op de linker Functie (Function)-knop (E) om het scherm LAN wijzigen (Change LAN) weer te geven. In dit scherm kunt u de configuratie van het draadloze LAN wijzigen. Druk op de middelste Functie (Function)-knop (F) om het scherm Huidige geschatte inktniveaus (Current estimated ink levels) weer te geven.
Pagina 156
Cijfers, letters en symbolen invoeren Gebruik de numerieke toetsen om informatie in te voeren of te wijzigen, zoals een toestelnaam, de naam van een ontvanger voor het telefoonboek en dergelijke. De invoermodus wijzigen Het apparaat heeft drie invoermodi: kleine letters, hoofdletters en cijfers. Wanneer u op de knop drukt, wordt de invoermodus in deze volgorde gewijzigd: kleine letters, hoofdletters en cijfers.
Pagina 157
Cijfers, letters en symbolen invoeren Druk herhaaldelijk op numerieke toetsen totdat het teken dat u wilt invoeren wordt weergegeven in het invoerveld. De invoermethode werkt als volgt. • De invoegpositie (cursorpositie) verplaatsen in het invoerveld Druk op de knop (B). •...
Pagina 158
wxyzý WXYZÝ . @ - _ SP*1 # ! " , ; : ^ ` = / | ' ? $ % & + ( ) [ ] { } < > \*2 ~*2 Wijzig de invoermodus. *1 Met "SP" wordt een spatie aangegeven. *2 Deze letters worden alleen weergegeven wanneer u tekens invoert in de LAN-instellingen.
Pagina 159
Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen Het USB-flashstation plaatsen...
Pagina 160
Papier plaatsen Papierbron voor het laden van papier Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Afdrukgebied...
Pagina 161
Papierbron voor het laden van papier De cassette aanpassen op basis van het papier De cassette kan worden aangepast aan drie lengtes. Druk de vergrendeling (A) op de cassette omlaag om de cassette uit te trekken. B: Vergrendelingspositie voor het opbergen van de cassette Wanneer u dit apparaat langere tijd niet gebruikt of het apparaat verplaatst, stelt u dit in op positie B.
Pagina 162
Opmerking • Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als het verkeerde papierformaat en mediumtype zijn geselecteerd, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit. Klik hieronder voor meer informatie over het plaatsen van papier in een cassette. Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen...
Pagina 163
• Als u normaal papier voor een proefafdruk uitknipt tot bijvoorbeeld 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), kan het papier vastlopen. Opmerking • Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier.
Pagina 164
3. Verschuif de papiergeleider (A) aan de voorzijde en (B) aan de rechterzijde om de papiergeleiders te openen. 4. Plaats de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN in het midden van de cassette. Belangrijk • Plaats het papier altijd in de lengterichting (C). Wanneer u papier in de breedterichting plaatst (D), kan het papier vastlopen.
Pagina 165
Als de papierstapel in contact komt met het uitstekende deel (E), wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. • Als u papier van 13 x 18 cm (5 x 7 inch) of kleiner wilt plaatsen, trekt u het lipje (F) van de papiergeleider omhoog.
Pagina 166
Opmerking • Plaats het papier niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (H). • Zorg dat de papierstapel lager is dan de tabs (I) van de papiergeleiders. 7. Plaats de cassette in het apparaat. Druk de cassette helemaal in het apparaat totdat deze stopt. Nadat u de cassette in het apparaat hebt geplaatst, wordt het registratiescherm voor papiergegevens voor de cassette weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 167
8. Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in de cassette bij Pg.form. (Page size) en Type en druk daarna op de knop OK. Als een bericht op het scherm wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht om de registratie te voltooien.
Pagina 168
Enveloppen plaatsen Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk • Afdrukken van enveloppen vanuit het bedieningspaneel wordt niet ondersteund. • De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Deze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of ertoe leiden dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
Pagina 169
3. Verschuif de papiergeleider (A) aan de voorzijde en (B) aan de rechterzijde om de papiergeleiders te openen. 4. Plaats de enveloppen MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN in het midden van de cassette. De gevouwen klep van de envelop is omhoog gericht zoals wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding (C).
Pagina 170
Als de enveloppen in contact komen met het uitstekende deel (E), worden de enveloppen mogelijk niet goed ingevoerd. 5. Lijn de papiergeleider (A) aan de voorzijde uit met de enveloppen. 6. Verschuif de papiergeleider (B) aan de rechterzijde om de linker en rechter papiergeleiders uit te lijnen met beide zijden van de enveloppen.
Pagina 171
8. Selecteer het formaat en type van de geplaatste enveloppen in de cassette bij Pg.form. (Page size) en Type en druk daarna op de knop OK. Papierinstelling voor afdrukken 9. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade (H) uit en open vervolgens de papieruitvoersteun (I).
Pagina 172
Mediumtypen die u kunt gebruiken Voor het beste afdrukresultaat kiest u papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse papiersoorten die geschikt zijn voor documenten en papier dat geschikt is voor foto's of illustraties. Het verdient aanbeveling belangrijke foto's af te drukken op origineel Canon-papier.
Pagina 173
• 64 tot 105 g /m (17 tot 28 lb) (gewoon papier, uitgezonderd papier van het merk Canon) Gebruik geen zwaarder of lichter papier (met uitzondering van papier van het merk Canon), anders kan het papier in het apparaat vast komen te zitten.
Pagina 174
Ongeveer 250 vel Ongeveer 75 vel Enveloppen 10 enveloppen Origineel Canon-papier Opmerking • Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen (behalve voor High Resolution Paper <HR-101N>).
Pagina 175
• Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g /m (17 lb)) • Papier dat te dik is (gewoon papier, behalve papier van het merk Canon, dat meer weegt dan 105 g /m (28 lb)) • Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5) •...
Pagina 176
Afdrukgebied Afdrukgebied Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Letter, Legal Enveloppen...
Pagina 177
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken. Afdrukgebied : in dit gebied is afdrukken mogelijk. Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Pagina 178
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) 141,2 x 202,0 mm (5,56 x 7,95 inch) 203,2 x 289,0 mm (8,00 x 11,38 inch) 175,2 x 249,0 mm (6,90 x 9,80 inch) 10 x 15 cm (4 x 6 inch) 94,8 x 144,4 mm (3,73 x 5,69 inch) 13 x 18 cm (5 x 7 inch) 120,2 x 169,8 mm (4,73 x 6,69 inch)
Pagina 179
Letter, Legal Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) Letter 203,2 x 271,4 mm (8,00 x 10,69 inch) Legal 203,2 x 347,6 mm (8,00 x 13,69 inch) Aanbevolen afdrukgebied A: 45,8 mm (1,80 inch) B: 36,8 mm (1,45 inch) Afdrukgebied C: 3,0 mm (0,12 inch) D: 5,0 mm (0,20 inch) E: 6,4 mm (0,25 inch) F: 6,3 mm (0,25 inch)
Pagina 180
Enveloppen Formaat Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) DL-envelop 98,8 x 170,0 mm (3,88 x 6,69 inch) COM10-envelop 93,5 x 209,3 mm (3,68 x 8,24 inch) Aanbevolen afdrukgebied DL-envelop A: 21,0 mm (0,83 inch) B: 29,0 mm (1,14 inch) C: 5,6 mm (0,22 inch) D: 5,6 mm (0,22 inch) COM10-envelop A: 3,0 mm (0,12 inch)
Pagina 181
Originelen plaatsen De locatie voor het plaatsen van originelen Originelen op de glasplaat plaatsen Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen Originelen plaatsen voor elke functie Originelen die u kunt plaatsen...
Pagina 182
De locatie voor het plaatsen van originelen U kunt originelen op twee locaties in het apparaat plaatsen: de glasplaat en de ADF (automatische documentinvoer). Selecteer de positie waar u het origineel wilt plaatsen op basis van het formaat, type of de methode van gebruik.
Pagina 183
Originelen op de glasplaat plaatsen 1. Open de documentklep. Belangrijk • Raak bij het openen of sluiten van de documentklep de knoppen en het LCD-scherm op het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking. 2. Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de glasplaat. Originelen die u kunt plaatsen Originelen plaatsen voor elke functie Belangrijk...
Pagina 184
Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen Opmerking • Als u een document met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat. 1. Controleer of alle originelen van de glasplaat zijn verwijderd. 2. Open de documentlade. 3. Duw het document in de documentlade totdat u een piepgeluid hoort. Plaats het document MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMHOOG in de documentlade.
Pagina 185
Originelen plaatsen voor elke functie Plaats het origineel op de juiste positie op basis van de functie die u wilt gebruiken. Als u het origineel niet correct plaatst, wordt het mogelijk niet juist gescand. Het origineel uitgelijnd met de positiemarkering plaatsen •...
Pagina 186
Twee of meer originelen plaatsen op de glasplaat • Selecteer Foto (Photo) voor Doc.type bij Scannen (Scan) en geef Autom. multi-scan (Auto multi scan) op voor Scanfrmt (Scan size) om twee of meer originelen te scannen • Twee of meer afgedrukte foto's, briefkaarten of visitekaartjes scannen met een toepassing op een computer Plaats de originelen MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN.
Pagina 187
Originelen die u kunt plaatsen glasplaat Item Details Typen originelen - Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten - Afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of schijf (bd/dvd/cd, enzovoort) - Documenten die niet geschikt zijn voor de ADF Grootte (breedte x hoogte) Maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch) Aantal 1 vel of meerdere vellen* Dikte...
Pagina 188
• Gescheurd papier • Papier met gaten • Gelijmd papier • Papier met plaknotities • Carbonpapier of doorschrijfpapier • Papier waarvan het oppervlak is behandeld • Overtrekpapier of dun papier • Dik papier of fotopapier...
Pagina 189
Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation plaatsen Het USB-flashstation verwijderen...
Pagina 190
Het USB-flashstation plaatsen Afdrukbare afbeeldingsgegevens • Dit apparaat accepteert en afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/2.21/2.3), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21/2.3). Andere typen afbeeldingen of films, zoals RAW-afbeeldingen, kunnen niet worden afgedrukt.
Pagina 191
Het USB-flashstation verwijderen 1. Controleer of het apparaat geen gegevens leest van of schrijft naar het USB-flashstation. Tijdens dergelijke bewerkingen wordt een bericht weergegeven op het LCD-scherm. Belangrijk • Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl er gegevens van worden gelezen of naartoe worden geschreven.
Pagina 192
Een inkttank vervangen Een inkttank vervangen De inktstatus controleren...
Pagina 193
Een inkttank vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht op het LCD weergegeven om u op de hoogte te brengen van het probleem. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Een bericht verschijnt op het scherm Opmerking •...
Pagina 194
Let op • Houd de printkophouder niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat. Belangrijk • Verwijder een inkttank niet voordat u een nieuwe hebt voorbereid. • Als u een inkttank hebt verwijderd, werkt het apparaat pas nadat een nieuwe is geplaatst. •...
Pagina 195
3. Verwijder de inkttank uit de verpakking. Belangrijk • Raak de contacten (C) en verbindingsdelen (D) van de inkttank niet aan. 4. Plaats een nieuwe inkttank waarbij u deze uitlijnt met de geleiders (E) in het apparaat. Belangrijk • U kunt de inkttank niet in de verkeerde positie plaatsen. Controleer het label onder de installatiepositie en plaats de inkttank vervolgens op de juiste positie.
Pagina 196
6. Druk op de rechter Functie (Function)-knop om Afsluiten (Exit) te selecteren. Als Volgende (Next) op het scherm wordt weergegeven, betekent dit dat er nog een inkttank kan worden vervangen. Als u deze inkttank wilt vervangen, drukt u op de rechter Functie (Function)-knop en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Pagina 197
Nadat u de inkttanks hebt vervangen, begint het apparaat automatisch de inkt te mengen. Wacht totdat het apparaat geen werkingsgeluid meer maakt. (Dit duurt 1 tot 2 minuten.) Opmerking • Als een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de vereiste stappen uit. Een bericht verschijnt op het scherm •...
Pagina 198
De Canon IJ-statusmonitor wordt geopend en een afbeelding van de inktstatus wordt weergegeven. Opmerking • De informatie die in de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naargelang het land of de regio waarin u de printer gebruikt. 3. Klik zo nodig op Inktdetails (Ink Details) U kunt de informatie over inkt bekijken.
Pagina 199
De inktstatus controleren De inkstatus controleren met het LCD op het aparaat U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm. De inktstatus controleren vanaf uw computer...
Pagina 200
De inkstatus controleren met het LCD op het aparaat 1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en geef het HOME-scherm weer. Als het HOME-scherm niet wordt weergegeven, drukt u op de knop HOME om het scherm weer te geven. 2. Druk op de middelste Functie (Function)-knop op het HOME-scherm.
Pagina 201
Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer Het apparaat reinigen...
Pagina 202
Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoudsprocedure Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren De printkop uitlijnen De printkop handmatig uitlijnen...
Pagina 203
Onderhoudsprocedure Als de afdrukresultaten vaag zijn, kleuren niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten (bijvoorbeeld omdat lijnen niet evenwijdig worden afgedrukt), voert u de onderstaande onderhoudsprocedure uit. Opmerking • Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen de afdrukresultaten verbeteren.
Pagina 204
Opmerking • Als u de procedure tot en met stap 4 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Koppel het netsnoer niet los wanneer u het apparaat uitschakelt. Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd.
Pagina 205
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopening van printkop wordt gespoten. Opmerking • Wanneer de inkt opraakt tijdens het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 206
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 7. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK. Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt en er worden twee bevestigingsschermen op het LCD-scherm weergegeven. Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Pagina 207
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer of er lijnen ontbreken in raster C en controleer of raster D horizontale witte strepen bevat. A: Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale witte strepen B: Lijnen ontbreken/er zijn horizontale witte strepen aanwezig E: Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt 2.
Pagina 208
Voor B (lijnen ontbreken of er zijn horizontale witte strepen aanwezig) in raster C of raster D of in beide rasters: De reiniging is vereist. Selecteer Ook B (Also B) en druk daarna op de knop OK. Het bevestigingsscherm voor de reiniging wordt weergegeven. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK.
Pagina 209
De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt.
Pagina 210
6. Selecteer Reinigen (Cleaning) en druk daarna op de knop OK. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 7. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK. Het apparaat start de reiniging van de printkop. Voer geen andere handelingen uit totdat het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt ongeveer 2 minuten.
Pagina 211
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte- reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan bij een normale reiniging van de printkop.
Pagina 212
6. Selecteer Diepte-reiniging (Deep cleaning) en druk daarna op de knop OK. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 7. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK. Het apparaat start de diepte-reiniging van de printkop. Voer geen andere handelingen uit totdat het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt 2 tot 3 minuten.
Pagina 213
De printkop uitlijnen Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. Opmerking • Wanneer de inkt opraakt tijdens het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 214
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 7. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK. Het controlevel voor de uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en de positie van de printkop wordt automatisch uitgelijnd. Dit duurt 3 tot 4 minuten. Opmerking •...
Pagina 215
De printkop handmatig uitlijnen Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie automatisch is aangepast, kunt u de printkoppositie handmatig aanpassen. Opmerking • Voor meer informatie over handmatige aanpassing van de printkoppositie raadpleegt u De printkop uitlijnen.
Pagina 216
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Opmerking • Selecteer Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print the head alignment value) als u de huidige aanpassingswaarden voor de printkoppositie wilt afdrukken en controleren. 7. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK. Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt. 8.
Pagina 217
Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. A: Nauwelijks zichtbare verticale strepen B: Duidelijk zichtbare verticale strepen 10. Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen B tot en met M hebt ingevoerd en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 218
Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. C: Nauwelijks zichtbare horizontale strepen D: Duidelijk zichtbare horizontale strepen 1. Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen O tot en met T hebt ingevoerd en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 219
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De Printkoppen reinigen vanaf de computer De positie van de Printkop uitlijnen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken...
Pagina 220
De Printkoppen reinigen vanaf de computer Met de functie voor het reinigen van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt.
Pagina 221
1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) Nadat u het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) hebt geopend, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan. Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat deze een diepte-reiniging ondergaan.
Pagina 222
De positie van de Printkop uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.
Pagina 223
Opmerking • Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
Pagina 224
De positie van de printkop handmatig uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.
Pagina 225
• Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (papierformaat) 7. Voer het uitlijnen van de printkop uit Zorg dat de printer aan staat en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head). Volg de instructie in het bericht. Belangrijk • Open het bedieningspaneel niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd. 8.
Pagina 226
10. Controleer het afgedrukte patroon Voer de nummers van de patronen met de minst zichtbare strepen of lijnen in de bijbehorende vakken Zelfs als u op de patronen met de minst zichtbare strepen of lijnen klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst. Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd.
Pagina 227
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Met de functie voor controle van de spuitopeningen kunt u controleren of de printkop goed functioneert door een controleraster af te drukken. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
Pagina 228
Verwant onderwerp De Printkoppen reinigen vanaf de computer...
Pagina 229
Het apparaat reinigen De buitenkant van het apparaat reinigen De glasplaat en de documentklep reinigen De ADF (automatische documentinvoer) reinigen De papierinvoerrol reinigen Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Het cassettekussentje reinigen...
Pagina 230
De buitenkant van het apparaat reinigen Gebruik altijd een zachte en droge doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
Pagina 231
De glasplaat en de documentklep reinigen Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Pagina 232
• Lijm, inkt, correctievloeistof of andere stoffen op het glas van de ADF (C in de bovenstaande afbeelding) veroorzaken zwarte strepen op gescande afbeeldingen. Als er iets op de glasplaat zit, veegt u dit er voorzichtig af.
Pagina 233
De ADF (automatische documentinvoer) reinigen Reinig de ADF (automatische documentinvoer) met een zachte, schone, pluisvrije en droge doek. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Pagina 234
4. Sluit daarna de klep van de documentinvoer door erop te drukken totdat deze vastklikt. 5. Sluit de documentlade.
Pagina 235
De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrol vuil is of als er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat 1.
Pagina 236
Het apparaat begint met de reiniging. Het reinigen is voltooid als het papier wordt uitgeworpen. 11. Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Als het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrol, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Pagina 237
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Hiermee verwijdert u vlekken van de binnenkant van het apparaat. Als het binnenste van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant van het apparaat regelmatig te reinigen.
Pagina 238
9. Plaats alleen dit vel papier in de cassette met de rug van de vouwen naar boven gericht, waarbij de rand van de helft zonder vouw van u af is gericht. 10. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit en open vervolgens de papieruitvoersteun. 11.
Pagina 240
Het cassettekussentje reinigen Als het kussentje in een cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje in de cassette te reinigen. U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje 1.
Pagina 241
De apparaatinstellingen wijzigen Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm De favoriete instellingen (Aangepaste profielen) registreren Controleren hoe vaak het apparaat in totaal is gebruikt...
Pagina 242
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen Afdrukopties wijzigen Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren De stroomvoorziening van de Printer beheren Het geluid van de Printer reduceren De bedieningsmodus van de Printer aanpassen...
Pagina 243
Afdrukopties wijzigen U kunt de gedetailleerde instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden verzonden vanuit een toepassing. Geef deze optie aan als u te maken hebt met afdrukproblemen, zoals een deel van beeldgegevens dat wordt afgesneden. De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt: 1.
Pagina 244
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt: Een afdrukprofiel registreren 1.
Pagina 245
Geef een naam op in het veld Naam (Name). Klik zo nodig op Opties... (Options...) om opties in te stellen en klik vervolgens op OK. Klik in het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) op OK om de afdrukinstellingen op te slaan en terug te keren naar het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Pagina 246
De stroomvoorziening van de Printer beheren Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van de printer vanuit het printerstuurprogramma beheren. De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening van de printer is als volgt: Printer uit (Power Off) Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u de printer uit. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de printer niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
Pagina 247
Het geluid van de Printer reduceren Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt: Stille instellingen (Quiet Settings) 1.
Pagina 248
Opmerking • De stille modus kan minder effect hebben, afhankelijk van de instellingen voor afdrukkwaliteit.
Pagina 249
De bedieningsmodus van de Printer aanpassen Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer. De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt: Aangepaste instellingen (Custom Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Pagina 250
Niet-overeenkomende pap.instel. niet detect. bij afdr. vanaf comp. (Don't detect mismatch of paper settings when printing from computer) Als u documenten afdrukt vanaf uw computer en de papierinstellingen in het printerstuurprogramma en de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd niet overeenkomen, schakelt deze instelling de berichtweergave uit en kunt u doorgaan met afdrukken.
Pagina 251
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm FAX-instellingen Afdrukinstell. LAN-instellingen Gebruikersinstellingen apparaat Taal kiezen Firmware bijwerken Cassette-instellingen Wachtwoord beheerder instellen Bedieningsbeperkingen Instelling herstellen Informatie over ECO-instellingen Informatie over Stille instelling Het Apparaat met de toegangspuntmodus gebruiken...
Pagina 252
De Apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen in het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wijzigt. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de optie Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) als voorbeeld genomen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 253
U kunt de menu´s voor instellingen hieronder selecteren. FAX-instellingen Afdrukinstellingen LAN-instellingen Gebruikersinstellingen apparaat Taal kiezen Firmware bijwerken Cassette-instellingen Wachtwoord beheerder instellen Bedieningsbeperkingen Instelling herstellen Belangrijk • Afhankelijk van de instelling is verificatie met het beheerderswachtwoord vereist. Informatie over het beheren van het apparaat Als u niet het juiste beheerderswachtwoord weet, kunt u de beheerder van het apparaat dat u gebruikt om het wachtwoord vragen.
Pagina 254
FAX-instellingen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. In dit gedeelte worden de instellingen van FAX-instellingen (FAX settings) beschreven. Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) Automatische afdrukinstellingen (Auto print settings) Instellingen automatisch opslaan (Auto save setting) Beveiligingsbeheer (Security control) Handmatige instelling (Easy setup) Opmerking...
Pagina 255
Opmerking • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. • Instellingen pauzeduur (Pause time settings) Hiermee stelt u de wachttijd in voor elke keer dat u op de knop 'P' (Pauze) drukt. •...
Pagina 256
Automatische afdrukinstellingen (Auto print settings) • Ontvangen documenten (Received documents) Selecteer of de ontvangen fax automatisch na ontvangst moet worden afgedrukt. Als u Niet afdrukken (Do not print) selecteert, wordt de ontvangen fax opgeslagen in het apparaatgeheugen. Meer informatie over de ontvangen fax die is opgeslagen in het apparaatgeheugen: Document opgeslagen in apparaatgeheugen •...
Pagina 257
Beveiligingsbeheer (Security control) • Faxnummer opnieuw invoeren (FAX number re-entry) Als u AAN (ON) selecteert, stelt u het apparaat zo in dat u faxnummers tweemaal moet invoeren met de numerieke toetsen voordat het apparaat de fax verzendt. Op deze manier kunt u verkeerd verzonden faxen voorkomen.
Pagina 258
Afdrukinstellingen • Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan. Belangrijk • Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of - kwaliteit kan leiden.
Pagina 259
LAN-instellingen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. • LAN wijzigen (Change LAN) Hiermee schakelt u draadloos LAN of de toegangspuntmodus in. U kunt draadloos LAN of de toegangspuntmodus ook uitschakelen. • Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup) Hiermee selecteert u de instelmethode voor de draadloze LAN-verbinding.
Pagina 260
De volgende items worden weergegeven. Items Instelling Verbinding (Connection) Actief/Inactief SSID XXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXX Communicatiemodus (Communication mode) Infrastructuur Kanaal (Channel) Beveiliging draadloos LAN (Wireless LAN Inactief/WEP(64bit)/WEP(128bit)/WPA-PSK(TKIP)/ security) WPA-PSK(AES)/WPA2-PSK(TKIP)/WPA2-PSK(AES) IPv4-adres (IPv4 address) XXX. XXX. XXX. XXX IPv4-subnetmasker (IPv4 subnet mask) XXX. XXX. XXX. XXX IPv4-standaardgateway (IPv4 default gateway) XXX.
Pagina 262
Opmerking • U kunt niet dezelfde printernaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op het LAN aangesloten apparaten. • Het eerste en laatste teken van de printernaam mag geen liggend streepje zijn. ◦ TCP/IP-instellingen (TCP/IP settings) Hiermee voert u een IPv4- of IPv6-instelling uit.
Pagina 263
• Niet-continue ontvangst wordt alleen geactiveerd terwijl het apparaat stand-by staat. (Het LCD- scherm staat in de schermbeveiligingsmodus.) ◦ Instellingen toegangspuntmodus (Access point mode settings) Geef de naam van het toegangspunt en de beveiligingsinstelling op als u het apparaat als een toegangspunt gebruikt.
Pagina 264
Gebruikersinstellingen apparaat Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. • Instelling datum/tijd (Date/time setting) Hiermee kunt u de huidige datum en tijd instellen. Informatie over de afzender instellen • Indeling datumweergave (Date display format) Hiermee selecteert u de notatie van datums die worden weergegeven op het LCD-scherm en die worden afgedrukt op verzonden faxen en foto's.
Pagina 265
LCD-scherm, het zoompercentage en dergelijke instelt. • Instelling verz. apparaatinfo (Device info sending setting) Hiermee selecteert u of de gebruiksgegevens van de printer naar de Canon-server worden verzonden. De informatie die naar Canon is verzonden, wordt gebruikt om betere producten te ontwikkelen.
Pagina 266
Taal kiezen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Pagina 267
Firmware bijwerken Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. U kunt de firmware van het apparaat bijwerken, de firmwareversie controleren of instellingen selecteren voor een systeemvak, een DNS-server en een proxyserver. Opmerking • Als LAN uitschakelen (Disable LAN) is geselecteerd voor LAN wijzigen (Change LAN) bij LAN- instellingen (LAN settings), is alleen Huidige versie controleren (Check current version) beschikbaar.
Pagina 268
• Proxyserver instellen (Proxy server setup) Selecteer instellingen voor een proxyserver. Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de instellingen uit te voeren.
Pagina 269
Cassette-instellingen Door het aangepaste papierformaat en het in de cassette geplaatste mediumtype te registreren, kunt u voorkomen dat het apparaat onjuiste afdrukken produceert. Hiertoe wordt voor het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.
Pagina 270
Wachtwoord beheerder instellen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. U kunt het beheerderswachtwoord opgeven of uitschakelen. Als u het beheerderswachtwoord opgeeft, moet u het wachtwoord invoeren om de instellingen van het apparaat of van de verbinding te wijzigen. Als u de instellingen in de volgende menu's wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.
Pagina 271
Bedieningsbeperkingen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. U kunt afdruk-, kopieer- en faxbediening beperken of het gebruik van een USB-flashstation of een gedeelde map op de computer beperken. Opmerking • Wanneer er geen bedieningsbeperkingen zijn ingeschakeld, wordt het bevestigingsscherm voor het inschakelen van bedieningsbeperkingen weergegeven.
Pagina 272
Als u een bedieningsbeperking wilt uitschakelen, selecteert u het item, drukt u op de knop OK, selecteert u Niet beperken (Do not restrict) en drukt u daarna op de knop OK.
Pagina 273
Instelling herstellen Belangrijk • Deze instelling is bedoeld voor de beheerder. Hiermee worden alle standaardinstellingen van het apparaat hersteld. Sommige instellingen worden echter mogelijk niet gewijzigd, afhankelijk van de huidige staat van het apparaat. Belangrijk • Afhankelijk van de instelling is het noodzakelijk om opnieuw verbinding te maken of de instellingen opnieuw te configureren nadat u de standaardwaarde van de instelling hebt hersteld.
Pagina 274
U kunt het telefoonnummer of de naam van de geregistreerde gebruiken verwijderen door de onderstaande procedure te volgen. 1. Geef het scherm Gebruikersgegevens instellen (User information settings) weer. Informatie over de afzender instellen 2. Gebruik de knop om de naam of het telefoonnummer van de gebruiker te selecteren en verwijder vervolgens alle tekens of cijfers.
Pagina 275
Informatie over ECO-instellingen Met deze instelling kunt u automatisch dubbelzijdig afdrukken als standaard gebruiken om papier te besparen en om het apparaat automatisch in/uit te schakelen om elektriciteit te besparen. Dubbelzijdig afdrukken gebruiken Het apparaat automatisch in-/uitschakelen Belangrijk • Afhankelijk van de instelling is verificatie met het beheerderswachtwoord vereist. Informatie over het beheren van het apparaat Als u niet het juiste beheerderswachtwoord weet, kunt u de beheerder van het apparaat dat u gebruikt om het wachtwoord vragen.
Pagina 276
Selecteer dubbelzijdig afdrukken van verzonden/ontvangen faxen, rapporten of lijsten als standaardinstelling. Opmerking • Wanneer dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd, wordt het pictogram in elk menu van het HOME-scherm weergegeven of bij de instellingsopties voor dubbelzijdig afdrukken op elk scherm voor afdrukinstellingen. Het apparaat automatisch in-/uitschakelen Volg de onderstaande procedure om de functie voor energie besparen te gebruiken.
Pagina 277
3. Gebruik de numerieke toetsen om de tijd op te geven waarop het apparaat moet worden ingeschakeld. U kunt de uren opgeven van 0 tot 24 en de minuten met stappen van 10 minuten. 4. Druk op de knop OK om de tijd waarop het apparaat moet worden ingeschakeld te bevestigen. Zodra u de tijd waarop het apparaat moet worden ingeschakeld hebt bevestigd, wordt het scherm waarop u de dag kunt opgeven weergegeven.
Pagina 278
Informatie over Stille instelling Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt. Bovendien kunt u de tijdsduur opgeven voor het verminderen van het geluid van het apparaat. Belangrijk •...
Pagina 279
U kunt het geluid van de printer verminderen tijdens de opgegeven tijden. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven, waarna het pictogram wordt weergegeven als het menupictogram Stille instelling (Quiet setting). Belangrijk • De werkingssnelheid kan lager zijn dan wanneer de stille modus niet is geselecteerd. •...
Pagina 280
Het Apparaat met de toegangspuntmodus gebruiken Door het apparaat als toegangspunt in een omgeving zonder draadloze LAN-router of toegangspunt te gebruiken, of door het apparaat tijdelijk als toegangspunt in een omgeving met draadloze LAN-router of toegangspunt te gebruiken, kunt u het apparaat met een extern apparaat, zoals een computer of smartphone, verbinden en vanaf dit externe apparaat afdrukken/scannen.
Pagina 281
Als het apparaat door het externe apparaat, zoals een computer of smartphone, moet worden gedetecteerd, kunt u hiervoor de naam van het toegangspunt (SSID) gebruiken. Opmerking • Wanneer u op de rechter Functie (Function)-knop drukt, wordt de beveiligingsinstelling weergegeven. Het vereiste wachtwoord voor het verbinden van het externe apparaat wordt ook weergegeven. •...
Pagina 282
LCD en bedieningspaneel 2. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop 3. Selecteer met de knop de optie LAN-instellingen (LAN settings) en druk vervolgens op de knop OK. 4. Selecteer met de knop de optie LAN wijzigen (Change LAN) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 283
8. Druk op de knop OK om de invoer van de naam te voltooien. 9. Selecteer de beveiligingsinstelling met de knop en druk vervolgens op de knop OK. Uitschakelen (Disable) Hiermee voltooit u de instellingen voor het toegangspunt zonder de beveiligingsinstelling op te geven.
Pagina 284
De favoriete instellingen (Aangepaste profielen) registreren U kunt de favoriete kopieer-, scan- en faxinstellingen registreren deze vanaf het HOME-scherm openen. U kunt maximaal 20 instellingen registreren. De instelling registeren De geregistreerde instelling openen De geregistreerde instelling bewerken/verwijderen De instelling registeren Druk op de linker Functie (Function)-knop op elk stand-byscherm of op het scherm dat wordt weergegeven nadat de instellingen zijn opgegeven.
Pagina 285
De geregistreerde instelling bewerken/verwijderen Volg de onderstaande procedure om de geregistreerde instelling te bewerken of te verwijderen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer Aangep. profielen (Custom profiles) in het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel 3. Druk op de linker Functie (Function)-knop. U kunt de volgorde of de naam van de geregistreerde instellingen wijzigen en de instellingen verwijderen.
Pagina 286
Controleren hoe vaak het apparaat in totaal is gebruikt U kunt controleren hoe vaak het apparaat in totaal is gebruikt (bijv. hoe vaak er in totaal is afgedrukt, gekopieerd of gescand en hoe vaak er faxen zijn verzonden of ontvangen). Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 287
Informatie over de netwerkverbinding Handige informatie over de netwerkverbinding...
Pagina 288
Handige informatie over de netwerkverbinding In de fabriek ingestelde standaardwaarden (netwerk) Het Apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Info over netwerkinstellingen afdrukken...
Pagina 289
Time-outinstelling (Timeout setting) 1 minuut (1 minute) Bonjour inschakelen/uitschakelen (Enable/disable Bonjour) Inschakelen (Enable) Servicenaam (Service name) Canon MB2000 series LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting) Inschakelen (Enable) DRX-instelling voor draadl. LAN (Wireless LAN DRX setting) Inschakelen (Enable) ('XX' staat voor alfanumerieke tekens.) * De standaardwaarde van dit onderdeel verschilt per apparaat.
Pagina 290
Het Apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Sluit het apparaat en de computer aan met een USB-kabel (zie illustratie hieronder). De USB-poort bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.
Pagina 291
Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Wanneer tijdens het instellen de printer wordt gedetecteerd, ziet u mogelijk meerdere printers met dezelfde naam in het venster met detectieresultaten. Selecteer een printer en vergelijk het ingestelde MAC-adres of het serienummer voor de printer met het MAC-adres of het serienummer in het venster met detectieresultaten.
Pagina 292
Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Als u de computer wilt toevoegen door het apparaat te verbinden met een LAN of als u de verbindingsmethode tussen het apparaat en de computer wilt wijzigen van USB in LAN, dient u de installatie uit te voeren met behulp van de installatie-cd-rom of volgens de instructies op onze website.
Pagina 293
Info over netwerkinstellingen afdrukken U kunt de huidige netwerkinstellingen van het apparaat afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Belangrijk • Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats een normaal papier van A4- of Letter-formaat. 3.
Pagina 294
Wachtwoord Wachtwoord Wachtwoord van de toegangspuntmodus (8 tot 10 alfanumerieke tekens) Communicatiemodus Communicatiemodus Infrastructuur/Toegangspuntmodus (Communication Mode) (Communication Mode) Kanaal *1 Kanaal XX (1 t/m 13) Versleuteling (Encryption) Coderingsmethode geen (none)/WEP/TKIP/AES WEP-sleutellengte (WEP Key WEP-sleutellengte (WEP Key Inactief/128/64 Length) Length) Verificatie (Authentication) Verificatiemethode geen (none)/auto/open/gedeeld (shared)/ WPA-PSK/WPA2-PSK...
Pagina 295
Bonjour Bonjour-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen (Disable) Bonjour-servicenaam (Bonjour Bonjour-servicenaam Bonjour-servicenaam (maximaal 52 Service Name) alfanumerieke tekens) DNS-server (DNS Server) DNS-server automatisch Auto/Handmatig (Manual) opvragen Primaire server (Primary Server) Adres van primaire server XXX.XXX.XXX.XXX Secundaire server (Secondary Adres van secundaire server XXX.XXX.XXX.XXX Server) Proxyserver (Proxy Server) Proxyserverinstelling...
Pagina 296
Over netwerkcommunicatie Netwerkinstellingen wijzigen en controleren Schermen voor netwerkverbinding van IJ Network Tool Overige schermen van IJ Network Tool Bijlage voor netwerkcommunicatie...
Pagina 297
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren IJ Network Tool De instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen De gedetailleerde WPA-/WPA2-instellingen wijzigen De instellingen wijzigen op het tabblad Bedraad LAN De instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Status draadloos netwerk controleren Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren Aangepaste instellingen weergeven...
Pagina 298
• Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is. • Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
Pagina 299
De instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
Pagina 300
Scherm Zoeken Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. U kunt WEP-instellingen wijzigen door WEP gebruiken (Use WEP) te selecteren en te klikken op Configuratie...
Pagina 301
De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
Pagina 302
Hexadecimaal (Hex) 10 tekens 26 tekens 2. Sleutellengte: (Key Length:) Selecteer 64-bits (64bit) of 128-bits (128bit). 3. Indeling sleutel: (Key Format:) Selecteer ASCII of Hex. 4. Sleutel-ID: (Key ID:) Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt. 5. Verificatie: (Authentication:) Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
Pagina 303
De gedetailleerde WPA-/WPA2-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
Pagina 304
8. Voer de wachtwoordzin in en klik vervolgens op Volgende> (Next>). Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde. Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
Pagina 305
Belangrijk • Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer. Opmerking • Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de standaardprinter worden gewijzigd.
Pagina 306
De instellingen wijzigen op het tabblad Bedraad LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Activeer de instelling voor bedraad LAN van de printer als u de instellingen op het tabblad Bedraad LAN (Wired LAN) wilt wijzigen.
Pagina 307
De instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Opmerking • U kunt de instellingen niet wijzigen wanneer de toegangspuntmodus gebruikt wordt. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). 4.
Pagina 308
Er wordt een venster weergegeven waarin u de instellingen moet bevestigen voordat ze naar de printer worden verzonden. Als u op Ja (Yes) klikt, worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het venster Verzonden instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
Pagina 309
Status draadloos netwerk controleren Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Als u het apparaat via een bedraad LAN gebruikt, kunt u netwerkstatus niet controleren. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3.
Pagina 310
6. Controleer de status. Wanneer de meting is voltooid, wordt de status weergegeven. Wanneer wordt weergegeven in Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:), kan de printer communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg anders de weergegeven opmerkingen en het onderstaande om de status van de communicatieverbinding te verbeteren en klik op Opnieuw meten (Remeasurement).
Pagina 311
• Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het toegangspunt bevinden. De draadloze verbinding gebruikt mogelijk dezelfde frequentieband als magnetrons of andere bronnen van radiostoring. Probeer de printer en het toegangspunt uit de buurt te houden van dergelijke bronnen.
Pagina 312
Opmerking • U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met IJ Network Tool en een USB-verbinding nadat de LAN-instellingen zijn geïnitialiseerd. Als u de netwerkinstellingen wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet u eerst draadloos LAN activeren.
Pagina 313
Aangepaste instellingen weergeven Het venster Bevestiging (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen in het venster Configuratie (Configuration) hebt gewijzigd. Wanneer u op Ja (Yes) klikt in het venster Bevestiging (Confirmation), wordt het volgende venster weergegeven waarin u de gewijzigde instellingen kunt controleren.
Pagina 314
Schermen voor netwerkverbinding van IJ Network Tool Scherm Canon IJ Network Tool Scherm Configuratie Tabblad Draadloos LAN Scherm Zoeken Scherm WEP-details Scherm WPA/WPA2-details Venster Verificatietype bevestigen Scherm Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Scherm Bevestiging installatiegegevens Tabblad Bedraad LAN Tabblad Wachtwoord beheerder...
Pagina 315
Scherm Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
Pagina 316
• Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). Menu's van Canon IJ Network Tool Het volgende menu wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Menu Bestand (File) Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u IJ Network Tool.
Pagina 317
• Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
Pagina 318
Opmerking • Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een vinkje op het menu. Poort koppelen... (Associate Port...) Hiermee wordt het venster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een poort toewijzen aan de printer. Scherm Poort associëren Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven.
Pagina 319
Scherm Configuratie U kunt de configuratie van de geselecteerde printer in het venster Canon IJ Network Tool wijzigen. Klik op een tab om het tabblad te selecteren en instellingen te wijzigen. Het volgende venster toont een voorbeeld van de instellingen die u kunt wijzigen op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN).
Pagina 320
Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een draadloze LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Draadloos LAN (Wireless LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
Pagina 321
Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. 3. Zoeken... (Search...) Het venster Zoeken (Search) wordt weergegeven waarin u een toegangspunt kunt selecteren waarmee u verbinding wilt maken. Scherm Zoeken Opmerking • Als IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, is de knop lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Pagina 322
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically) Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-router of toegangspunt. Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address) Selecteer deze optie als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in de configuratie waarin u de printer gebruikt of als u een bepaald of vast IP-adres gebruikt.
Pagina 323
Scherm Zoeken Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De gevonden toegangspunten worden weergegeven. 1. Gevonden toegangspunten: (Detected Access Points:) De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
Pagina 324
Opmerking • Tijdens de detectie van het toegangspunt moet het toegangspunt zijn ingeschakeld. 3. Instellen (Set) Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID: op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN). Opmerking • Het scherm WEP-details (WEP Details) of het scherm WPA/WPA2-details (WPA/WPA2 Details) wordt weergegeven als het geselecteerde toegangspunt is gecodeerd.
Pagina 325
Scherm WEP-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WEP-instellingen opgeven. Opmerking • Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) van de printer wijzigt, moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het toegangspunt.
Pagina 326
Scherm WPA/WPA2-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de WPA-/WPA2-instellingen van de printer opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1.
Pagina 327
Venster Verificatietype bevestigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. 1. Verificatietype (Authentication Type) Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK.
Pagina 328
Scherm Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Geef de wachtwoordzin op en selecteer de methode voor dynamische codering. 1. Wachtwoordzin: (Passphrase:) Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
Pagina 329
Scherm Bevestiging installatiegegevens Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de gebruikte instellingen voor clientverificatie weergegeven. Bevestig de instellingen en klik op Voltooien (Finish).
Pagina 330
Tabblad Bedraad LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een bedrade LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Bedraad LAN (Wired LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Bedraad LAN (Wired LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
Pagina 331
Tabblad Wachtwoord beheerder Stel een wachtwoord voor de printer in als u wilt dat alleen bepaalde personen de installatie en configuratie kunnen uitvoeren. Om het blad Wachtwoord beheerder (Admin Password) weer te geven klikt u op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) in het venster Configuratie (Configuration). 1.
Pagina 332
Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
Pagina 333
Tabblad Toegangsbeheer Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. U kunt de MAC-adressen of de IP-adressen van computers of netwerkapparaten registreren om toegang toe te staan. Om het blad Toegangsbeheer (Access Control) weer te geven, klikt u op het tabblad Toegangsbeheer (Access Control) in het venster Configuratie (Configuration).
Pagina 334
1. Toegangsbeheer printer inschakelen (MAC-adres) (Enable printer access control(MAC address)) Selecteer deze optie om toegangsbeheer tot de printer via het MAC-adres in te schakelen. Opmerking • De twee soorten toegangsbeheer (via het MAC-adres of via het IP-adres) kunnen tegelijkertijd worden ingeschakeld. Een type toegangsbeheer is ingeschakeld als het selectievakje Toegangsbeheer printer inschakelen (Enable printer access control) is geselecteerd, ongeacht het type dat momenteel wordt weergegeven als u Type toegangsbeheer printer: (Printer Access Control...
Pagina 335
Belangrijk • Voeg het MAC-adres toe van alle computers of netwerkapparaten in het netwerk die u toegang wilt geven tot de printer. De printer is niet toegankelijk vanaf computers of netwerkapparaten die niet in de lijst staan. 5. Verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u het geselecteerde MAC-adres uit de lijst.
Pagina 336
Het venster Toegankelijk IP-adres bewerken (Edit Accessible IP Address) wordt weergegeven, zodat u de geselecteerde instellingen in Toegankelijke IP-adressen: (Accessible IP Addresses:) kunt bewerken. Scherm Toegankelijk IP-adres bewerken/scherm Toegankelijk IP-adres toevoegen 4. Toevoegen... (Add...) In het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address) dat wordt weergegeven kunt u het IP-adres registreren van een computer of een netwerkapparaat dat via het netwerk toegang heeft tot de printer.
Pagina 337
Scherm Toegankelijk MAC-adres bewerken/scherm Toegankelijk MAC-adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk MAC-adres toevoegen (Add Accessible MAC Address). 1. MAC-adres: (MAC Address:) Voer het MAC-adres in van een computer of netwerkapparaat om toegang toe te staan.
Pagina 338
Scherm Toegankelijk IP-adres bewerken/scherm Toegankelijk IP- adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address). 1. Specificatiemethode: (Specification Method:) Selecteer Eén adres opgeven (Single Address Specification) of Bereik opgeven (Range Specification) om een of meer IP-adressen toe te voegen.
Pagina 339
Desgewenst kunt u informatie toevoegen om het apparaat te identificeren, zoals de naam van een computer. Belangrijk • Opmerkingen worden alleen weergegeven op de computer die is gebruikt om ze in te voeren.
Pagina 340
Overige schermen van IJ Network Tool Scherm Canon IJ Network Tool Scherm Status Scherm Verbindingskwaliteit meten Scherm Onderhoud Scherm Netwerkinstelling van de kaartsleuf Scherm Poort associëren Scherm Netwerkgegevens...
Pagina 341
Scherm Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
Pagina 342
• Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). Menu's van Canon IJ Network Tool Het volgende menu wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Menu Bestand (File) Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u IJ Network Tool.
Pagina 343
• Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
Pagina 344
Opmerking • Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een vinkje op het menu. Poort koppelen... (Associate Port...) Hiermee wordt het venster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een poort toewijzen aan de printer. Scherm Poort associëren Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven.
Pagina 345
Scherm Status Hier kunt u de status van de printer en de verbindingskwaliteit controleren. Selecteer Status in het menu Beeld (View) om het venster Status weer te geven. Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. •...
Pagina 346
Scherm Verbindingskwaliteit meten Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Via dit venster kunt u de verbindingskwaliteit meten. Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (voltooiingsvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Klik op Volgende>...
Pagina 347
1. Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:) Een symbool geeft het resultaat van de meting van de verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt aan. : Goede verbindingskwaliteit : Onstabiele verbindingskwaliteit : Kan geen verbinding maken : Meting is geannuleerd of kan niet worden uitgevoerd 2.
Pagina 348
Scherm Onderhoud In dit venster kunt u Initialisatie instellen (Setting Initialization) en Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) uitvoeren. Selecteer Onderhoud... (Maintenance...) in het menu Instellingen (Settings) om Onderhoud (Maintenance) weer te geven. 1. Initialisatie instellen (Setting Initialization) Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle netwerkinstellingen van de printer.
Pagina 349
Scherm Netwerkinstelling van de kaartsleuf Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de instellingen van de kaartsleuf weergegeven en kunt u een kaartsleuf in het netwerk toewijzen als netwerkstation van de computer. Dit venster wordt weergegeven wanneer u klikt op Instellingen (Setup) in het venster Onderhoud (Maintenance).
Pagina 350
1. Overslaan (Skip) Hiermee voltooit u de instellingen zonder een netwerkstation toe te wijzen aan de kaartsleuf. 2. Opnieuw proberen (Retry) Hiermee keert u terug naar het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) en voert u de toewijzing van het netwerkstation opnieuw uit. 3.
Pagina 351
Scherm Poort associëren Hier kunt u een gemaakte poort koppelen aan een printerstuurprogramma. Selecteer de printer waarvoor u de koppeling wilt wijzigen en klik daarna op OK. Opmerking • U kunt alleen afdrukken met de printer als het printerstuurprogramma is gekoppeld aan de poort. 1.
Pagina 352
Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
Pagina 353
Bijlage voor netwerkcommunicatie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort Info over technische termen Beperkingen Informatie over de firewall...
Pagina 354
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation De kaartsleuf kan alleen via een netwerk worden gebruikt als deze softwarematig is toegewezen.
Pagina 355
7. Controleer of de kaartsleuf is toegewezen. Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)). Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk • Als het apparaat is verbonden met een netwerk, kan de kaartsleuf door meerdere computers worden gedeeld.
Pagina 356
Indien Geen stuurprogramma (No Driver) als naam voor de printer wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool, is het printerstuurprogramma niet aan een poort gekoppeld. U koppelt een poort aan een printerstuurprogramma door de onderstaande procedure uit te voeren.
Pagina 357
Info over technische termen In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt. • Toegangspunt (Access Point) Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk. •...
Pagina 358
• AES Een coderingsmethode. Deze is optioneel voor WPA/WPA2. Sterk, cryptografisch algoritme dat wordt gebruikt in overheidsinstanties in de VS voor verwerking van gegevens. • Verificatiemethode (Authentication Method) De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen.
Pagina 359
• DNS-server Een server die apparaatnamen omzet in IP-adressen. Als u handmatig een IP-adres opgeeft, moet u het adres opgeven van zowel een primaire server als een secundaire server. • Firewall Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt. Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken.
Pagina 360
• Sleutelindeling (Key Format) Selecteer ASCII of Hex als indeling voor de WEP-sleutel. Welke tekens voor de WEP-sleutel kunnen worden gebruikt, is afhankelijk van de geselecteerde sleutelindelingen. ◦ ASCII Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke en onderstrepingstekens '_' kan bevatten.
Pagina 361
• Router Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk. • Signaalsterkte (Signal Strength) De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer vanaf het toegangspunt wordt aangegeven met een waarde tussen 0 en 100%. • SSID Uniek label door draadloos LAN.
Pagina 362
• WCN (Windows Connect Now) Gebruikers van Windows Vista of later kunnen de instellingen echter ook rechtstreeks ophalen via een draadloos netwerk (WCN-NET). • WEP/WEP-sleutel Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via draadloze netwerken. Deze printer ondersteunt een sleutellengte van 64 bits of 128 bits, de sleutelindelingen ASCII-code en Hexadecimaal, en een sleutelnummer van 1 tot 4.
Pagina 363
• WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk. Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt: PIN-code: een verplichte instelmethode voor alle gecertificeerde WPS-apparaten. PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele drukknop in de software.
Pagina 364
Beperkingen Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen in de buurt. U moet daarom een netwerksleutel (WEP of WPA/WPA2) instellen voor het toegangspunt om draadloze verzending te coderen. Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fi- standaard kan niet worden gegarandeerd.
Pagina 365
Informatie over de firewall Een firewall is een functie van de beveiligingssoftware die op de computer is geïnstalleerd of van het besturingssysteem van de computer. Deze functie voorkomt toegang tot het netwerk door onbevoegden. Voorzorgsmaatregelen wanneer een firewallfunctie is ingeschakeld •...
Pagina 366
Tips voor een optimale afdrukkwaliteit Handige informatie over inkt Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken Stel de papiergegevens voor de cassette in nadat u het papier hebt geplaatst Een afdruktaak annuleren Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat...
Pagina 367
Inkt wordt soms gebruikt om de optimale afdrukkwaliteit te behouden. Om de printerprestaties op peil te houden, wordt er op basis van de printerconditie door de Canon-printer een automatische reiniging uitgevoerd. Tijdens deze automatische reiniging wordt een kleine hoeveelheid inkt verbruikt.
Pagina 368
Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de status van het apparaat voordat u gaat afdrukken! • Is de printkop in orde? Als de spuitopening van printkop verstopt is, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken. Onderhoudsprocedure •...
Pagina 369
Controleer de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken Selecteer de papierinstellingen op het bedieningspaneel of het computerscherm voordat u gaat afdrukken. Er zijn verschillende soorten papier, zoals papier met een speciale coating waarop foto’s met een optimale kwaliteit kunnen worden afgedrukt en papier dat geschikt is voor documenten. Voor elk mediumtype zijn er vooraf gedefinieerde instellingen (de manier waarop inkt wordt gebruikt en gespoten, de afstand vanaf de spuitopeningen enz.), waarmee u afdrukken met een optimale beeldkwaliteit op dat mediumtype kunt maken.
Pagina 370
Stel de papiergegevens voor de cassette in nadat u het papier hebt geplaatst Als u een cassette in het apparaat plaatst nadat u papier hebt geplaatst, wordt het scherm voor het instellen van het type en formaat van het papier weergegeven. Stel de papiergegevens voor de cassette in op basis van het type en formaat van het geplaatste papier.
Pagina 371
Een afdruktaak annuleren Druk nooit op de knop AAN (ON)! Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
Pagina 372
Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Haal de stekker nooit uit het stopcontact voordat het apparaat is uitgeschakeld! Als u op de knop AAN (ON) drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen.
Pagina 373
Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat Let op het volgende wanneer u het apparaat vervoert. Belangrijk • Pak het apparaat in een stevige doos in en zorg dat het apparaat rechtop staat (de onderzijde bevindt zich aan de onderkant). Gebruik voldoende beschermend materiaal om een veilig transport te garanderen.
Pagina 374
6. Koppel de printerkabel los van de computer en het apparaat en koppel vervolgens het netsnoer los van het apparaat. 7. Zet met plakband alle kleppen van het apparaat vast, zodat deze tijdens het vervoer niet kunnen opengaan en om te voorkomen dat de cassette eruit valt. Verpak het apparaat vervolgens in de plastic zak.
Pagina 375
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende documenten kan illegaal zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied. •...
Pagina 376
Specificaties Algemene specificaties Afdrukresolutie (dpi) 600 (horizontaal) x 1200 (verticaal) Interface USB-poort: Hi-Speed USB *1 Poort voor USB-flashstation: USB-flashstation LAN-poort: Draadloos LAN: IEEE802.11n / IEEE802.11g / IEEE802.11b *2 *1 Een computer die voldoet aan de Hi-Speed USB-standaard is vereist. Aangezien de Hi-Speed USB-interface volledig opwaarts compatibel is met USB 1.1, kan deze worden gebruikt met USB 1.1.
Pagina 377
Overdrachtssnelheid Zwart: ongeveer 3 seconden per pagina met een snelheid van 33,6 kbps (op basis van ITU-T No.1 chart voor VS-specificaties en Canon FAX Standard chart No.1 voor anderen, allebei in standaardmodus) Kleur: ongeveer 1 minuut per pagina met een snelheid van 33,6 kbps...
Pagina 378
Dichtheid aanpassen 3 niveaus Geheugen Verzenden/ontvangen: ongeveer 250 pagina's (op basis van ITU-T No.1 chart voor VS-specificaties en Canon FAX Standard chart No.1 voor anderen, allebei in standaardmodus) Faxresolutie Zwart Standaard: 8 pels/mm x 3,85 lines/mm (203 pels/inch x 98 lijnen/inch)
Pagina 379
XGA 1024 x 768 Overige ondersteunde besturingssystemen Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar bij elk besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding of de website van Canon voor meer informatie over het gebruik met iOS, Android en Windows RT. Mogelijkheid tot mobiel afdrukken Apple AirPrint...
Pagina 380
MAXIFY Cloud Link • Een internetverbinding is vereist om de Online handleiding weer te geven. • Windows: de werking kan alleen worden gegarandeerd op een computer waarop Windows 8.1, Windows 8, Windows 7, Windows Vista of Windows XP is geïnstalleerd. •...
Pagina 381
Beheerdersinstellingen Informatie over het beheren van het apparaat Het beheerderswachtwoord instellen De bediening beperken De printer delen in een netwerk...
Pagina 382
Informatie over het beheren van het apparaat Door het beheerderswachtwoord op te geven of bepaalde bewerkingen te beperken, kunt u het gebruik van het apparaat beheren. Wanneer u het apparaat gebruikt nadat u het beheerderswachtwoord hebt opgegeven of bepaalde bedieningen beperkt, wordt het aangeraden een beheerder toe te wijzen. Belangrijk •...
Pagina 383
Het beheerderswachtwoord instellen U kunt het beheerderswachtwoord opgeven of uitschakelen. Als u het beheerderswachtwoord opgeeft, moet u het wachtwoord invoeren om de instellingen van het apparaat of van de verbinding te wijzigen. Als u de instellingen in de volgende menu's wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren. •...
Pagina 384
LCD/Externe UI/Network Tool (LCD/Remote UI/Network Tool) Als u de instellingen met het bedieningspaneel van het apparaat, de externe gebruikersinterface of IJ Network Tool wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren. 8. Voer het beheerderswachtwoord in. Gebruik de numerieke toetsen om een wachtwoord (0 tot 32 alfanumerieke tekens) in te voeren. Druk op de knop OK nadat u het beheerderswachtwoord hebt ingevoerd.
Pagina 385
De bediening beperken U kunt afdruk-, kopieer- en faxbediening beperken of het gebruik van een USB-flashstation of een gedeelde map op de computer beperken. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer Instellen (Setup) op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel 3.
Pagina 386
Faxontvangst (FAX reception) Hiermee beperkt u het ontvangen van faxen. Belangrijk • Als het apparaat een fax ontvangt terwijl Beperken (Restrict) is geselecteerd, wordt het bericht Niet beschikbaar. Er is een bedieningsbeperking ingesteld. (Not available. An operation restriction is set.) op het LCD-scherm weergegeven en wordt het stand-byscherm voor faxen weergegeven.
Pagina 387
De printer delen in een netwerk Wanneer meerdere computers in een netwerkomgeving worden gebruikt, kunnen documenten worden afgedrukt vanaf meerdere computers die één printer delen. • Een gedeelde printer instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdrukserver en de client instelt. Opmerking •...
Pagina 388
Een gedeelde printer instellen Stel het delen van het printerstuurprogramma in op de afdrukserver. Stel vervolgens de verbinding met de afdrukserver in vanaf de client. Installeer het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem 2. Voer een van de onderstaande stappen uit: • Als u Windows 8.1, Windows 8, Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2012 gebruikt, selecteert u Instellingen (Settings) ->...
Pagina 389
Opmerking • In Windows XP wordt mogelijk een bericht weergegeven waarin de gebruiker wordt aanbevolen de wizard Netwerk instellen (Network Setup Wizard) te gebruiken om de functie voor delen in te stellen. Als dit bericht wordt weergegeven, selecteert u de optie dat u de wizard niet wilt gebruiken en stelt u delen in.
Pagina 390
Beperkingen bij het delen van printers Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Bij het gebruik van een printer in een netwerk gelden bepaalde beperkingen. Lees de beperkingen voor de omgeving waarin u werkt.
Pagina 391
• Als er een fout optreedt wanneer u een document vanaf een client afdrukt op een gedeelde printer, wordt het foutbericht van de Canon IJ-statusmonitor zowel op de client als op de afdrukserver weergegeven. Als een document normaal wordt afgedrukt, wordt de Canon IJ-statusmonitor alleen op...
Pagina 392
Over het beheerderswachtwoord Bij aankoop is voor de printer standaard het beheerderswachtwoord 'canon' ingesteld. Belangrijk • Uit oogpunt van veiligheid raden we u aan het wachtwoord te wijzigen voordat u de printer gebruikt. • U kunt het wachtwoord wijzigen met behulp van een van onderstaande tools. (Afhankelijk van de printer die u gebruikt, zijn mogelijk niet alle tools beschikbaar.)
Pagina 393
Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Papierinstelling voor afdrukken...
Pagina 394
Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma)
Pagina 395
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met de basisinstellingen Basis Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Beschrijving van het printerstuurprogramma MP Drivers bijwerken...
Pagina 396
Afdrukken met de basisinstellingen In dit gedeelte wordt de eenvoudige procedure voor het instellen van het tabblad Snel instellen (Quick Setup) beschreven, zodat u op de juiste manier kunt afdrukken met deze printer. Controleer of de printer is ingeschakeld Plaats papier in de printer 3.
Pagina 397
Belangrijk • De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt. Belangrijk • Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main), en Pagina-instelling (Page Setup) opgeslagen en kunt u de volgende keer afdrukken met dezelfde instellingen.
Pagina 398
• Klik in het venster Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Opmerking • Als de papierinstellingen in het printerstuurprogramma verschillen van de papiergegevens voor de cassette die op de printer zijn geregistreerd, kan er een fout optreden. Raadpleeg 'Papierinstelling voor afdrukken' voor instructies voor wat u moet doen als er een fout optreedt.
Pagina 399
Normaal papier (inclusief Normaal papier (Plain Paper) Normaal papier gerecycled papier) Enveloppen Envelop (Envelope) Envelop Origineel Canon-papier (foto's afdrukken) Papierinformatie cassette Mediumtype (Media Type) in het Mediumnaam <Modelnummer> die zijn geregistreerd op de printerstuurprogramma printer Glossy Foto Papier Extra II...
Pagina 400
Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (papierformaat) Wanneer u deze printer gebruikt, krijgt u het beste afdrukresultaat als u een papierformaat selecteert dat overeenkomt met het soort afdruk. U kunt de volgende papierformaten gebruiken met deze printer. Papierformaat printer (Printer Paper Size) in het Papiergegevens voor de cassette die zijn printerstuurprogramma geregistreerd op de printer...
Pagina 401
Verschillende afdrukmethoden Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Tegels/poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Afdrukken op briefkaarten Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken...
Pagina 402
Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 403
printer niet kan afdrukken automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen.
Pagina 404
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken exemplaren op.
Pagina 405
• Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): 4. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk •...
Pagina 406
De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Controleer de positie van de nietmarge met Nietmarge (Stapling Side) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
Pagina 407
Opmerking • Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge toegepast. Belangrijk •...
Pagina 408
Passend op papier afdrukken De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Passend op papier in Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 409
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Pagina 410
Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken op schaal in Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
Pagina 411
• Geef een schaalfactor op Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt. Belangrijk •...
Pagina 412
Opmerking • Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Pagina 413
Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Pagina 414
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Pagina- indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK. Pagina's (Pages) Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het gewenste aantal pagina's in de lijst.
Pagina 415
Tegels/poster afdrukken Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. U kunt de pagina's ook aan elkaar plakken zodat ze één grote afdruk vormen, zoals die van een poster. De procedure voor het afdrukken van tegels/poster is als volgt: Instellingen opgeven voor tegels/poster afdrukken 1.
Pagina 416
4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing) en klik op OK. Beeldscheidingen (Image Divisions) Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal).
Pagina 417
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden weergegeven. Opmerking • U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken. • Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
Pagina 418
Boekje afdrukken Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en geniet. De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt: 1.
Pagina 419
Nietmarge (Margin for stapling) Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid. Lege pagina invoegen (Insert blank page) Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
Pagina 420
Dubbelzijdig afdrukken De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt: U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Automatisch dubbelzijdig afdrukken U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien.
Pagina 421
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past. Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...), selecteer een van de volgende verwerkingsmethoden en klik daarna op OK. Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing) Afdrukken zonder de pagina te verkleinen.
Pagina 422
3. Selecteer de indeling Selecteer Normaal formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen De beste Nietmarge (Stapling Side) wordt automatisch geselecteerd in de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout).
Pagina 423
• Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) kan alleen worden toegepast als een van de volgende papierformaten is geselecteerd voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). • Letter 22x28cm 8.5"x11" (Letter 8.5"x11" 22x28cm), A4 • Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken).
Pagina 424
Stempel/achtergrond afdrukken De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de documentgegevens afdrukken.
Pagina 425
Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Selecteer een stempel Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
Pagina 426
3. Selecteer de achtergrond Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup). 4. Stel de achtergrondinstellingen in Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK. De knop Achtergrond selecteren...
Pagina 427
Een stempel registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande stempel wijzigen en opnieuw registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
Pagina 428
3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt • Tabblad Stempel (Stamp) Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor Stempeltype (Stamp Type). ◦...
Pagina 429
Belangrijk • Afdrukstand (Orientation) kan niet worden gewijzigd als Bitmap is geselecteerd bij Stempeltype (Stamp Type) op het tabblad Stempel (Stamp). 5. Sla de stempel op Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
Pagina 430
Een stempel verwijderen 1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Pagina 431
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer nodig hebt, kunt u verwijderen.
Pagina 432
Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) vervangen door de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet beschikbaar. 3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond Klik op Bestand selecteren...
Pagina 433
7. Voltooi de configuratie Klik op OK, waarna u terugkeert naar het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background). De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background). Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Klik op Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background).
Pagina 434
Instellingen voor het afdrukken van enveloppen De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt: Plaats enveloppen in de printer 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het mediumtype Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Pagina 435
Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven (View Printer Status) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor. Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) om de instelling in te schakelen.
Pagina 436
Afdrukken op briefkaarten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een briefkaart afdrukt. Plaats briefkaarten in de printer 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer veelgebruikte instellingen Geef het tabblad Snel instellen (Quick Setup) weer en selecteer Standaard (Standard) voor Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Pagina 437
Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, opent u het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klikt u op Printerstatus weergeven (View Printer Status) om de Canon IJ-statusmonitor te starten. Kies Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) en klik op Hagaki afdrukken (Hagaki Printing) om de instelling in te schakelen.
Pagina 438
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren. De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt: U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Pagina 439
Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Pagina 440
Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, voert u bovenstaande procedure van het printerstuurprogramma uit om de waarden in te stellen.
Pagina 441
Deze functie is niet beschikbaar als het standaard IJ-printerstuurprogramma wordt gebruikt. In het Canon IJ XPS-voorbeeldvenster kunt u het afdrukdocument bewerken of de afdrukgeschiedenis van het document weergeven om het opnieuw af te drukken. De procedure voor het gebruiken van het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is als volgt:...
Pagina 442
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de afdrukresultaten zien. 4. Afdrukdocumenten en afdrukpagina’s bewerken • Afdrukdocumenten combineren U kunt meerdere afdrukdocumenten combineren tot één document.
Pagina 443
Bekijk het voorbeeld voordat u een document afdrukt. • Afhankelijk van de afdrukinstellingen van het afdrukdocument zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar in het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. Opmerking • U kunt de naam in Documentnaam (Document Name) naar wens aanpassen.
Pagina 444
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Selecteer daarna Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Het opgeslagen afdrukdocument wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. Belangrijk • Als u het aantal registraties in de afdrukgeschiedenis wilt beperken, klikt u op Maximumaantal geschiedenisitems (History Entry Limit) in het menu Bestand (File).
Pagina 445
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma)
Pagina 446
Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Pagina 447
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken, converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing. Opmerking • Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan naast zwarte inkt ook andere inkt worden gebruikt.
Pagina 448
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
Pagina 449
Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
Pagina 450
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand. • Afdrukken met Canon Digital Photo Color De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe contrasten worden gegenereerd.
Pagina 451
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGB-gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
Pagina 452
Verwante onderwerpen Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen...
Pagina 453
Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel dat in de beeldgegevens is opgegeven.
Pagina 454
4. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 5.
Pagina 455
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens. • Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel: Selecteer Standaard (Standard). • Voor Adobe RGB-gegevens: Selecteer Adobe RGB (1998). Belangrijk • Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
Pagina 456
De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans.
Pagina 457
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de kleurbalans aan Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de schuifregelaar naar links schuift.
Pagina 458
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de kleurbalans aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de kleurbalans aan de hand van het patroon.
Pagina 459
4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow). Belangrijk • Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Pagina 460
Kleurvariatie tussen instanties (Color Variation Between Instances) Stel de hoeveelheid kleurvariatie tussen aangrenzende patronen in. Opmerking • Groot (Large) is ongeveer tweemaal zo groot als Middel (Medium) en Klein (Small) is ongeveer half zo groot als Middel (Medium). 5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten.
Pagina 461
Opmerking • U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 7.
Pagina 462
De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast. Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt: U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken...
Pagina 463
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
Pagina 464
De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt. Geen aanpassing Hogere intensiteit De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt: U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo...
Pagina 465
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. 4.
Pagina 466
Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Pagina 467
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50.
Pagina 468
Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de intensiteit en het contrast aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de intensiteit en het contrast aan de hand van het patroon.
Pagina 469
4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Intensiteit/Contrast (Intensity/Contrast). Papierformaat printer (Printer Paper Size) Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de patroonafdruk. Opmerking •...
Pagina 470
5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten. Selecteer OK op het tabblad Afdruk (Main) en voer daarna de afdruk uit. Op de printer wordt een patroon afgedrukt waarin de intensiteit en het contrast die u hebt ingesteld de middelste waarde is.
Pagina 471
Opmerking • U kunt de intensiteit en het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen bij Extra functies (Additional Features). 7.
Pagina 472
Overzicht van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Canon IJ-statusmonitor De inktstatus controleren vanaf uw computer Canon IJ-afdrukvoorbeeld Een ongewenste afdruktaak verwijderen Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
Pagina 473
Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met deze printer. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Pagina 474
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de gebruikte toepassing of via het printerpictogram. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken. 1.
Pagina 475
Belangrijk • Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows 8.1, Windows 8, Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows Vista, Windows XP), worden tabbladen met Windows- functies zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd (Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing preferences) of een toepassing.
Pagina 476
Canon IJ-statusmonitor De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het afdrukken weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen en berichten zien wat de status van de printer is.
Pagina 477
De Canon IJ-statusmonitor wordt geopend en een afbeelding van de inktstatus wordt weergegeven. Opmerking • De informatie die in de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naargelang het land of de regio waarin u de printer gebruikt. 3. Klik zo nodig op Inktdetails (Ink Details) U kunt de informatie over inkt bekijken.
Pagina 478
Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instellingen voor het mediumtype wijzigen.
Pagina 479
Een ongewenste afdruktaak verwijderen Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in de wachtrij blijven staan.
Pagina 480
XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. • Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. • Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is. Opmerkingen over toepassingen met beperkingen • Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen.
Pagina 481
◦ Als Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in Word in. ◦ Als Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld voor Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma, wordt het document mogelijk niet correct afgedrukt in bepaalde versies van Word.
Pagina 482
Beschrijving van het printerstuurprogramma Beschrijving van het tabblad Snel instellen Beschrijving van het tabblad Afdruk Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Beschrijving van het tabblad Onderhoud Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ-statusmonitor...
Pagina 483
Beschrijving van het tabblad Snel instellen Op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) worden veelgebruikte afdrukinstellingen geregistreerd. Wanneer u een geregistreerde instelling selecteert, worden de vooraf ingestelde waarden automatisch toegepast op de printer. Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) De namen en pictogrammen van veelgebruikte afdrukprofielen worden geregistreerd. Wanneer u een afdrukprofiel selecteert op basis van het doel van het document, worden instellingen toegepast die overeenkomen met het doel.
Pagina 484
Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Schakel dit selectievakje uit als u geen afdrukvoorbeeld wilt zien. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Extra functies (Additional Features)
Pagina 485
Belangrijk • Afhankelijk van de afdrukprofielen zijn sommige functies mogelijk lichtgrijs en kunt u ze niet wijzigen. 2 op 1 afdrukken (2-on-1 Printing) Hiermee drukt u twee pagina's van het document naast elkaar af op één vel papier. Als u de volgorde van de pagina's wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), selecteert u Pagina-indeling (Page Layout) voor Pagina-indeling (Page Layout) en klikt u op Opgeven...
Pagina 486
papierformaat (Custom Paper Size) geopend en kunt u de verticale en horizontale afmetingen voor het papierformaat instellen. Afdrukstand (Orientation) Hier selecteert u de afdrukstand. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u dezelfde afdrukstand als in de toepassing. Staand (Portrait) Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de invoerrichting van het papier.
Pagina 487
• Als een instelling is opgegeven in de toepassing, heeft deze instelling voorrang. Standaard (Defaults) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van alle instellingen die u hebt gewijzigd. Klik op deze knop als u de standaardwaarden (fabrieksinstellingen) van alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Pagina-instelling (Page Setup) wilt herstellen.
Pagina 488
voor Afdrukstand (Orientation) daarom niet toegepast wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd. In plaats daarvan drukt de printer af met de afdrukstand die is opgegeven met de toepassing. Aantal opslaan (Save the copies setting) Hiermee slaat u de instelling Aantal (Copies) op in het afdrukprofiel in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Pagina 489
Beschrijving van het tabblad Afdruk Op het tabblad Afdruk (Main) kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met het mediumtype. Voor een normale afdruktaak volstaat het instellingen op dit tabblad op te geven. Voorbeeld van instellingen De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier. Zo kunt u de algemene indeling controleren.
Pagina 490
Laat zien hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt. Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Standaard (Defaults) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van alle instellingen die u hebt gewijzigd.
Pagina 491
Type voorbeeld (Sample Type) Hier selecteert u een voorbeeldafbeelding die wordt weergegeven op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment). U kunt zo nodig een voorbeeldafbeelding (Standaard (Standard), Portret (Portrait), Landschap (Landscape) of Afbeeldingen (Graphics)) selecteren die het beste bij de afdrukresultaten past. Kleurenpatroon weergeven (View Color Pattern) Geeft een controlepatroon weer voor kleurveranderingen door kleuraanpassing.
Pagina 492
Dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) Hier kunt u instellingen selecteren voor het afdrukken van patronen waarmee u de kleurbalans, de intensiteit en het contrast van documenten kunt controleren. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer het item dat u wilt controleren met een patroonafdruk. Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow) Deze optie drukt een patroon af waarmee u de balans tussen cyaan/magenta/geel kunt controleren.
Pagina 493
• Als Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd op het tabblad Afdruk (Main), is Kleurcorrectie (Color Correction) lichtgrijs en niet beschikbaar voor selectie. Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken.
Pagina 494
Verwante onderwerpen De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Kleurcorrectie opgeven De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen Een kleurendocument monochroom afdrukken Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken...
Pagina 495
Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u bepalen hoe een document op het papier moet worden geplaatst. Op dit tabblad kunt u ook het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde opgeven. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, geeft u deze instellingen op met de toepassing.
Pagina 496
selectievakje 90 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when orientation is [Landscape]) in. 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) Het document wordt afgedrukt waarbij het 180 graden wordt gedraaid ten opzichte van de invoerrichting van het papier.
Pagina 497
Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het Dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing). Klik op deze knop om instellingen voor het afdrukken van tegels/posters op te geven. Boekje (Booklet) Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier.
Pagina 498
Sorteren (Collate) Schakel dit selectievakje uit als u de pagina's van elk exemplaar achter elkaar wilt afdrukken wanneer u meerdere exemplaren van een document afdrukt. Schakel dit selectievakje uit wanneer u alle pagina's met hetzelfde paginanummer achter elkaar wilt afdrukken. Belangrijk •...
Pagina 499
Voorbeeldpictogram Hiermee geeft u de instellingen weer die u hebt aangebracht in het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing). U kunt controleren hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt. Pagina's (Pages) Hier geeft u het aantal documentpagina's op dat u op één vel wilt afdrukken. Paginavolgorde (Page Order) Hier geeft u de afdrukstand op van het document dat u wilt afdrukken op een vel papier.
Pagina 500
Opmerking • Als sommige pagina's niet correct zijn afgedrukt, geeft u de pagina's op die u niet wilt afdrukken door erop te klikken in het instellingenvoorbeeld op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Alleen de pagina's die in het scherm worden weergegeven, worden afgedrukt. Dialoogvenster Boekje afdrukken (Booklet Printing) In dit dialoogvenster kunt u instellen hoe u het document wilt binden als boekje.
Pagina 501
Dialoogvenster Marge instellen (Specify Margin) In dit dialoogvenster kunt u de margebreedte opgeven voor de zijde die moet worden geniet. Als een document niet op één pagina past, wordt het document verkleind tijdens het afdrukken. Marge (Margin) Hier geeft u de breedte van de nietmarge op. De breedte van de zijde die is opgegeven bij Nietmarge (Stapling Side) wordt de nietmarge.
Pagina 502
Toepassingen mogen afdrukgegevens niet comprimeren (Do not allow application software to compress print data) Compressie van de afdrukgegevens van de toepassing is niet toegestaan. Als afbeeldingsgegevens ontbreken in het afdrukresultaat of als de kleuren niet correct zijn, kunt u dit mogelijk verbeteren door dit selectievakje in te schakelen.
Pagina 503
Belangrijk • Voor bepaalde instellingen kan een grote hoeveelheid geheugen worden gebruikt. Wijzig de instelling niet als uw computer weinig geheugen heeft. Opmerking • Het tabblad Eenheid voor verwerking van afdrukgegevens (Unit of Print Data Processing) kan niet worden gebruikt met het XPS-printerstuurprogramma. Dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel...
Pagina 504
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in om dit in te schakelen. Schakel dit selectievakje in als u alleen een stempel wilt afdrukken op de eerste pagina. Achtergrond (Background) Met de functie Achtergrond afdrukken kunt u een illustratie of vergelijkbaar object (bitmap) achter het document afdrukken.
Pagina 505
Contour (Outline) Hier selecteert u een kader rond de tekst van de stempel. Als een grote tekengrootte is geselecteerd voor Grootte (Size), vallen tekens mogelijk buiten de rand van de stempel. Kleur (Color)/Kleur selecteren... (Select Color...) Hier wordt de huidige kleur voor de stempel weergegeven. Als u een andere kleur wilt selecteren, klikt u op Kleur selecteren...
Pagina 506
Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om de stempelpositie in te stellen op Centreren (Center) en de positie op 0. Tabblad Instellingen opslaan (Save settings) Op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) kunt u een nieuwe stempel registreren of een overbodige stempel verwijderen.
Pagina 507
schuifregelaar naar links schuift, neemt de intensiteit af. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts. Opmerking • Afhankelijk van het type printerstuurprogramma dat u gebruikt en de omgeving is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Pagina 508
Beschrijving van het tabblad Onderhoud Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan de printer of de instellingen van de printer wijzigen. Reiniging (Cleaning) Hiermee voert u een reiniging van de printkop uit. Bij het reinigen van de printkop worden de spuitopeningen vrijgemaakt. Voer deze reiniging uit wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al zijn alle inktniveaus hoog genoeg.
Pagina 509
Uitlijning printkop (Print Head Alignment) Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Lijn de printkop direct uit nadat u de printkop hebt geplaatst. Wanneer u klikt op Uitlijning printkop (Print Head Alignment), wordt het Dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) weergegeven.
Pagina 510
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven. Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) Deze functie start het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld en geeft de afdrukgeschiedenis weer. Opmerking • U kunt deze functie alleen gebruiken met het XPS-printerstuurprogramma.
Pagina 511
Dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) In dit dialoogvenster kunt u de bevestigingspositie van de printkop aanpassen of de huidige ingestelde waarde voor de positie van de printkop afdrukken. Printkop uitlijnen (Align Print Head) Hiermee lijnt u de printkop uit. Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Pagina 512
dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode) Selecteer deze optie als u de printer wilt gebruiken met het normale werkingsvolume.
Pagina 513
Schakel dit selectievakje in als u detectie van niet-overeenkomende papierinstellingen wilt uitschakelen. Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) U kunt ervoor zorgen dat de printer enige tijd wacht voordat de volgende pagina wordt afgedrukt. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, is de wachttijd langer en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, is de wachttijd korter.
Pagina 514
Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
Pagina 515
• Als de instelling Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) is ingesteld op Pagina-indeling (Page Layout), Tegels/poster (Tiling/Poster) of Boekje (Booklet), is het aantal pagina's het aantal vellen dat wordt gebruikt om af te drukken en niet het aantal pagina's in het originele document dat is gemaakt met de toepassing.
Pagina 516
Canon IJ-afdrukvoorbeeld gesloten. Knop Afdrukken annuleren (Cancel Printing) Hiermee beëindigt u het Canon IJ-afdrukvoorbeeld en annuleert u het afdrukken van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. U kunt op deze knop klikken terwijl documenten in de wachtrij worden geplaatst.
Pagina 517
Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. Via dit voorbeeld kunt u ook het afgedrukte document of de afgedrukte pagina's bewerken, de afdrukinstellingen wijzigen en andere functies uitvoeren.
Pagina 518
Hiermee voegt u het document dat is opgeslagen in de afdrukgeschiedenis toe aan de documentenlijst. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Deze opdracht heeft dezelfde functie als Afsluiten (Exit) in het gebied met afdrukinstellingen.
Pagina 519
Eén omlaag (Move Down One) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Naar laatste (Move to Last) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst.
Pagina 520
Naar eerste (Move to First) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina naar het begin van het document. Als de geselecteerde pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Eén vooruit (Move Forward One) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina één positie naar voren.
Pagina 521
Eerste pagina (First Page) Hiermee geeft u de eerste pagina van het document weer. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Vorige pagina (Previous Page) Hiermee wordt de pagina voor de momenteel weergegeven pagina weergegeven. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Pagina 522
Selecteer Pagina-informatie (Page Information), Indeling (Layout) of Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment). Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren. (Afdrukken) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
Pagina 523
(Eén omlaag) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. (Naar laatste) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
Pagina 524
Papierformaat printer (Printer Paper Size) Hier wordt het papierformaat weergegeven van het document dat u wilt afdrukken. Mediumtype (Media Type) Hier kunt u het mediumtype selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Papierbron (Paper Source) Hier kunt u de papierbron selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Pagina-indeling (Page Layout) Hier wordt de pagina-indeling weergegeven van het document dat u wilt afdrukken.
Pagina 525
Als het aantal afdrukken niet kan worden gewijzigd voor het afdrukdocument, is dit item lichtgrijs en niet beschikbaar. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Afdrukken (Print) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
Pagina 526
Overzicht van Canon IJ-statusmonitor Met de Canon IJ-statusmonitor kunt u de status van de printer en de inkt controleren aan de hand van afbeeldingen en berichten. U kunt informatie over het afgedrukte document en de voortgang van de afdruktaak controleren tijdens het afdrukken.
Pagina 527
Menu Optie (Option) Als u Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) selecteert wanneer een bericht met betrekking tot de printer wordt weergegeven, wordt de Canon IJ-statusmonitor gestart. Als Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd, zijn de volgende opdrachten beschikbaar.
Pagina 528
Sluiten (Close) Hiermee sluit u het dialoogvenster Inktdetails (Ink Details) en keert u terug naar de Canon IJ-statusmonitor. Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor de Canon IJ-statusmonitor weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren.
Pagina 529
MP Drivers bijwerken De nieuwste versie van MP Drivers ophalen Onnodige MP Drivers verwijderen Voordat u MP Drivers installeert MP Drivers installeren...
Pagina 530
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen MP Drivers omvat een printerstuurprogramma, ScanGear (een scannerstuurprogramma) en een faxstuurprogramma. Door MP Drivers bij te werken naar de nieuwste versie van MP Drivers, kunt u onopgeloste problemen mogelijk verhelpen. U kunt vanaf onze website de nieuwste MP Drivers voor uw model downloaden. Belangrijk •...
Pagina 531
Onnodige MP Drivers verwijderen Als u MP Drivers niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen. Sluit alle actieve toepassingen voordat u MP Drivers gaat verwijderen. De procedure voor het verwijderen van MP Drivers is als volgt: 1. Start het verwijderprogramma •...
Pagina 532
Voordat u MP Drivers installeert In dit onderwerp worden de items beschreven die u moet controleren voordat u MP Drivers installeert. U moet dit gedeelte ook raadplegen als MP Drivers niet kan worden geïnstalleerd. De printerstatus controleren • Zet de printer uit. De instellingen van de computer controleren •...
Pagina 533
MP Drivers installeren U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers en het XPS-printerstuurprogramma voor uw model downloaden. De procedure voor het installeren van de gedownloade MP Drivers is als volgt: 1. Zet de printer uit 2. Start het installatieprogramma Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
Pagina 534
Afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat Fotogegevens afdrukken Documenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een USB- flashstation...
Pagina 535
Fotogegevens afdrukken Foto's afdrukken die op een USB-flashstation zijn opgeslagen Items instellen voor foto's afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Handige weergavefuncties gebruiken...
Pagina 536
Foto's afdrukken die op een USB-flashstation zijn opgeslagen U kunt foto's die op een USB-flashstation zijn opgeslagen gemakkelijk afdrukken. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats fotopapier. Plaats het USB-flashstation in de poort voor het USB-flashstation. Belangrijk • Als u het USB-flashstation al hebt geplaatst om de ontvangen faxen automatisch op te slaan, kunt u de foto's niet afdrukken, zelfs niet als het USB-flashstation met de fotogegevens is ingesteld.
Pagina 537
1. Aantal kopieën Geef het aantal op met de numerieke toetsen. 2. Foto selecteren Selecteer de foto die u wilt afdrukken met de knop 3. Afdrukinstellingen (Print settings) Wanneer u op de rechter Functie (Function)knop drukt, wordt het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen weergegeven.
Pagina 538
Volg de onderstaande procedure om de afdruktaak toe te voegen. 1. Druk op de rechter Functie (Function)knop wanneer het scherm met de voortgang van de afdruk wordt weergegeven. Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven. 2. Selecteer de volgende foto die u wilt afdrukken. Opmerking •...
Pagina 539
while and redo the operation.) weergegeven op het LCD-scherm. Wacht even in dit geval en voeg daarna de afdruktaak toe.
Pagina 540
Items instellen voor foto's afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat U kunt het paginaformaat, het mediumtype, fotocorrectie en dergelijke instellen voor het afdrukken van foto's die zijn opgeslagen op het USB-flashstation. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de knoppen Opmerking •...
Pagina 541
Handige weergavefuncties gebruiken U kunt de methode wijzigen die wordt gebruikt om foto's op het USB-flashstation weer te geven en de datum (waarop gegevens voor het laatst zijn gewijzigd) opgeven om foto's te selecteren. De weergavemethode wijzigen Een datum opgeven om een foto te selecteren De weergavemethode wijzigen Als u op de linker Functie (Function)knop op het fotoselectiescherm drukt, wordt het selectiescherm voor een weergavemethode geopend.
Pagina 542
Opmerking • De datum wordt weergegeven volgens de instellingen van Indeling datumweergave (Date display format) bij Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) onder Instellen (Setup). Gebruikersinstellingen apparaat...
Pagina 543
U kunt u PDF-bestanden die zijn gescand met het bedieningspaneel van het apparaat, PDF-bestanden die zijn opgeslagen op het USB-flashstation tijdens de ontvangst van faxen of PDF-bestanden die zijn gemaakt met Canon IJ Scan Utility (software die compatibel is met het apparaat) afdrukken vanaf het USB- flashstation.
Pagina 544
PDF-bestanden waarop een van de volgende voorwaarden van toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt. • PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan Canon IJ Scan Utility (software die compatibel is met het apparaat) •...
Pagina 545
• De PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan Canon IJ Scan Utility (software die compatibel is met het apparaat), kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn deze opgeslagen met Canon IJ Scan Utility. 6. Geef de gewenste instellingen op.
Pagina 546
(Yes) en drukt u op de knop OK. Als u meer dan 250 pagina's van een PDF-bestand wilt afdrukken, drukt u deze af vanaf een computer. • Afhankelijk van het PDF-bestand, kunt u het 90 graden draaien. • Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het document met een kleiner formaat afgedrukt.
Pagina 547
Papierinstelling voor afdrukken Door het aangepaste papierformaat en het in de cassette geplaatste mediumtype te registreren, kunt u voorkomen dat het apparaat onjuiste afdrukken produceert. Hiertoe wordt voor het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.
Pagina 548
• Wanneer de papierinstellingen voor afdrukken of kopiëren verschillen van de papiergegevens van de cassette die op het apparaat zijn geregistreerd: Voorbeeld: ◦ Papierinstelling voor afdrukken of kopiëren: B5 ◦ Papiergegevens van de cassette die zijn geregistreerd op het apparaat: A4 Wanneer u begint met afdrukken of kopiëren, wordt er een bericht weergegeven.
Pagina 549
Na het vervangen van het papier en het plaatsen van de cassette wordt het registratiescherm voor de papiergegevens van de cassette weergegeven. Registreer de papiergegevens van de cassette aan de hand van het papier dat u in de cassette hebt geladen. Opmerking •...
Pagina 550
Kopiëren Kopieën verkleinen of vergroten Kopieën maken Basis Dubbelzijdig kopiëren Over het menu Speciale kopie Twee pagina’s kopiëren op één pagina Vier pagina’s kopiëren op één pagina Gesorteerd kopiëren...
Pagina 551
Kopieën maken In dit gedeelte wordt beschreven hoe u kopieert met Kopiëren (Copy). Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier. 3. Selecteer Kopiëren (Copy) op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. 5.
Pagina 552
6. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Het apparaat begint met kopiëren. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het kopiëren is voltooid. Belangrijk •...
Pagina 553
• Als u op de knop Stoppen (Stop) drukt terwijl reservekopieën worden gemaakt, wordt het scherm voor het selecteren van de methode om het kopiëren te annuleren weergegeven. Als u Alle reserveringen annuleren (Cancel all reservations) selecteert en vervolgens op de knop OK drukt, kunt u het kopiëren van alle gescande gegevens annuleren.
Pagina 554
Voorbeeldweergave weergeven Wanneer u op de middelste Functie (Function)-knop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het voorbeeldscherm. Belangrijk • Het voorbeeldscherm is niet beschikbaar als u het origineel in de ADF plaatst. • In de volgende gevallen kunt u de linker Functie (Function)knop niet gebruiken wanneer het standby- scherm voor kopiëren wordt weergegeven.
Pagina 555
De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als een andere instelling dan Passend (Fit to page) is geselecteerd, kunt u de vergrotingsinstelling wijzigen met de knoppen...
Pagina 556
Items voor kopiëren instellen Het volgende scherm wordt weergegeven wanneer u op de rechterknop Functie (Function) op het stand- byscherm voor kopiëren drukt. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de knoppen Opmerking • Sommige instellingen kunnen niet worden opgegeven in combinatie met de instelling van andere instellingsitems of het kopieermenu.
Pagina 557
3. Paginaformaat (Page size) Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier. 4. Type (Mediumtype) 5. Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit) Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel. Belangrijk • Als u Standaard (Standard) gebruikt terwijl Type is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Hoog (High) voor Afdr.kwl.
Pagina 558
Kopieën verkleinen of vergroten U kunt de vergroting optioneel opgeven of een kopie met een vooraf ingestelde verhouding of een kopie passend op het papierformaat selecteren. Het onderstaande LCD-scherm wordt weergegeven wanneer u in het standby-scherm voor kopiëren op de rechter Functie (Function)knop drukt.
Pagina 559
U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen. Als u een andere optie selecteert dan Passend (Fit to page) en op de rechter Functie (Function)knop drukt, wordt het scherm Vergroting (Magnification) weergegeven. Gebruik de knop om de vergroting op te geven.
Pagina 560
Dubbelzijdig kopiëren Wanneer u Dub.zijdig (2-sided) voor Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) selecteert bij Standaardkopie (Standard copy), kunt u twee originele pagina's kopiëren naar de twee zijden van één vel papier. Druk op de rechter Functie (Function)-knop om de afdrukstand en de nietmarge te selecteren. •...
Pagina 561
Vier pagina’s kopiëren op één pagina • Als u kopieert in zwart-wit kan de afdrukintensiteit van de dubbelzijdige kopie afwijken van die van een enkelzijdige kopie. Wanneer het origineel op de glasplaat wordt geplaatst: • Voordat u gaat scannen: Wanneer u Dub.zijdig (2-sided) selecteert voor Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) en de voorbeeldfunctie wordt geactiveerd, begint het apparaat met een voorlopige scan voordat het origineel wordt gescand.
Pagina 562
• U kunt de kopieertaak toevoegen tijdens het afdrukken. De kopieertaak toevoegen (reservekopie)
Pagina 563
Over het menu Speciale kopie Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren...
Pagina 564
Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren Wanneer AAN (ON) is geselecteerd voor Kop. kader wissen (Frame erase copy) bij Standaardkopie (Standard copy) en u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik. Opmerking •...
Pagina 565
Twee pagina’s kopiëren op één pagina Wanneer u 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) selecteert voor Indeling (Layout) in Standaardkopie (Standard copy) kunt u twee originele pagina's op één vel papier kopiëren door de afbeeldingen te verkleinen. Druk op de rechter Functie (Function)knop op het standby-scherm voor kopiëren om het scherm voor afdrukinstellingen weer te geven en selecteer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) voor Indeling (Layout).
Pagina 566
Als u deze functie in combinatie gebruikt, selecteert u Dub.zijdig (2-sided) voor Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) en selecteert u vervolgens de afdrukstand en de nietmarge van het afdrukpapier in het scherm Afdrukinstellingen. Voor meer informatie over de functie voor dubbelzijdig kopiëren: Dubbelzijdig kopiëren Wanneer het origineel op de glasplaat wordt geplaatst: •...
Pagina 567
Opmerking • Verwijder de eerste pagina van het origineel van de glasplaat en plaats de tweede pagina op de glasplaat en druk op OK. • U kunt de kopieertaak toevoegen tijdens het afdrukken. De kopieertaak toevoegen (reservekopie) • Als u deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren gebruikt, wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven nadat het scannen van het tweede vel van het origineel is voltooid.
Pagina 568
Vier pagina’s kopiëren op één pagina Wanneer u 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) selecteert bij Indeling (Layout) in Standaardkopie (Standard copy), kunt u vier originele pagina's op één vel papier kopiëren door de afbeeldingen te verkleinen. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar. Druk op de rechter Functie (Function)-knop om de afdrukstand en de geavanceerde indeling op te geven.
Pagina 569
Nadat u de indeling hebt gekozen en op de knop OK hebt gedrukt, kunt u selecteren of u het voorbeeldscherm wilt gebruiken. Als u Ja (Yes) selecteert, wordt het voorbeeldscherm weergegeven, waarin u de afdrukstand kunt controleren. Opmerking • U kunt deze functie gebruiken in combinatie met dubbelzijdig kopiëren. Als u deze functie in combinatie gebruikt, kunt u acht originele pagina's op één vel papier kopiëren.
Pagina 570
Verwijder de eerste pagina van het origineel van de glasplaat en plaats de tweede pagina op de glasplaat en druk op OK. Het apparaat begint het tweede vel van het origineel te scannen en te kopiëren. Opmerking • Als u niets meer wilt scannen, drukt u op de linker Functie (Function)knop. Het apparaat begint met kopiëren.
Pagina 571
Gesorteerd kopiëren U kunt gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met meerdere pagina's. Als u AAN (ON) selecteert voor Sorteren (Collate) bij Standaardkopie (Standard copy), kunt u gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met meerdere pagina's.
Pagina 572
Dubbelzijdig kopiëren voor dubbelzijdig kopiëren.
Pagina 573
Scannen Scannen vanaf een computer Scannen via het bedieningspaneel van het apparaat...
Pagina 574
Scannen vanaf een computer Scannen met IJ Scan Utility Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear) Handige informatie over scannen Het menu en instellingenvenster van IJ Network Scanner Selector EX Andere scanmethoden Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer)
Pagina 575
Scannen met IJ Scan Utility Wat is IJ Scan Utility (scannersoftware)? IJ Scan Utility starten Documenten scannen Basis Foto's scannen Scannen met voorkeursinstellingen Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen) Tekst extraheren van gescande afbeeldingen (OCR) Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden Meerdere items tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
Pagina 576
Wat is IJ Scan Utility (scannersoftware)? IJ Scan Utility is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze documenten, foto's en dergelijke kunt scannen. U kunt in één handeling scannen en opslaan door op het bijbehorende pictogram in het hoofdscherm van IJ Scan Utility te klikken.
Pagina 577
Integreren met toepassingen U kunt onder andere gescande afbeeldingen gebruiken door middel van integratie met andere toepassingen, u kunt gescande afbeeldingen in uw voorkeurstoepassing weergeven, ze aan e-mails toevoegen en tekst uit afbeeldingen extraheren. Opmerking • Raadpleeg 'Dialoogvenster Instellingen' voor informatie over het instellen van de toepassingen waarmee geïntegreerd moet worden.
Pagina 578
Als IJ Scan Utility niet op het startscherm wordt weergegeven, selecteert u de charm Zoeken (Search) en zoekt u vervolgens naar 'IJ Scan Utility'. Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle Programma's (All Programs) > Canon Utilities > IJ Scan Utility > IJ Scan Utility om IJ Scan Utility te starten.
Pagina 579
Documenten scannen U kunt via dit scherm items die op de plaat zijn geplaatst scannen met instellingen die geschikt zijn voor documenten. 1. Plaats het item op de glasplaat. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) IJ Scan Utility starten. 3.
Pagina 580
Foto's scannen U kunt via dit scherm foto's die op de plaat zijn geplaatst scannen met instellingen die geschikt zijn voor foto's. 1. Plaats de foto op de plaat. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) IJ Scan Utility starten. 3.
Pagina 581
Scannen met voorkeursinstellingen U kunt via dit scherm items die op de plaat zijn geplaatst scannen met uw voorkeursinstellingen die u eerder hebt opgeslagen. Dit is een gemakkelijke manier om veelgebruikte instellingen op te slaan of scaninstellingen in detail op te geven.
Pagina 582
Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen) U kunt de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. Items scannen die maximaal ongeveer twee keer zo groot zijn dan de glasplaat worden ondersteund.
Pagina 583
5. Zorg dat Links beginnen met scannen (Scan from Left) is geselecteerd in Richting selecteren (Scan Direction). 6. Plaats het item dat aan de linkerkant van het scherm moet worden weergegeven met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 7.
Pagina 584
Het eerste item wordt gescand en verschijnt in 1. Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. 8. Plaats het item dat aan de rechterkant van het scherm moet worden weergegeven met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 9.
Pagina 585
Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. 10. Pas de gescande afbeeldingen desgewenst aan. Gebruik de taakbalk om te draaien of in/uit te zoomen, of sleep de afbeeldingen om hun posities aan te passen. Opmerking • Selecteer het selectievakje Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames) om het gebied dat moet worden opgeslagen op te geven.
Pagina 586
De gecombineerde afbeelding wordt opgeslagen. Opmerking • Raadpleeg 'Venster Afbeelding samenvoegen' voor meer informatie over het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch). • U kunt geavanceerde instellingen opgeven in het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) dat wordt weergegeven door te klikken op Instellingen (Settings...).
Pagina 587
Tekst extraheren van gescande afbeeldingen (OCR) Klik op OCR in het hoofdvenster van IJ Scan Utility om tekst in gescande tijdschriften en kranten te scannen en weer te geven in een opgegeven toepassing. Opmerking • U kunt ook tekst extraheren via Document, Aangepast (Custom) of ScanGear. IJ Scan Utility starten.
Pagina 588
• Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand (gedraaide tekens) • Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst • Documenten met een smalle regelafstand • Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst •...
Pagina 589
Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden U kunt gescande afbeeldingen gemakkelijk per e-mail verzenden door te klikken op E-mail in het hoofdvenster van IJ Scan Utility. Opmerking • U kunt gescande afbeeldingen ook per e-mail verzenden via Document, Foto (Photo), Aangepast (Custom) of ScanGear.
Pagina 590
Raadpleeg de handleiding van uw e-mailclient voor de e-mailinstellingen.
Pagina 591
Meerdere items tegelijk scannen U kunt twee of meer foto's (kleine items) die op de glasplaat zijn geplaatst tegelijk scannen en elke afbeelding apart opslaan. Belangrijk • De volgende typen items worden mogelijk niet goed gescand. In dat geval past u de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear (scannerstuurprogramma) en voert u de scan opnieuw uit.
Pagina 592
5. Kies bij Bron selecteren (Select Source) het type items dat u wilt scannen. 6. Selecteer Automatisch scannen (Auto scan) bij Papierformaat (Paper Size) en klik vervolgens op OK.
Pagina 593
Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen. Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (OCR) Dialoogvenster Instellingen (E-mail) 7.
Pagina 594
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd. Opmerking • U kunt meerdere documenten tegelijkertijd scannen vanuit de ADF wanneer u scant via Document, Aangepast (Custom), ScanGear, OCR of E-mail. Raadpleeg 'Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear)' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor informatie over scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma).
Pagina 595
5. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type documenten dat u wilt scannen. Als u alleen de voorzijde van elk document wilt scannen, selecteert u Document (ADF/glasplaat) (Document (ADF/Platen)) of Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)). Als u zowel de voorzijde als de achterzijde van elk document wilt scannen, selecteert u Document (ADF handmatig dubbelzijdig) (Document (ADF Manual Duplex)).
Pagina 596
documenten moet plaatsen voor het scannen van de achterzijde, is afhankelijk van de Inbindzijde (Binding Side). Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen.
Pagina 597
Ga verder met stap 8 wanneer Document (ADF handmatig dubbelzijdig) (Document (ADF Manual Duplex)) voor Bron selecteren (Select Source) is geselecteerd. 8. Volg de instructies op het scherm voor het plaatsen van de documenten. Opmerking • De vensters voor het scannen met Afdrukstand (Orientation) ingesteld op Staand (Portrait) worden in de volgende beschrijvingen als voorbeeld gebruikt.
Pagina 598
9. Klik op OK. Het scannen begint. Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. • Gescande afbeeldingen worden opgeslagen in de map die is ingesteld voor Opslaan in (Save in) in het bijbehorende dialoogvenster Instellingen dat wordt getoond door te klikken op Instellingen (Settings...).
Pagina 599
Opslaan na controle van de scanresultaten U kunt de scanresultaten controleren en de afbeeldingen vervolgens op een computer opslaan. Belangrijk • U kunt de scanresultaten niet controleren voordat u ze hebt opgeslagen wanneer u hebt gescand via het bedieningspaneel. Opmerking •...
Pagina 600
4. Schakel het selectievakje Scanresultaten controleren (Check scan results) in en klik op Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen. Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear)
Pagina 601
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) geopend. Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. 6. Wijzig de gewenste volgorde van de afbeeldingen of de opties voor het opslaan van bestanden. U kunt de volgorde van afbeeldingen of de opties voor het opslaan van bestanden wijzigen in het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings).
Pagina 602
Schermen van IJ Scan Utility Hoofdscherm van IJ Scan Utility Dialoogvenster Instellingen Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) Dialoogvenster Instellingen (OCR) Dialoogvenster Instellingen (E-mail) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document))
Pagina 603
'IJ Scan Utility'. Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle Programma's (All Programs) > Canon Utilities > IJ Scan Utility > IJ Scan Utility om IJ Scan Utility te starten. U kunt in één handeling scannen en opslaan door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Pagina 604
Samenvoegen (Stitch) Toont het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) waarin u de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat kunt scannen en deze tot één afbeelding kunt samenvoegen. Instellingen voor scannen/opslaan en de reactie na scannen kunnen worden opgegeven in het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)).
Pagina 605
Dialoogvenster Instellingen Het dialoogvenster Instellingen bestaat uit drie tabbladen: (Scannen vanaf een computer), (Scannen vanaf het bedieningspaneel) en (Algemene instellingen). Als u op een tabblad klikt verandert de weergave in het rode kader en kunt u geavanceerde instellingen voor de functies op elk tabblad opgeven.
Pagina 606
(Scannen vanaf het bedieningspaneel) U kunt opgeven hoe moet worden gereageerd als er wordt gescand vanaf het bedieningspaneel. Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document)) Tabblad (Algemene instellingen) U kunt het te gebruiken product, de beperking van de bestandsgrootte voor e-mailbijlagen, de taal om tekst in afbeeldingen te detecteren en de map waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen...
Pagina 607
Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Klik op Document scannen (Document Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Document scannen) (Settings (Document Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Document scannen) (Settings (Document Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items als documenten te scannen.
Pagina 608
Opmerking • Wanneer Document (ADF/glasplaat) (Document (ADF/Platen)) is geselecteerd en documenten op de plaat en de ADF worden geplaatst, worden de documenten gescand die op de ADF zijn geplaatst. Kleurenmodus (Color Mode) Hier kunt u de kleurenmodus selecteren waarmee het item moet worden gescand. Papierformaat (Paper Size) Selecteer de grootte van het item dat u wilt scannen.
Pagina 609
Belangrijk • Inbindzijde (Binding Side) kan niet worden opgegeven als alleen de voorzijde van elk document wordt gescand. Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen. Opmerking • De weergegeven items hangen af van Bron selecteren (Select Source) en Kleurenmodus (Color Mode).
Pagina 610
Schaduw van rugmarge reduceren (Reduce gutter shadow)/Schaduw van rugmarge reduceren (glasplaat) (Reduce gutter shadow (platen)) Reduceert schaduwen van rugmarges die tussen pagina's zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes worden gescand. Belangrijk • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer vanaf de glasplaat wordt gescand. Opmerking •...
Pagina 611
• Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst • Documenten met achtergrondpatronen Schakel in dat geval het selectievakje Scanresultaten controleren (Check scan results) in en roteer de afbeelding in het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings).
Pagina 612
Standaard (Standard) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/ serverbelasting kunt verminderen. Belangrijk • Dit wordt alleen weergegeven als PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF (Multiple Pages)) is geselecteerd bij Gegevensindeling (Data Format). •...
Pagina 613
Naar een toepassing sturen (Send to an application) Selecteer deze optie wanneer u de gescande afbeeldingen ongewijzigd wilt gebruiken in een toepassing waarmee u door afbeeldingen kunt bladeren of ze kunt organiseren. U kunt de toepassing in het keuzemenu opgeven. Naar een map sturen (Send to a folder) Selecteer deze optie wanneer u de gescande afbeeldingen ook wilt opslaan in een andere map dan is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Pagina 614
Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Klik op Foto scannen (Photo Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) (Settings (Photo Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) (Settings (Photo Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items als foto's te scannen.
Pagina 615
Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om de opgegeven instellingen te herstellen naar de standaardinstellingen. Resolutie (Resolution) Selecteer de resolutie van het item dat u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Resolutie Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen.
Pagina 616
• Windows XP: map Mijn documenten (My Documents) Gegevensindeling (Data Format) Selecteer de gegevensindeling waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. U kunt JPEG/Exif, TIFF of PNG selecteren. Belangrijk • U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White).
Pagina 617
Geen toepassing starten (Do not start any application) De scan wordt opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Opmerking • Geef de toepassing of map op in het getoonde dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) of Doelmap selecteren (Select Destination Folder) door Toevoegen... (Add...) te kiezen in het keuzemenu.
Pagina 618
Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Klik op Aangepast scannen (Custom Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) (Settings (Custom Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) (Settings (Custom Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om volgens uw voorkeuren te scannen.
Pagina 619
• Foto's op A4-formaat • Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm) (5 x 7 inch), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug is afgesneden • Items die zijn afgedrukt op dun wit papier • Lange, smalle items, zoals panoramafoto's •...
Pagina 620
Resolutie Opmerking • Alleen Automatisch (Auto) is beschikbaar wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Automatisch (Auto). • Alleen 300 dpi of 400 dpi kan worden ingesteld wanneer OCR starten (Start OCR) is geselecteerd bij Instellingen voor de toepassing (Application Settings). Instellingen scanstand document...
Pagina 621
• Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Foto (Photo): Belangrijk • Wanneer Kleurenmodus (Color Mode) staat ingesteld op Zwart-wit (Black and White) is Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) niet beschikbaar. Contouren scherper maken (Sharpen outline) Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken.
Pagina 622
Opmerking • Gebruik in ScanGear (scannerstuurprogramma) het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) om schaduwen van rugmarges te corrigeren wanneer u items met een niet-standaardgrootte of specifieke gebieden scant. Raadpleeg voor meer informatie 'Schaduwcorrectie van rugmarge' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding. •...
Pagina 623
(2) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001". Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd.
Pagina 624
Standaard (Standard) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/ serverbelasting kunt verminderen. Belangrijk • Dit wordt alleen weergegeven als PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF (Multiple Pages)) of Automatisch (Auto) is geselecteerd bij Gegevensindeling (Data Format). •...
Pagina 625
U kunt de toepassing in het keuzemenu opgeven. Naar een map sturen (Send to a folder) Selecteer deze optie wanneer u de gescande afbeeldingen ook wilt opslaan in een andere map dan is opgegeven in Opslaan in (Save in). U kunt de map in het keuzemenu opgeven. Toevoegen aan e-mail (Attach to e-mail) Selecteer dit wanneer u de gescande afbeeldingen bij e-mails wilt verzenden.
Pagina 626
Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Klik op Scannen en samenvoegen (Scan and Stitch) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items te scannen die groter zijn dan de plaat.
Pagina 627
Resolutie (Resolution) Selecteer de resolutie van het item dat u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Resolutie Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen. De beschikbare items die u kunt instellen variëren volgens Bron selecteren (Select Source).
Pagina 628
Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen... (Add...) te selecteren in het keuzemenu. Standaard worden de volgende mappen gebruikt als opslaglocatie. • Windows 8.1: map Documenten (Documents) • Windows 8: map Mijn documenten (My Documents) • Windows 7: map Mijn documenten (My Documents) •...
Pagina 629
JPEG-beeldkwaliteit (JPEG Image Quality) U kunt de beeldkwaliteit van JPEG-bestanden opgeven. Belangrijk • Dit wordt alleen weergegeven als JPEG/Exif is geselecteerd bij Gegevensindeling (Data Format). Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) Schakel dit selectievakje in om een map met de huidige datum te maken in de map die is opgegeven voor Opslaan in (Save in) en gescande afbeeldingen op te slaan in die map.
Pagina 630
Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) Klik op ScanGear op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (ScanGear) (Settings (ScanGear)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (ScanGear) (Settings (ScanGear)) kunt u instellen hoe afbeeldingen moeten worden opgeslagen wanneer items worden gescand door ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten en hoe er na het opslaan moet worden gereageerd.
Pagina 631
• Windows 8.1: map Documenten (Documents) • Windows 8: map Mijn documenten (My Documents) • Windows 7: map Mijn documenten (My Documents) • Windows Vista: map Documenten (Documents) • Windows XP: map Mijn documenten (My Documents) Gegevensindeling (Data Format) Selecteer de gegevensindeling waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. U kunt JPEG/Exif, TIFF, PNG, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF (Multiple Pages)) selecteren.
Pagina 632
Opmerking • Er worden PDF-bestanden gemaakt die u kunt doorzoeken in de taal die u hebt geselecteerd bij Documenttaal (Document Language) op het tabblad (Algemene instellingen) van het dialoogvenster Instellingen. Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) Schakel dit selectievakje in om een map met de huidige datum te maken in de map die is opgegeven voor Opslaan in (Save in) en gescande afbeeldingen op te slaan in die map.
Pagina 633
U kunt de toepassing in het keuzemenu opgeven. Geen toepassing starten (Do not start any application) De scan wordt opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Opmerking • Geef de toepassing of map op in het getoonde dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) of Doelmap selecteren (Select Destination Folder) door Toevoegen...
Pagina 634
Dialoogvenster Instellingen (OCR) Klik op OCR op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (OCR) (Settings (OCR)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (OCR) (Settings (OCR)) kunt u geavanceerde instellingen opgeven om tekst te extraheren uit gescande afbeeldingen. (1) Gebied Scanopties (2) Gebied Instellingen opslaan (3) Gebied Instellingen voor de toepassing...
Pagina 635
Papierformaat (Paper Size) Selecteer de grootte van het item dat u wilt scannen. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het papierformaat kunt opgeven. Selecteer een Eenheid (Unit), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik vervolgens op OK. Belangrijk •...
Pagina 636
Belangrijk • Inbindzijde (Binding Side) kan niet worden opgegeven als alleen de voorzijde van elk document wordt gescand. Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen. Opmerking • De weergegeven items hangen af van Bron selecteren (Select Source) en Kleurenmodus (Color Mode).
Pagina 637
• Wanneer u deze functie inschakelt, kan het scannen langer duren dan normaal bij een netwerkverbinding. Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) Detecteert de gescande tekst en corrigeert de hoek (binnen -0,1 tot -10 graden of +0,1 tot +10 graden) van het document.
Pagina 638
Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen...
Pagina 639
Opmerking • U kunt toepassingen toevoegen via Toevoegen (Add) in het dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) dat u weergeeft door Toevoegen... (Add...) te selecteren in het keuzemenu. Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Standaard (Defaults) U kunt de instellingen in het getoonde scherm herstellen naar de standaardinstellingen.
Pagina 640
Dialoogvenster Instellingen (E-mail) Klik op E-mail op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (E- mail) (Settings (E-mail)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (E-mail) (Settings (E-mail)) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd wanneer u afbeeldingen aan een e-mail toevoegt nadat deze zijn gescand met de scannerknop. (1) Gebied Scanopties (2) Gebied Instellingen opslaan (3) Gebied Instellingen voor de toepassing...
Pagina 641
• Reflecterende disclabels worden mogelijk niet zoals verwacht gescand. • Plaats de items op de juiste manier op de plaat, afhankelijk van het type item dat u wilt scannen. Anders worden de items mogelijk niet goed gescand. Raadpleeg 'Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer)' voor informatie over het plaatsen van items.
Pagina 642
Instellingen scanstand document... (Document Scan Orientation Settings...) Dit wordt weergegeven wanneer u ADF of Automatisch (Auto) selecteert bij Bron selecteren (Select Source). Klik om het dialoogvenster Instellingen voor scanstand document (Document Scan Orientation Settings) weer te geven waarin u de afdrukstand en inbindzijde van de documenten die worden gescand vanuit de ADF kunt instellen.
Pagina 643
• Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Tijdschrift (Magazine) of Document: Opmerking • De weergegeven items hangen af van Bron selecteren (Select Source) en Kleurenmodus (Color Mode). Automatische documentcorrectie toepassen (Apply Auto Document Fix) Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Pagina 644
Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) Detecteert de gescande tekst en corrigeert de hoek (binnen -0,1 tot -10 graden of +0,1 tot +10 graden) van het document. Belangrijk • De volgende typen documenten worden mogelijk niet juist gecorrigeerd, aangezien de tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
Pagina 645
Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen...
Pagina 646
• Als Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd in de Kleurenmodus (Color Mode), wordt deze optie niet weergegeven. Een PDF-bestand maken dat zoeken op trefwoord ondersteunt (Create a PDF file that supports keyword search) Schakel dit selectievakje in als u tekens in afbeeldingen wilt converteren naar tekstgegevens en PDF- bestanden wilt maken die zoeken op trefwoorden ondersteunen.
Pagina 647
Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Klik op Opslaan naar pc (foto) (Save to PC (Photo)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) (Settings (Save to PC (Photo))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) (Settings (Save to PC (Photo))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als foto's opslaat op een computer nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 648
Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen...
Pagina 649
Opmerking • Geef de toepassing of map op in het getoonde dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) of Doelmap selecteren (Select Destination Folder) door Toevoegen... (Add...) te kiezen in het keuzemenu. Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Standaard (Defaults) U kunt de instellingen in het getoonde scherm herstellen naar de standaardinstellingen.
Pagina 650
Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Klik op Opslaan naar pc (document) (Save to PC (Document)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) (Settings (Save to PC (Document))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) (Settings (Save to PC (Document))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als documenten opslaat op een computer nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 651
Belangrijk • De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. Opmerking • Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt. Schaduw van rugmarge reduceren (glasplaat) (Reduce gutter shadow (platen)) Reduceert schaduwen van rugmarges die tussen pagina's zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes worden gescand.
Pagina 652
• Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten • Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst • Documenten met achtergrondpatronen (2) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001".
Pagina 653
(3) Gebied Instellingen voor de toepassing Met een toepassing openen (Open with an application) Selecteer dit wanneer u de gescande afbeeldingen wilt verbeteren of corrigeren. U kunt de toepassing in het keuzemenu opgeven. Naar een toepassing sturen (Send to an application) Selecteer deze optie wanneer u de gescande afbeeldingen ongewijzigd wilt gebruiken in een toepassing waarmee u door afbeeldingen kunt bladeren of ze kunt organiseren.
Pagina 654
Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) Klik op Toevoegen aan e-mail (foto) (Attach to E-mail (Photo)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) (Settings (Attach to E-mail (Photo))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) (Settings (Attach to E-mail (Photo))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als foto's aan een e-mail toevoegt nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 655
Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen...
Pagina 656
Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document)) Klik op Toevoegen aan e-mail (document) (Attach to E-mail (Document)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document)) (Settings (Attach to E-mail (Document))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document)) (Settings (Attach to E-mail (Document))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als documenten aan een e-mail toevoegt nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 657
Opmerking • Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt. Schaduw van rugmarge reduceren (glasplaat) (Reduce gutter shadow (platen)) Reduceert schaduwen van rugmarges die tussen pagina's zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes worden gescand. Belangrijk • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer vanaf de glasplaat wordt gescand. Opmerking •...
Pagina 658
• Documenten met achtergrondpatronen (2) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001".
Pagina 659
(3) Gebied Instellingen voor de toepassing E-mailclient (E-mail Client) Geef op welke e-mailclient u wilt gebruiken voor het toevoegen van gescande afbeeldingen. U kunt de gewenste e-mailclient opgeven in het keuzemenu. Opmerking • Geef de e-mailclient op in het dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) dat u kunt weergegeven door Toevoegen...
Pagina 660
Dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) Klik op het tabblad (Algemene instellingen) om het dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) (Settings (General Settings)) weer te geven. U kunt het te gebruiken product, de beperking van de bestandsgrootte voor e-mailbijlagen, de taal om tekst in afbeeldingen te detecteren en de map waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen instellen in het dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) (Settings (General Settings)).
Pagina 661
Map voor de opslag van tijdelijke bestanden (Folder to Save Temporary Files) Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Klik op Bladeren... (Browse...) om de doelmap op te geven. Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Standaard (Defaults) U kunt de instellingen in het getoonde scherm herstellen naar de standaardinstellingen.
Pagina 662
Dialoogvenster Instellingen opslaan Selecteer het selectievakje Scanresultaten controleren (Check scan results) in Instellingen opslaan (Save Settings) van het dialoogvenster Instellingen om na het scannen het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) weer te geven. U kunt de gegevensindeling en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen van scanresultaten weergeeft.
Pagina 663
(3) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001". Opmerking • Wanneer u het selectievakje Opslaan in een submap met de huidige datum (Save to a subfolder with current date) inschakelt, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd.
Pagina 664
Belangrijk • Dit wordt alleen weergegeven als JPEG/Exif is geselecteerd bij Gegevensindeling (Data Format). PDF-compressie (PDF Compression) Selecteer het type compressie voor het opslaan van PDF-bestanden. Standaard (Standard) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/ serverbelasting kunt verminderen.
Pagina 665
Venster Afbeelding samenvoegen Klik op Samenvoegen (Stitch) in het hoofdscherm van IJ Scan Utility om het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) weer te geven. U kunt de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen.
Pagina 666
Rechts beginnen met scannen (Scan from Right) Geeft de eerste gescande afbeelding aan de rechterkant weer. Afbeelding 1 scannen (Scan Image 1) Start het scannen van afbeelding 1 (Start Scanning Image 1) Scant het eerste item. Afbeelding 2 scannen (Scan Image 2) Start het scannen van afbeelding 2 (Start Scanning Image 2) Scant het tweede item.
Pagina 667
Opslaan (Save) Opslaan (Save) De twee gescande afbeeldingen worden als één afbeelding opgeslagen. Annuleren (Cancel) Annuleert Samenvoegen (Stitch) scan. (2) Werkbalk U kunt de gescande afbeeldingen verwijderen of de voorbeeldafbeeldingen aanpassen. (Verwijderen) Hiermee verwijdert u de gescande afbeelding. (Vergroten/verkleinen) Hiermee vergroot of verkleint u de voorbeeldafbeelding. Door met de linkermuisknop te klikken in het Voorbeeldgebied wordt de getoonde afbeelding vergroot.
Pagina 668
Wanneer geen afbeeldingen zijn gescand: Nadat het eerste item is gescand door te klikken op Start het scannen van afbeelding 1 (Start Scanning Image 1): De afbeelding wordt gescand in de richting die is opgegeven in Richting selecteren (Scan Direction), en 2 verschijnt ernaast.
Pagina 669
Verwant onderwerp Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen)
Pagina 670
Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear) Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear...
Pagina 671
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant. ScanGear kan worden gestart vanuit IJ Scan Utility of toepassingen die compatibel zijn met de standaardinterface TWAIN.
Pagina 672
Geavanceerde modus Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen.
Pagina 673
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Pagina 674
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear kan worden gestart vanuit IJ Scan Utility of andere toepassingen. Opmerking • Installeer de netwerkomgeving als u meer dan één scanner of een netwerkscanner hebt, en de verbinding van een USB-verbinding in een netwerkverbinding hebt veranderd.
Pagina 675
Scannen in de Basismodus Via het tabblad Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van de weergegeven stappen. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk op de glasplaat. Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven.
Pagina 676
Belangrijk • Het doorlopend scannen vanuit de ADF wordt niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Opmerking • Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur) (Magazine (Color)). 3. Klik op Voorbeeld (Preview). Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied.
Pagina 677
Opmerking • De kleuren worden aangepast aan het documenttype dat bij Bron selecteren (Select Source) is geselecteerd. 4. Selecteer Doel (Destination). Opmerking • Ga verder met stap 7 als er onder Bron selecteren (Select Source) een ADF-type is geselecteerd. 5. Stel Uitvoerformaat (Output Size) in, afhankelijk van het doel. De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination) hebt geselecteerd.
Pagina 678
Scannen in de Geavanceerde modus Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde...
Pagina 679
Opmerking • De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi. 3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings) in, afhankelijk van het document of het doel. 4. Klik op Voorbeeld (Preview). Er worden voorbeelden van de afbeeldingen in het voorbeeldgebied weergegeven. 5.
Pagina 680
Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus U kunt op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) de helderheid, kleurtint, enzovoort, van afbeeldingen opgeven, en meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Wanneer u een model gebruikt dat dubbelzijdig scannen vanuit de ADF ondersteunt, kunt u beide kanten van documenten automatisch vanuit de ADF scannen.
Pagina 681
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing 6. Klik op Scannen (Scan). Het scannen begint. Opmerking • Klik op (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen (documenttype en dergelijke) kunt controleren. • Bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u...
Pagina 682
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) op de glasplaat tegelijk scannen via het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode). In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad Basismodus (Basic Mode).
Pagina 683
3. Klik op Voorbeeld (Preview). In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. Bijsnijdkaders worden automatisch aangegeven op basis van het documentformaat. 4. Selecteer Doel (Destination). 5. Stel Uitvoerformaat (Output Size) in, afhankelijk van het doel. 6. Pas desgewenst de bijsnijdkaders aan en stel Afbeeldingscorrecties (Image corrections) Opmerking •...
Pagina 684
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave 7. Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen. Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen. 8. Klik op Scannen (Scan). Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen.
Pagina 685
3. Stel Uitvoerformaat (Output Size) in, afhankelijk van het doel. Verhouding omkeren (Invert aspect ratio) is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Flexible) is geselecteerd bij Uitvoerformaat (Output Size). Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke richting weer te herstellen. 4.
Pagina 686
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Verzadiging en kleurbalans aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Histogram aanpassen Tintcurve aanpassen Drempel instellen...
Pagina 687
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Met de functies van Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde kleuren corrigeren.
Pagina 688
Geen (None) Automatisch (Auto) Doorschijneffecten reduceren in tekstdocumenten of de basiskleur lichter maken voor bijvoorbeeld gerecycled papier en kranten bij het scannen van documenten Stel Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) in op AAN (ON). UIT (OFF) AAN (ON) Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
Pagina 689
Opmerking • Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen.
Pagina 690
Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes worden gescand Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen. Geen (None) Middel (Medium)
Pagina 691
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Met de functie Kleurenpatroon op het tabblad Basismodus (Basic Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u voorbeelden van kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren reproduceren. Kleuraanpassing Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd. Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Pagina 692
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt. Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld veranderen met uw aanpassingen mee.
Pagina 693
Verzadiging en kleurbalans aanpassen U kunt kleuren die in de loop van de tijd zijn vervaagd of verkleurd verbeteren met behulp van (Verzadiging/kleurbalans) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Verzadiging De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen.
Pagina 694
Kleurbalans Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Sleep (schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende kleur te benadrukken. Cyaan en rood Magenta en groen Geel en blauw...
Pagina 695
Helderheid en contrast aanpassen U kunt afbeeldingen die te donker of te licht zijn of die te vlak zijn door een gebrek aan contrast, verbeteren met behulp van (Helderheid/contrast) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking •...
Pagina 696
Opmerking • Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven bij Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale). Helderheid Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep (schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken.
Pagina 697
Opmerking • Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling. Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en schaduwgebieden.
Pagina 698
Histogram aanpassen U kunt de kleurtoon van een afbeelding via (Histogram) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma) aanpassen met behulp van een grafiek (histogram) waarin de verdeling van de helderheid wordt aangegeven. Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties).
Pagina 699
(1) Helder gebied (2) Donker gebied (3) Hele afbeelding In het lichte gebied zijn meer In het schaduwgebied zijn meer De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen gegevens verdeeld. gegevens verdeeld. het lichte gebied en het schaduwgebied. Histogrammen aanpassen (met de schuifknop) Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep (schuifknop voor zwartpunt) of (schuifknop voor...
Pagina 700
Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied. De schuifknop voor middenpunt verslepen Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het midden van het tintbereik.
Pagina 701
• Het punt waarop u klikt met (pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 245). • Het punt waarop u klikt met (pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt ook een waarde invoeren (5 tot 250).
Pagina 702
Tintcurve aanpassen U kunt de helderheid van een afbeelding aanpassen door via (Tintcurve-instellingen) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma) het type grafiek (tintcurve) te selecteren dat de balans van de tooninvoer en -uitvoer aangeeft. Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties).
Pagina 703
Tintcurve aanpassen Selecteer in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve) een tintcurve in Geen correctie (No correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve). Geen correctie (No correction) (geen aanpassing) Overbelichting (Overexposure) (bolle curve) De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
Pagina 704
Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve) U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden naar wens kunt aanpassen.
Pagina 705
Drempel instellen U kunt de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde van het papier doorschijnt door de drempel aan te passen via (Drempel) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking •...
Pagina 706
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Tabblad Basismodus Tabblad Geavanceerde modus Instellingen voor invoer (Input Settings) Instellingen voor uitvoer (Output Settings) Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) Knoppen voor kleuraanpassing Dialoogvenster Voorkeuren Tabblad Scanner Tabblad Voorbeeld Tabblad Scannen Tabblad Kleurinstellingen...
Pagina 707
Tabblad Basismodus In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad Basismodus (Basic Mode). (1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking...
Pagina 708
Document (grijstinten) ADF dubbelzijdig (Document (Grayscale) ADF Duplex) (alleen voor modellen die dubbelzijdig scannen vanuit de ADF ondersteunen) Beide zijden van documenten in zwart-wit scannen vanuit de ADF. Belangrijk • Het doorlopend scannen vanuit de ADF wordt niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie.
Pagina 709
Uitvoerformaat (Output Size) Selecteer een uitvoerformaat. De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination) hebt geselecteerd. Aanpasbaar (Flexible) Hiermee kunt u de bijsnijdkaders (scangebieden) naar wens aanpassen. In de miniaturenweergave: Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Pagina 710
(Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan. Verwijderen: Selecteer het uitvoerformaat dat u wilt verwijderen in Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en klik vervolgens op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan.
Pagina 711
Belangrijk • Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld. • De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit. • De correctie heeft mogelijk niet correct toegepast als het scangebied te klein is. Vervaging corrigeren (Correct fading) Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen.
Pagina 712
In de volledige afbeeldingsweergave: (Miniatuur) / (Hele afbeelding) Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied. (3) Voorbeeldgebied (Linksom roteren) De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. • Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. • Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld.
Pagina 713
(Informatie) Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype) weergegeven. (Handleiding openen) Opent deze pagina. (3) Voorbeeldgebied Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en dergelijke) die zijn geconfigureerd in '(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen'.
Pagina 714
Opmerking • U kunt het bijsnijdkader opgeven in de weergegeven afbeelding. U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken. Bijsnijdkaders aanpassen (ScanGear) Verwant onderwerp Scannen in de Basismodus...
Pagina 715
Tabblad Geavanceerde modus In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de afbeelding en kleurtint. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode). (1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking...
Pagina 716
Voer Naam instelling (Setting Name) in en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List). Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen (Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items. Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete).
Pagina 717
In de volledige afbeeldingsweergave: Hiermee scant u de afbeelding in het gebied dat is opgegeven met een bijsnijdkader opnieuw met een sterkere vergroting. Opmerking • Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt het document opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven. •...
Pagina 718
Sluiten (Close) Hiermee sluit u ScanGear (scannerstuurprogramma). (2) Werkbalk U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de werkbalk, verschillen per weergave. In de miniaturenweergave: In de volledige afbeeldingsweergave: (Miniatuur) / (Hele afbeelding) Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied. (3) Voorbeeldgebied (Wissen) Hiermee kunt u de voorbeeldafbeelding uit het voorbeeldgebied verwijderen.
Pagina 719
• Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Automatisch bijsnijden) Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
Pagina 720
Opmerking • Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende selectiestatussen met verschillende randen aangeduid. • Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast. • Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het kader met focus en het geselecteerde kader.
Pagina 721
Verwant onderwerp Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus...
Pagina 722
Instellingen voor invoer Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen: Bron selecteren (Select Source) Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. Als u wilt scannen vanaf de glasplaat, selecteert u Plaat (Platen). Als u wilt scannen vanuit de ADF (Auto Document Feeder), selecteert u Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)) of Document (ADF dubbelzijdig) (Document (ADF Duplex)).
Pagina 723
Opmerking • Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het document en geeft u de waarden op bij (Breedte) en (Hoogte).
Pagina 724
In de volledige afbeeldingsweergave wordt Papierformaat (Paper Size) weergegeven voordat u een voorbeeld hebt bekeken, en wordt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) weergegeven nadat u een voorbeeld hebt bekeken. U kunt het formaat van het bijsnijdkader aanpassen door waarden op te geven bij (Breedte) en (Hoogte).
Pagina 725
Instellingen voor uitvoer Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen: Uitvoerresolutie (Output Resolution) Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Selecteer een van de weergegeven opties voor de resolutie door op de knop te klikken, of typ een waarde (in stappen van 1 dpi).
Pagina 726
In de miniaturenweergave: Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand. In de volledige afbeeldingsweergave: Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Pagina 727
Verwijderen: Selecteer het uitvoerformaat dat u wilt verwijderen in Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en klik vervolgens op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan. Belangrijk •...
Pagina 728
Instellingen voor afbeeldingen Belangrijk • Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden. • Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de voorbeeldafbeelding. Opmerking • Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor Kleurenmodus (Color Mode).
Pagina 729
Belangrijk • U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken. • U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking • Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype opgeven.
Pagina 730
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze functie om dergelijke ruis te reduceren. Geen (None) Stof en krassen worden niet gereduceerd. Laag (Low) Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen.
Pagina 731
Laag (Low) Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de scherpte van de afbeelding. Belangrijk •...
Pagina 732
• Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd. • Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt scannen.
Pagina 733
Knoppen voor kleuraanpassing Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen in de helderheid en kleurtonen van de afbeelding, waaronder aanpassingen in de algehele helderheid of het contrast van de afbeelding en wijzigingen in de waarden voor lichte en schaduwgebieden (histogram) of de balans (tintcurve). Belangrijk •...
Pagina 734
(Histogram) In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U kunt de helderste niveaus (hoge lichten) en de donkerste niveaus (schaduwen) in een afbeelding opgeven, de niveaus verlagen en het midden van het toonbereik van een afbeelding uitbreiden. Histogram aanpassen (Tintcurve-instellingen) De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de...
Pagina 735
dialoogvenster Tintcurve-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend. Voer Naam instelling (Setting Name) in en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List).
Pagina 736
Dialoogvenster Voorkeuren In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen voor de functies van ScanGear (scannerstuurprogramma) opgeven via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen (Scan) en Kleurinstellingen (Color Settings). Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
Pagina 737
Tabblad Scanner Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven. Belangrijk • De beschikbare functies en instellingen hangen af van uw scanner of printer. Instellingen voor automatisch in-/uitschakelen (Auto Power Settings) U kunt instellen dat het apparaat automatisch wordt in- of uitgeschakeld. Klik op Instellingen...
Pagina 738
Belangrijk • Wanneer u een netwerkscanner gebruikt door verbinding te maken met een netwerk, wordt het apparaat niet automatisch uitgeschakeld, ook al is Automatisch uitschakelen (Auto Power Off) ingesteld. Stille instellingen (Quiet Settings) Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Gebruik deze functie als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts scant of afdrukt.
Pagina 739
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren... (Browse...) en geef een geluidsbestand op. U kunt de volgende bestanden opgeven. • MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi) •...
Pagina 740
Tabblad Voorbeeld Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven. Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear) Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart. Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview) ScanGear begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het opstarten.
Pagina 741
Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) Hiermee kunt u het uitsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten. Groter (Larger) Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het standaardformaat wordt weergegeven. Standaard (Standard) Het standaardformaat.
Pagina 742
Tabblad Scannen Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven. Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand. ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically) Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke toepassing.
Pagina 743
Tabblad Kleurinstellingen Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven. Kleuraanpassing Selecteer een van de volgende opties. Aanbevolen (Recommended) Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op het scherm.
Pagina 744
Opmerking • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar wanneer u scant vanuit de ADF (automatische documentinvoer), afhankelijk van uw scanner of printer. • U kunt een instelling selecteren wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of Grijswaarden (Grayscale). •...
Pagina 745
Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Informatie over hoe u items moet plaatsen op de plaat of ADF (automatische documentinvoer) van uw scanner of printer. Plaats de items op de juiste manier op de plaat, afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
Pagina 746
Belangrijk • Raadpleeg 'Originelen plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over de gedeelten waarbinnen items niet kunnen worden gescand. Belangrijk • Grote items (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden.
Pagina 747
Documenten plaatsen (ADF (automatische documentinvoer)) Belangrijk • Laat geen dikke items op de plaat liggen tijdens het scannen vanuit de ADF. Dit kan leiden tot papierstoringen. • Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen en uitlijnen.
Pagina 748
Bijsnijdkaders aanpassen (ScanGear) Met bijsnijden selecteert u het gebied in een afbeelding dat u wilt behouden en verwijdert u de rest tijdens het scannen. Op het tabblad Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u bijsnijdkaders (scangebieden) opgeven voor de afbeelding(en) die in het voorbeeldgebied van het scherm wordt/worden weergegeven.
Pagina 749
Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden op alle geselecteerde bijsnijdkaders toegepast. (2) Dun bijsnijdkader In de miniaturenweergave: Uitvoerformaat, afbeeldingscorrecties en andere instellingen op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden toegepast. In de volledige afbeeldingsweergave: Dit geeft een niet geselecteerd bijsnijdkader weer.
Pagina 750
In de volledige afbeeldingsweergave: Klik en sleep de muisaanwijzer buiten de grenzen van het bestaande bijsnijdkader om een nieuw bijsnijdkader in het voorbeeldgebied te maken. Het nieuwe bijsnijdkader wordt het actieve bijsnijdkader en het eerste bijsnijdkader wordt het niet-geselecteerde bijsnijdkader. U kunt meerdere bijsnijdkaders maken en op elk daarvan verschillende scaninstellingen toepassen.
Pagina 751
In de volledige afbeeldingsweergave: U verwijdert een bijsnijdkader door het kader te selecteren en te klikken op (Bijsnijdkader verwijderen) op de werkbalk. U kunt ook op de toets Delete drukken. Als er meerdere bijsnijdkaders zijn, worden alle geselecteerde bijsnijdkaders (actief bijsnijdkader geselecteerd bijsnijdkader) gelijktijdig verwijderd.
Pagina 752
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) kent de volgende beperkingen. Denk hieraan wanneer u het programma gebruikt. Beperkingen van het scannerstuurprogramma • Als u het NTFS-bestandssysteem gebruikt, wordt de TWAIN-gegevensbron wellicht niet opgeroepen. Dit komt doordat de TWAIN-module niet naar de winnt-map kan worden geschreven vanwege beveiligingsredenen.
Pagina 753
• Wanneer u afbeeldingen ter grootte van de glasplaat scant naar Microsoft Office 2003 (Word, Excel, PowerPoint, enzovoort), klikt u op Aangepast (Custom Insert) in het scherm Afbeelding van scanner of camera invoegen< (Insert Picture from Scanner or Camera). Anders worden de afbeeldingen mogelijk niet goed gescand.
Pagina 754
Handige informatie over scannen Bijsnijdkaders aanpassen in het venster Afbeelding samenvoegen Resolutie Gegevensindelingen Kleurafstemming...
Pagina 755
Bijsnijdkaders aanpassen in het venster Afbeelding samenvoegen Met bijsnijden selecteert u het gebied in een afbeelding dat u wilt behouden en verwijdert u de rest tijdens het scannen. In het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) kunt u een bijsnijdkader opgeven voor de afbeelding die in het voorbeeldgebied wordt weergegeven.
Pagina 756
Resolutie De gegevens in de door u gescande afbeelding zijn een verzameling puntjes die informatie over helderheid en kleur bevatten. De dichtheid van deze puntjes wordt 'resolutie' genoemd. De resolutie bepaalt hoeveel details de afbeelding bevat. De resolutie wordt uitgedrukt in het aantal puntjes per inch (dpi). Dpi is het aantal puntjes per inch (2,5 cm).
Pagina 757
Belangrijk • Als u de resolutie verdubbelt, wordt het gegevensformaat van de gescande afbeelding viermaal zo groot. Als het bestand te groot is, vermindert de uitvoersnelheid aanzienlijk en kan er bijvoorbeeld een gebrek aan geheugen ontstaan. Stel minimaal de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Pagina 758
Gegevensindelingen Bij het opslaan van gescande afbeeldingen kunt u een gegevensindeling kiezen. Geef de meest geschikte gegevensindeling op, in overeenstemming met het gebruik van de afbeelding in een bepaalde toepassing. De beschikbare gegevensindelingen zijn afhankelijk van de toepassing en het besturingssysteem (Windows of Mac OS).
Pagina 759
Kleurafstemming Kleurafstemming' is het aanbrengen van aanpassingen zodat de kleurtonen van het originele item, het monitorscherm en de kleurenafdruk met elkaar overeenkomen. Op uw scanner of printer worden de kleurtinten aangepast zoals hieronder wordt aangegeven. Voorbeeld: sRGB is geselecteerd als uitvoerprofiel (doel): De kleurruimte van de afbeelding wordt geconverteerd van de kleurruimte van de scanner naar sRGB door ScanGear.
Pagina 760
Zoeken (Search) en zoekt u vervolgens naar "IJ Network Scanner Selector EX". • Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX.
Pagina 761
Instellingen... (Settings...) Het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc wordt weergegeven. U kunt het model selecteren dat u wilt gebruiken. Info (About) Geeft informatie over de versie weer. In het weergegeven dialoogvenster kunt u de taal wijzigen die u wilt gebruiken in het programma. De wijziging wordt van kracht na het opnieuw starten van de computer.
Pagina 762
Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Belangrijk • Wanneer u een model gebruikt waarmee u niet via een netwerk kunt scannen vanaf het bedieningspaneel, wordt Instellingen scannen-vanaf-bedieningspaneel (Scan-from-Operation- Panel Settings) mogelijk weergegeven in het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc; de instelling is echter niet beschikbaar. Opmerking •...
Pagina 763
1. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm (Control Panel) > Programma's (Programs) > Programma's en onderdelen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon IJ Network Scanner Selector EX en klik vervolgens op Verwijderen/wijzigen (Uninstall/Change). Opmerking • Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
Pagina 764
Opmerking • Klik op OK bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten. De computer wordt opnieuw opgestart.
Pagina 765
Andere scanmethoden Scannen met WIA-stuurprogramma Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Pagina 766
• Als u meer dan één scanner of printer hebt, wordt mogelijk een scanner selectiescherm weergegeven. Dubbelklik op de scanner die u wilt gebruiken. • Voor een USB-verbinding: Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is) • Voor een netwerkverbinding: XXX series MAC-adres (XXX series_MAC address) (waarbij 'XXX' de modelnaam is) 3.
Pagina 767
Scanner De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt wijzigen, klikt u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt gebruiken. Profiel (Profile) Selecteer Foto (standaard) (Photo (Default)) of Documenten (Documents) afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
Pagina 768
• Als u meer dan één scanner of printer hebt, wordt mogelijk een scanner selectiescherm weergegeven. Dubbelklik op de scanner die u wilt gebruiken. • Voor een USB-verbinding: Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is) • Voor een netwerkverbinding: XXX series MAC-adres (XXX series_MAC address) (waarbij 'XXX' de modelnaam is) 3.
Pagina 769
4. Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (Adjust the quality of the scanned picture) en stel de gewenste voorkeuren in. Helderheid (Brightness) Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken.
Pagina 770
1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel). 2. Klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Scanners en camera's (Scanners and Cameras) en dubbelklik op Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is). Het dialoogvenster Wizard Scanner en camera (Scanner and Camera Wizard) verschijnt.
Pagina 771
Helderheid (Brightness) Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Contrast Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt.
Pagina 772
Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Informatie over hoe u items moet plaatsen op de plaat of ADF (automatische documentinvoer) van uw scanner of printer. Plaats de items op de juiste manier op de plaat, afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
Pagina 773
Belangrijk • Raadpleeg 'Originelen plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over de gedeelten waarbinnen items niet kunnen worden gescand. Belangrijk • Grote items (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden.
Pagina 774
1. Open de documentlade. 2. Plaats de documenten op de ADF en stel de documentgeleiders in op de breedte van de documenten. Plaats de documenten met de bedrukte zijde omhoog totdat u een piepgeluid hoort.
Pagina 775
Scannen via het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Basis Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het Bedieningspaneel van het Apparaat Gescande gegevens op het USB-flashstation opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de gedeelde map op de computer sturen met het Bedieningspaneel van het Apparaat Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation...
Pagina 776
Scaninstellingen voor het netwerk • De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in Canon IJ Scan Utility. U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in Canon IJ Scan Utility. Meer informatie over de instellingen van Canon IJ Scan Utility: Dialoogvenster Instellingen Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 777
Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven. Opmerking • Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt viaWSD (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund in Windows 8.1, Windows 8, Windows 7 en Windows Vista), selecteert u Inschakelen (Enable) voor WSD-scan vanaf dit apparaat (WSD scan from this device) bij WSD-instelling (WSD setting) bij Andere instellingen (Other settings) in LAN- instellingen (LAN settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings).
Pagina 778
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval Canon IJ Scan Utility als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in.
Pagina 779
Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen of als u de gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken: Als u originelen scant vanaf een computer, kunt u de gescande afbeeldingen bewerken. U kunt de afbeeldingen bijvoorbeeld optimaliseren of bijsnijden. Daarnaast kunt u de gescande afbeeldingen bewerken of afdrukken met de compatibele toepassingssoftware.
Pagina 780
Scaninstellingen voor het netwerk • De e-mailsoftware en de bestandsnaam zijn opgegeven in Canon IJ Scan Utility. U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in Canon IJ Scan Utility. Meer informatie over de instellingen van Canon IJ Scan Utility: Dialoogvenster Instellingen Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 781
Selecteer Lokaal (USB) (Local (USB)) voor een computer die via USB is aangesloten of selecteer de pc om de gescande gegevens door te sturen naar een computer in het netwerk. Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven. 5. Gebruik de knop om het documenttype te selecteren.
Pagina 782
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval Canon IJ Scan Utility als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in.
Pagina 783
USB-flashstation zijn opgeslagen, op een ander medium op te slaan om onverwacht verlies te voorkomen. • Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode.
Pagina 784
5. Selecteer Opsl. op USB-flashstation (Save to USB flash drive) en druk daarna op de knop OK. Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven. 6. Gebruik de knop om het documenttype te selecteren. Document Hiermee wordt het origineel op de glasplaat of in de ADF gescand als een document, waarbij de instellingen bij Scaninstelling.
Pagina 785
(Compact PDF) selecteert voor Indeling (Format) op het scherm voor de scaninstellingen, kunt u het scanbeeld op het voorbeeldscherm draaien door op de rechter Functie (Function)knop te drukken. Druk op de knop OK op het opslaan te starten. • Als u het origineel in de ADF plaatst: Het apparaat begint met scannen en de gescande gegevens worden opgeslagen op het USB- flashstation.
Pagina 786
Controleer het volgende voordat u gescande gegevens naar de gedeelde map op de computer verstuurt: • MP Drivers en Canon Quick Toolbox zijn geïnstalleerd. Als MP Drivers en Canon Quick Toolbox nog niet zijn geïnstalleerd, installeert u ze met de Installatie-cd- rom of vanaf onze website.
Pagina 787
Opmerking • Wanneer u een pincode voor een geregistreerde map opgeeft, verschijnt er een scherm waarin u wordt gevraagd een pincode in te voeren. Door een PIN-code in te voeren kunt u de gedeelde map als de doelmap toewijzen. 5. Gebruik de knop om het documenttype te selecteren.
Pagina 788
één PDF-bestand naar de gedeelde map op de computer doorgestuurd. De gescande gegevens worden doorgestuurd naar de gedeelde map op de computer op basis van de instellingen die zijn opgegeven in Canon Quick Toolbox. Verwijder het origineel van de glasplaat of uit de documentuitvoersleuf nadat het scannen is voltooid.
Pagina 789
Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation U kunt gescande gegevens van het USB-flashstation verwijderen via het bedieningspaneel. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer Scannen (Scan) op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven. Plaats het USB-flashstation in de poort voor het USB-flashstation.
Pagina 790
Wanneer u op de middelste Functie (Function)knop drukt, kunt u op het scherm schakelen tussen de lijst en de voorbeeldweergave. Wanneer de indeling voor PDF-gegevens is geselecteerd, wordt alleen de eerste pagina van de PDF-gegevens op het LCD-scherm weergegeven. 6. Gebruik de knop om het bestand te selecteren dat u wilt verwijderen en druk op de knop OK.
Pagina 791
• Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt of aan een e-mailbericht toevoegt, kunt u de bestemming en de bestandsnaam opgeven met Canon IJ Scan Utility. Dialoogvenster Instellingen • Als u originelen scant vanaf de computer, kunt u scannen met geavanceerde instellingen. Voor details...
Pagina 792
2. Indeling (Format) Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens. 3. Scanres. (Scan res) (Scanresolutie) Selecteer de resolutie voor scannen. 4. Voorbeeld (Preview) Kies deze optie als u een voorbeeld van de gescande gegevens wilt weergeven wanneer u de gegevens opslaat op een USB-flashstation.
Pagina 793
Scaninstellingen voor het netwerk U kunt uw scanner of printer aansluiten op een netwerk om deze te delen met meerdere computers of om afbeeldingen naar een bepaalde computer te scannen. Belangrijk • U kunt niet met meerdere gebruikers tegelijk scannen. Opmerking •...
Pagina 794
• Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX. Het pictogram wordt weergegeven in het systeemvak op het bureaublad en het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc wordt weergegeven.
Pagina 795
Selector EX". • Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX. Het pictogram wordt weergegeven in het systeemvak op het bureaublad en het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc wordt weergegeven.
Pagina 796
Selecteer het MAC-adres van uw scanner of printer. Opmerking • Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten, kunt u maximaal drie scanners selecteren. 5. Klik in het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc op OK. Opmerking • Als uw scanner of printer niet wordt weergegeven, controleert u het volgende en klikt u op OK om het venster te sluiten.
Pagina 797
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het Bedieningspaneel met gebruik van IJ Scan Utility Met IJ Scan Utility kunt u opgeven hoe moet worden gereageerd als er wordt gescand vanaf het bedieningspaneel. Opmerking • In de volgende beschrijvingen worden de schermen voor het scannen van foto's vanaf het bedieningspaneel als voorbeeld gebruikt.
Pagina 798
Opmerking • Ga naar de volgende pagina's voor meer informatie. Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Toevoegen aan e-mail (document)) 4. Stel Scanopties (Scan Options) in. 5.
Pagina 799
6. Selecteer de toepassing die u na het scannen wilt starten in Instellingen voor de toepassing (Application Settings). 7. Klik op OK. De reacties worden volgens de opgegeven instellingen uitgevoerd wanneer u start met scannen vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 800
Faxen Het faxen voorbereiden Faxen verzenden met het bedieningspaneel van het apparaat Ontvangers registreren Faxen ontvangen Overige nuttige faxfuncties Een fax verzenden vanaf een computer...
Pagina 801
Het faxen voorbereiden Verbind het apparaat met de telefoonlijn en stel het apparaat in voordat u de faxfuncties gebruikt. Geef vervolgens de basisinstellingen op, zoals informatie over de afzender, datum/tijd en zomertijd. Belangrijk • Als de stroom onverwachts wordt onderbroken: Als u er een stroomstoring is opgetreden of als u de stekker per ongeluk uit het stopcontact haalt, worden de datum- en tijdinstellingen op het apparaat teruggezet.
Pagina 802
De telefoonlijn aansluiten De verbindingsmethode verschilt afhankelijk van uw telefoonlijn. • Wanneer u het apparaat rechtstreeks aansluit op de muuraansluiting/Wanneer u het apparaat aansluit met de xDSL-splitter: Basisverbinding • Als u het apparaat aansluit op een andere lijn, zoals een xDSL: Verschillende lijnen aansluiten Als het apparaat niet op de juiste manier is aangesloten, kan het apparaat geen faxen verzenden/ ontvangen.
Pagina 803
Belangrijk • Zorg dat de telefoonlijn is aangesloten voordat het apparaat wordt ingeschakeld. Als u de telefoonlijn aansluit wanneer het apparaat is ingeschakeld, schakelt u het apparaat uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Wacht 1 minuut en sluit de telefoonlijn en de stekker weer aan. Opmerking •...
Pagina 804
E. Telefoon of antwoordapparaat F. WAN-poort (Wide Area Network) G. LAN-poort (Local Area Network) H. TEL-poort I. LINE-poort * De poortconfiguraties en namen kunnen variëren afhankelijk van het product. Opmerking • Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type).
Pagina 805
Het telefoonlijntype instellen Controleer of u het juiste telefoonlijntype voor uw telefoonlijn hebt ingesteld voordat u het apparaat gaat gebruiken. Als u niet zeker weet welk telefoonlijntype u gebruikt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij of serviceprovider als u het lijntype voor xDSL- of ISDN-aansluitingen wilt controleren.
Pagina 806
Pulskiezen (Rotary pulse) Selecteer deze optie wanneer uw telefoonlijn geschikt is voor pulskiezen. Toonkiezen (Touch tone) Selecteer deze optie wanneer uw telefoonlijn geschikt is voor toonkiezen.
Pagina 807
De ontvangstmodus instellen Stel de ontvangstbewerking (ontvangstmodus) in. Meer informatie over het instellen van de ontvangstmodus: De ontvangstmodus instellen U kunt de juiste modus selecteren. Meer informatie over de te selecteren ontvangstmodus: Informatie over de ontvangstmodus Voor meer informatie over de geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus: Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus Opmerking •...
Pagina 808
Voor meer informatie over de geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus: Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus • Meer informatie over de ontvangstmodus: Informatie over de ontvangstmodus • DRPD is alleen beschikbaar in de VS en Canada. • Netwerkschakelaar (Network switch) is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
Pagina 809
Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus U kunt voor elke ontvangstmodus geavanceerde instellingen opgeven. • Geavanceerde instelling in Modus Telefoonprioriteit (TEL priority mode) U kunt de volgende instellingsitems opgeven. ◦ Handmatig/automat. schakelen (Manual/auto switch) Als u AAN (ON) selecteert, worden faxen automatisch door het apparaat ontvangen nadat het externe apparaat een opgegeven tijd is overgegaan.
Pagina 810
Als u bent aangemeld voor een DRPD-service, stelt u het belpatroon in op het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij. De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) ◦ Binnenkomend signaal (Incoming ring) U kunt opgeven hoe vaak het externe apparaat bij een inkomende fax overgaat. •...
Pagina 811
8. Selecteer het belpatroon dat uw telefoonmaatschappij heeft toegewezen aan uw faxnummer, en druk vervolgens op de knop OK. 9. Druk op de knop Terug (Back). Het scherm Instellingen ontvangstmodus (Receive mode settings) wordt weergegeven. 10. Druk op de knop OK. Het scherm Functielijst (Function list) wordt weergegeven.
Pagina 812
Informatie over de afzender instellen U kunt informatie over de afzender instellen, zoals datum/tijd, toestelnaam en fax-/telefoonnummer van toestel. Informatie over de afzender De datum en tijd instellen Zomertijd instellen Gebruikersinformatie registreren Informatie over de afzender Als de naam en het fax-/telefoonnummer van het toestel zijn geregistreerd, worden deze samen met de datum en tijd afgedrukt als afzenderinformatie op de fax van de ontvanger.
Pagina 813
De datum en tijd instellen In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het instellen van de datum en tijd. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer Instellen (Setup) op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel 3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop 4.
Pagina 814
Belangrijk • De recentste informatie voor alle landen en regio's wordt niet standaard toegepast voor Instelling zomertijd (Daylight saving time setting). U moet de standaardinstelling aanpassen aan de meest recente informatie voor uw land of regio. Opmerking • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 815
8. Stel de datum en tijd in wanneer de zomertijd eindigt. 1. Stel de datum in wanneer de zomertijd eindigt. Gebruik de knop om het instellingsitem te wijzigen, gebruik de knop om de instelling te wijzigen en bevestig de selectie vervolgens met de knop OK. 2.
Pagina 816
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer Instellen (Setup) op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel 3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop 4. Selecteer met de knop de optie FAX-instellingen (FAX settings) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 817
• Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens: Cijfers, letters en symbolen invoeren 8. Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op. 1. Gebruik de knop om de cursor te verplaatsen naar Toestelnummer (Unit TEL). 2. Geef het fax- of telefoonnummer van het toestel op. Opmerking •...
Pagina 818
Faxen verzenden via het bedieningspaneel van het apparaat Faxen versturen door een fax-/telefoonnummer in te voeren Basis Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Verzendingsinstellingen voor faxen Faxen verzenden met behulp van handige functies...
Pagina 819
Faxen versturen door een fax-/telefoonnummer in te voeren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u faxnummers kiest en faxen direct verzendt door de fax-/ telefoonnummers in te voeren. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
Pagina 820
Hier worden de ingevoerde nummers weergegeven. D. Functielijst (Function list) U kunt elke faxfunctie gebruiken en de faxinstellingen wijzigen. E. Nummer herhalen (Redial) Selecteer deze optie om faxen te versturen met behulp van nummerherhaling. Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) F.
Pagina 821
De favoriete instellingen (Aangepaste profielen) registreren 5. Druk op de knop Kleur (Color) als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart (Black) als u het document in zwart-wit wilt verzenden. Het apparaat begint met het scannen van het document. Belangrijk •...
Pagina 822
• Niet-verzonden documenten, zoals documenten waarvoor opnieuw moet worden gebeld, zijn opgeslagen in het apparaatgeheugen. Als er een fout optreedt, worden ze niet verzonden. Document opgeslagen in apparaatgeheugen • Haal de stekker niet uit het stopcontact voordat alle documenten zijn verzonden. Als u de stekker uit het stopcontact haalt, gaan alle niet-verzonden documenten in het apparaatgeheugen verloren.
Pagina 823
Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Er zijn twee methoden voor het herhalen van een nummer: Automatische nummerherhaling en Handmatige nummerherhaling. • Automatische nummerherhaling Als u een document verzendt en de lijn bezet is, probeert het apparaat het na een vaste periode automatisch opnieuw.
Pagina 824
• Als u automatische nummerherhaling wilt annuleren, kunt u de niet-verzonden fax uit het apparaatgeheugen wissen wanneer het apparaat wacht op de volgende poging. Zie Documenten uit het apparaatgeheugen verwijderen voor meer informatie. Handmatige nummerherhaling Ga als volgt te werk om een nummer handmatig te herhalen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 825
Opmerking • Voor de functie Handmatige nummerherhaling onthoudt het apparaat maximaal 10 nummers van ontvangers die met de fax-/telefoonnummers zijn ingevoerd. Let op: het apparaat onthoudt geen nummers die zijn gekozen met nummer herhalen of die uit het telefoonboek zijn geselecteerd. •...
Pagina 826
Verzendingsinstellingen voor faxen U kunt de instellingen voor het scancontrast en de scanresolutie opgeven op het stand-byscherm voor faxen. Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de knoppen • Scanres. (ScanRes.) U kunt de volgende instellingen voor de scanresolutie selecteren. Standaard (Standard) Geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
Pagina 827
Faxen verzenden met behulp van handige functies Een fax verzenden na een telefoongesprek Een fax naar de geregistreerde ontvanger verzenden Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Sequentiële uitzending) Verkeerd verzonden faxen voorkomen De functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak gebruiken...
Pagina 828
Een fax verzenden na een telefoongesprek Als u met de ontvanger wilt spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger geen faxapparaat heeft dat automatisch faxen kan ontvangen, kunt u een fax handmatig verzenden nadat u via de telefoon met de ontvanger hebt gesproken om na te gaan of de ontvanger faxen kan ontvangen.
Pagina 829
7. Vraag de ontvanger om het faxapparaat in te stellen voor het ontvangen van faxen. 8. Wanneer u hoge tonen hoort, drukt u op de knop Kleur (Color) of op de knop Zwart (Black). Druk op de knop Kleur (Color) als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart (Black) als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
Pagina 830
Een fax naar de geregistreerde ontvanger verzenden Als u het fax- en/of telefoonnummer en de naam van de ontvanger in het telefoonboek van het apparaat registreert, kunt u heel eenvoudig faxen verzenden. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
Pagina 831
Als u met de numerieke toetsen de eerste letter Als u met de numerieke toetsen het ID-nummer invoert, worden de geregistreerde ontvangers op invoert, worden de geregistreerde ontvangers op ID- naam gesorteerd. nummer gezocht. Selecteer met de knop een ontvanger en druk Selecteer met de knop een ontvanger en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 832
Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Sequentiële uitzending) Met dit apparaat kunt u hetzelfde document naar maximaal 101 ontvangers tegelijk verzenden. U kunt de ontvangers opgeven door de fax-/telefoonnummers in te voeren en de geregistreerde ontvangers te selecteren (het nummer van de specifieke ontvanger en groepskiezen). U kunt het volgende aantal ontvangers gezamenlijk opgeven.
Pagina 833
Geef de eerste ontvanger op met een van de volgende manieren. • Door de ontvanger die geregistreerd is voor het apparaat op te geven: Druk op de linker Functie (Function)-knop en geef de ontvanger op. Een fax naar de geregistreerde ontvanger verzenden •...
Pagina 834
A. U kunt met de linker Functie (Function)-knop de ontvanger uit de lijst met geregistreerde ontvanger toevoegen. B. U kunt de ontvanger toevoegen door het de fax-/telefoonnummers nadat u op de middelste Functie (Function)-knop hebt gedrukt als u een eerste ontvanger uit de lijst met geregistreerde ontvangers hebt toegevoegd.
Pagina 835
Opmerking • Druk op de knop Stoppen (Stop) om het verzenden te annuleren. Als u het verzenden wilt annuleren terwijl de fax wordt verzonden, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en volgt u de aanwijzingen op het LCD-scherm. Wanneer u op de knop Stoppen (Stop) drukt, wordt het verzenden naar alle ontvangers die u hebt opgegeven, geannuleerd.
Pagina 836
Verkeerd verzonden faxen voorkomen Het apparaat heeft twee functies voor het voorkomen van verzendfouten in faxen. • Faxen verzenden nadat u het nummer tweemaal hebt ingevoerd Met deze functie moet u het fax-/telefoonnummer tweemaal invoeren om te voorkomen dat u het verkeerde nummer kiest met het apparaat.
Pagina 837
Voer nogmaals het fax-/telefoonnummer van de ontvanger in. Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van de ontvanger controleren) Stel RX-faxinfo controleren (Check RX FAX information) in op AAN (ON) aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk • Deze functie is niet beschikbaar wanneer u faxen handmatig verzend. Een fax verzenden na een telefoongesprek Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 838
De functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak gebruiken Ga als volgt te werk om faxen te verzenden met de functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
Pagina 839
Een fax naar de geregistreerde ontvanger verzenden • Door de fax- of telefoonnummers in te voeren: Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met de numerieke toetsen. Faxen versturen door een fax-/telefoonnummer in te voeren Opmerking • Als Faxnummer opnieuw invoeren (FAX number re-entry) bij Beveiligingsbeheer (Security control) onder FAX-instellingen (FAX settings) is ingesteld op AAN (ON), voert u het nummer nogmaals in.
Pagina 840
Ontvangers registreren Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat Ontvangers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen...
Pagina 841
Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat Als u ontvangers van tevoren in het telefoonboek van het apparaat registreert, kunt u heel eenvoudig fax-/ telefoonnummers kiezen. De volgende methoden voor registreren zijn beschikbaar: • Ontvanger registreren Als u het fax- en/of telefoonnummer en de naam van de ontvanger in het telefoonboek registreert, kunt u een fax verzenden door een geregistreerde ontvanger in het telefoonboek van het apparaat te selecteren.
Pagina 842
Het fax-/telefoonnummer van ontvangers registreren Voordat u de directory van het apparaat kunt gebruiken, moet u fax-/telefoonnummers van ontvangers registreren. Volg de onderstaande procedure om de fax-/telefoonnummers van de ontvangers te registreren. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer FAX op het HOME-scherm.
Pagina 843
9. Registreer het fax-/telefoonnummer van de ontvanger. Registreer het fax-/telefoonnummer van de ontvanger op basis van de registratiemethode die u hebt geselecteerd. • Rechtstreeks invoeren (Direct entry) Het scherm voor het registreren van het fax-/telefoonnummer en de naam van de ontvanger wordt weergegeven.
Pagina 844
Opmerking • Deze registratiemethode is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. 10. De naam van de ontvanger invoeren. Als u Via log met inkomende oproepen (From incoming call log) als registratiemethode hebt geselecteerd, is de naam van de ontvanger mogelijk al ingevoerd. Als u de naam niet wijzigt, gaat u naar de volgende stap.
Pagina 845
Cijfers, letters en symbolen invoeren • Als Type telefoonlijn (Telephone line type) bij Gebruikersinstellingen FAX (FAX user settings) onder FAX-instellingen (FAX settings) is ingesteld op Pulskiezen (Rotary pulse), kunt u een toon ("T") invoeren door te drukken op de knop Toon (Tone). 12.
Pagina 846
Ontvangers registreren bij Groepskiezen Als u twee of meer geregistreerde ontvangers registreert als groepskiesnummer, kunt u hetzelfde document verzenden aan alle ontvangers die voor het groepskiesnummer zijn geregistreerd. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer FAX op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven.
Pagina 847
8. Geef de groepsnaam op. 1. Gebruik de knop om de cursor naar het invoerveld voor de groepsnaam te verplaatsen. 2. Geef de groepsnaam op. 3. Druk op de knop OK. Opmerking • U kunt maximaal 16 tekens inclusief spaties opgeven voor de naam. Cijfers, letters en symbolen invoeren 9.
Pagina 848
Als u met de numerieke toetsen de eerste letter Als u met de numerieke toetsen het ID-nummer invoert, worden de geregistreerde ontvangers op invoert, worden de geregistreerde ontvangers op ID- naam gesorteerd. nummer gezocht. Selecteer met de knop een lid en druk Selecteer met de knop een lid en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 849
Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken...
Pagina 850
Geregistreerde gegevens wijzigen Ga als volgt te werk om de geregistreerde gegevens voor ontvangers en groepskiesnummers te wijzigen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer FAX op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven. 3. Selecteer met de knoppen de optie Functielijst (Function list) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 851
Wanneer u een lid uit de groep wilt verwijderen of eraan wilt toevoegen, verplaatst u de cursor naar de lijst met leden en voegt u het lid toe of verwijdert u het lid. Nadat u op de knop OK hebt gedrukt, wordt de gewijzigde groep geregistreerd.
Pagina 852
Geregistreerde gegevens verwijderen Ga als volgt te werk om de geregistreerde gegevens voor ontvangers en groepskiesnummers te verwijderen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Selecteer FAX op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven. 3. Selecteer met de knoppen de optie Functielijst (Function list) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 853
Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken U kunt een lijst met de fax- en telefoonnummers afdrukken en deze lijst bij het apparaat bewaren als hulpmiddel bij het kiezen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier. 3. Selecteer FAX op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven.
Pagina 854
Ontvangers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Informatie over het hulpprogramma Snelkiezen Met het Hulpprogramma Snelkiezen kunt u de fax-/telefoonnummers die in het apparaat zijn geregistreerd, doorsturen naar een computer en ze op de computer registreren/wijzigen. Daarnaast kunt u het fax-/telefoonnummer, de naam en het fax-/telefoonnummer van de gebruiker en geweigerde nummers die op de computer zijn bewerkt, registreren in het apparaat.
Pagina 855
Zoeken (Search) en zoekt u naar 'Hulpprogramma Snelkiezen'. • Klik in Windows 7, Windows Vista of Windows XP op Start en selecteer Alle programma´s (All programs), Canon Utilities, Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility) en vervolgens Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility).
Pagina 856
Dialoogvenster Hulpprogramma Snelkiezen Het dialoogvenster Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility) bevat de volgende items. 1. Printernaam: (Printer Name:) Hier selecteert u het apparaat waarvoor u de geregistreerde gegevens wilt bewerken met het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings) Hiermee laadt u de geregistreerde gegevens in het apparaat dat is geselecteerd bij Printernaam: (Printer Name:) in het hulpprogramma Snelkiezen.
Pagina 857
6. Laden van pc... (Load from PC...) Hiermee geeft u de geregistreerde gegevens weer die zijn opgeslagen op de computer. 7. Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer. 8. Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u het Hulpprogramma Snelkiezen af. Gegevens die zijn geregistreerd of bewerkt met het Hulpprogramma Snelkiezen worden niet op de computer opgeslagen en ook niet in het apparaat geregistreerd.
Pagina 858
Geregistreerde gegevens in het apparaat opslaan op de pc Volg de onderstaande procedure als u de naam en het fax-/telefoonnummer van de ontvangers, groepskiesnummers, de naam en het fax-/telefoonnummer van de gebruiker of geweigerde nummers die in het apparaat zijn geregistreerd, wilt opslaan op de computer. Start het Hulpprogramma Snelkiezen.
Pagina 859
Fax-/telefoonnummers registreren met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt registreren. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers registreert met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
Pagina 860
1. Geef de groepsnaam op. 2. Selecteer het nummer dat u aan de groep wilt toevoegen en klik op Toevoegen >> (Add >>). Opmerking • U kunt alleen nummers invoeren die al zijn geregistreerd. 6. Klik op OK. Herhaal stap 4 tot en met 6 als u nog meer fax-/telefoonnummers of groepskiesnummers wilt registreren. •...
Pagina 861
Fax-/telefoonnummers wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt wijzigen. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers wijzigt met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
Pagina 862
1. Geef de nieuwe groepsnaam op. 2. Voeg een nummer toe aan het groepskiesnummer of verwijder een nummer uit de groep. Een nummer toevoegen: Selecteer het nummer dat u aan de groep wilt toevoegen en klik op Toevoegen >> (Add >>).
Pagina 863
Fax-/telefoonnummers verwijderen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt verwijderen. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers verwijdert met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
Pagina 864
Gegevens over de afzender wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u de naam of het fax-/telefoonnummer van de gebruiker wilt wijzigen. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
Pagina 865
Geweigerde nummers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u geweigerde nummers wilt registreren, wijzigen of verwijderen. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings). 3.
Pagina 866
De geregistreerde gegevens oproepen vanaf de pc en de gegevens in het apparaat registreren U kunt de fax-/telefoonnummers, de naam en het fax-/telefoonnummer van de gebruiker en geweigerde nummers die op de computer zijn opgeslagen, registreren in het apparaat. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2.
Pagina 867
Bureaublad (Desktop) > Programma´s (Programs) > Programma´s en eigenschappen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon Hulpprogramma Snelkiezen (Canon Speed Dial Utility) in de programmalijst en klik vervolgens op Installatie ongedaan maken (Uninstall). Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
Pagina 868
Faxen ontvangen Faxen ontvangen De papierinstellingen wijzigen Geheugenontvangst Faxen ontvangen met behulp van handige functies...
Pagina 869
Faxen ontvangen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het ontvangen van een faxen voorbereid en hoe u faxen ontvangt. De ontvangst van een fax voorbereiden Ga te werk volgens de onderstaande procedure om de ontvangst van een fax voor te bereiden. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 870
Opmerking • Meer informatie over de ontvangstmodus: De ontvangstmodus instellen • U kunt voor elke ontvangstmodus geavanceerde instellingen opgeven. Voor meer informatie over de geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus: Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus • Als het apparaat een fax niet heeft kunnen afdrukken, wordt de niet-afgedrukte fax tijdelijk in het geheugen van het apparaat opgeslagen (Geheugenontvangst).
Pagina 871
• Als u zich hebt aangemeld voor de Duplex Ringing-service in Hongkong, gaat de telefoon een opgegeven aantal keren over bij een inkomende oproep met een herkenbaar faxbelpatroon. Vervolgens schakelt het apparaat over op automatische faxontvangst, zonder dat u de hoorn hoeft op te nemen.
Pagina 872
de haak te nemen binnen de tijd die u bij RX-starttijd (RX start time) hebt opgegeven. Anders schakelt het apparaat over op faxontvangst. Wanneer Modus Alleen faxen (FAX only mode) is geselecteerd: • Als het een faxoproep betreft: Het apparaat ontvangt automatisch de fax. Opmerking •...
Pagina 873
Opmerking • Als u deze functie wilt gebruiken, moet u zich aanmelden bij een compatibele service die door uw telefoonmaatschappij wordt geleverd. • Voor DRPD U moet het juiste belpatroon selecteren op het apparaat. De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) •...
Pagina 874
De papierinstellingen wijzigen Dit apparaat drukt ontvangen faxen af op papier dat vooraf in het apparaat is geplaatst. Met het bedieningspaneel kunt u de papierinstellingen voor het afdrukken van faxen wijzigen. Zorg dat de instellingen geschikt zijn voor het geplaatste papier. Belangrijk •...
Pagina 875
A. Paginaformaat (Page size) U kunt het paginaformaat instellen op A4, Letter of Legal. B. Type (Mediumtype) Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper). C. Dub.zijdigInst.afdr. (2-sidedPrintSetting) Selecteer dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar voor faxen in zwart-wit. Faxen in kleur worden afgedrukt op één kant van het papier, ongeacht deze instelling.
Pagina 876
Geheugenontvangst Als het apparaat de fax niet heeft kunnen afdrukken, wordt de ontvangen fax in het apparaatgeheugen opgeslagen. Het lampje Faxgeheugen (FAX Memory) gaat branden en Ontvangen in geheugen. (Received in memory.) wordt weergegeven op het stand-byscherm voor faxen. Belangrijk •...
Pagina 877
Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is. Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het apparaatgeheugen. Als de inkt al op is, wordt het bovendien aanbevolen om Niet afdrukken (Do not print) te selecteren voor Ontvangen documenten (Received documents) bij Automatische afdrukinstellingen (Auto print settings) onder FAX-instellingen (FAX settings) om de ontvangen fax op te slaan in het apparaatgeheugen.
Pagina 878
Faxen ontvangen met behulp van handige functies Ontvangen faxen automatisch opslaan op een USB-flashstation Ontvangen faxen automatisch doorsturen naar een gedeelde map op de computer Externe ontvangst Faxontvangst weigeren Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning...
Pagina 879
USB-flashstation zijn opgeslagen om zo onverwacht verlies te voorkomen. • Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode. • Wachten op documentverwerking (Awaiting document processing.) wordt weergegeven op het...
Pagina 880
8. Selecteer met de knop de optie USB-flashstation (USB flash drive) en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking • U kunt maximaal 250 faxpagina's opslaan in één PDF-bestand. • U kunt maximaal 2000 PDF-bestanden opslaan op een USB-flashstation. • Als het USB-flashstation wordt verwijderd of vol raakt terwijl faxen worden opgeslagen, wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 881
• Verbreek nooit de verbinding tussen het apparaat en de computer wanneer het apparaat is ingesteld op het automatisch doorsturen van ontvangen faxen naar de gedeelde map op de computer. • Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode.
Pagina 882
6. Selecteer met de knop de optie Instellingen automatisch opslaan (Auto save setting) en druk vervolgens op de knop OK. 7. Selecteer met de knop de optie AAN (ON) en druk vervolgens op de knop OK. 8. Selecteer met de knop de optie Doelmap (Destination folder) en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 883
Externe ontvangst Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de haak nemen van de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies 25 (de id voor externe ontvangst) om faxen te ontvangen (externe ontvangst).
Pagina 884
Faxontvangst weigeren U kunt het apparaat zo instellen dat faxen zonder informatie over de afzender of van bepaalde afzenders worden geweigerd. Selecteer een van de volgende opties voor het weigeren van faxen. • Faxen zonder informatie over de afzender. • Faxen van afzenders die niet in het telefoonboek van het apparaat zijn geregistreerd. •...
Pagina 885
Opmerking • Wanneer ontvangst door het apparaat wordt geweigerd, wordt Ontvangst geweigerd. (Reception rejected.) weergegeven op het stand-byscherm voor faxen. • Faxen zonder informatie over de afzender worden ook geweigerd als een andere instelling dan Geen info afzender (No sender info.) is geselecteerd. Het geweigerde nummer registreren Registreer het geweigerde nummer volgens de onderstaande procedure.
Pagina 886
Selecteer een fax-/telefoonnummer met de knop en druk vervolgens op de knop OK. • Via log met inkomende oproepen (From incoming call log) Wanneer u deze registratiemethode selecteert, wordt het scherm voor het selecteren van het fax-/telefoonnummer of de naam van de ontvangen oproepenlogboeken weergegeven. Selecteer een fax-/telefoonnummer of een naam met de knop en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 887
1. Selecteer het geregistreerde geweigerde nummer dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de knop OK. 2. Selecteer met de knop de optie Verwijderen (Delete) en druk vervolgens op de knop OK. Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 3. Gebruik de knop om Ja (Yes) te selecteren en druk op OK.
Pagina 888
Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert het apparaat het nummer van de afzender. Als de ID van de afzender voldoet aan de voorwaarde die u hier hebt geselecteerd, weigert het apparaat het telefoongesprek of de fax van de afzender.
Pagina 889
9. Druk op de knop OK om het opgeven van de voorwaarden voor weigering te voltooien. Als u Weigeren (Reject) selecteer voor Geweigerd nummer (Rejected numbers), wordt Geweigerde nummers registreren? (Register rejected numbers?) weergegeven op het LCD-scherm. Selecteer met de knop de optie Ja (Yes) en registreer vervolgens het geweigerde nummer.
Pagina 890
Overige nuttige faxfuncties Informatieservices gebruiken Faxen verzenden/ontvangen in de ECM Document opgeslagen in apparaatgeheugen Overzicht van rapporten en lijsten...
Pagina 891
Informatieservices gebruiken U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen. De lijn voor toonkiezen gebruiken De lijn voor pulskiezen gebruiken Belangrijk...
Pagina 892
LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven. 3. Neem de hoorn van de telefoon op. 4. Kies het nummer van de informatieservice met de telefoon. 5. Wanneer het opgenomen bericht van de informatieservice wordt afgespeeld, drukt u op de telefoon op de nummers die in het bericht worden aangegeven. 6.
Pagina 893
2. Selecteer FAX op het HOME-scherm. LCD en bedieningspaneel Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven. 3. Neem de hoorn van de telefoon op. 4. Kies het nummer van de informatieservice met de telefoon. 5. Wanneer het opgenomen bericht van de informatieservice wordt afgespeeld, schakelt u met de telefoon naar toonkiezen.
Pagina 894
Faxen verzenden/ontvangen in de ECM Het apparaat is ingesteld voor het verzenden/ontvangen van faxen in de ECM (Error Correction Mode). Als het faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax automatisch opnieuw met gecorrigeerde fouten. Opmerking •...
Pagina 895
Document opgeslagen in apparaatgeheugen Als het verzenden van faxen niet wordt voltooid of als het apparaat de ontvangen faxen niet heeft kunnen afdrukken, worden deze faxen opgeslagen in het apparaatgeheugen. Als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden van een fax, wordt het document niet in het apparaatgeheugen opgeslagen.
Pagina 896
Meer informatie over het afdrukken van de GEHEUGENLIJST (MEMORY LIST) vindt u in Documenten uit het apparaatgeheugen afdrukken.
Pagina 897
Documenten uit het apparaatgeheugen afdrukken U kunt een bepaald document in het apparaatgeheugen of alle documenten in het geheugen tegelijk afdrukken. Wanneer u een bepaald document afdrukt, kunt u het gewenste document selecteren met behulp van het transactienummer. Als u het transactienummer van het gewenste document niet weet, kunt u eerst de lijst met documenten (GEHEUGENLIJST (MEMORY LIST)) afdrukken.
Pagina 898
Wanneer u dit menu selecteert, wordt het selectiescherm voor documenten weergegeven. Opmerking • Als het opgegeven document niet in het apparaatgeheugen wordt opgeslagen, wordt het bericht Er is geen document dat kan worden afgedrukt. (There is no document that can be printed.) weergegeven.
Pagina 899
Documenten uit het apparaatgeheugen verwijderen U kunt een bepaald document uit het apparaatgeheugen of alle documenten uit het geheugen tegelijk verwijderen. Opmerking • Wanneer u een bepaald document verwijdert, kunt u het gewenste document selecteren met behulp van het transactienummer. Als u het transactienummer van het gewenste document niet weet, kunt u eerst de lijst met documenten (GEHEUGENLIJST (MEMORY LIST)) afdrukken.
Pagina 900
A. Datum en tijd van de transactie en fax-/telefoonnummer B. Transactienummer (TX/RX nr.) Een transactienummer tussen "0001" en "4999" geeft aan dat het een verzonden document is. Een transactienummer tussen "5001" en "9999" geeft aan dat het een ontvangen document is. C.
Pagina 901
USB-flashstation zijn opgeslagen om zo onverwacht verlies te voorkomen. • Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode. Opmerking •...
Pagina 902
Opmerking • Als er geen documenten in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen, wordt het bericht Geen document in geheugen. (There is no document in memory.) weergegeven. Druk op de knop OK om terug te keren naar het vorige scherm. 6. Selecteer met de knop een menu voor opslaan en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 903
Opmerking • U kunt maximaal 250 faxpagina's opslaan in één PDF-bestand. • U kunt maximaal 2000 PDF-bestanden opslaan op een USB-flashstation. • Als Alle ontvangen docum. opslaan (Save all RX documents) is geselecteerd, worden faxen opgeslagen in de volgorde van het transactienummer. •...
Pagina 904
• Verbreek nooit de verbinding tussen het apparaat en de computer wanneer ontvangen faxen door het apparaat naar de gedeelde map op de computer worden doorgestuurd. • Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan ook, ook niet binnen de garantieperiode.
Pagina 905
Opmerking • Als er geen documenten in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen, wordt het bericht Geen document in geheugen. (There is no document in memory.) weergegeven. Druk op de knop OK om terug te keren naar het vorige scherm. 6. Selecteer met de knop een menu voor opslaan en druk vervolgens op de knop OK.
Pagina 906
• Als u alle ontvangen documenten in het apparaatgeheugen wilt doorsturen naar de gedeelde map op de computer, gaat u als volgt te werk: Als u Alle ontvangen docum. opslaan (Save all RX documents) selecteert, kunt u alle documenten naar de gedeelde map op de computer doorsturen. Wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes) en drukt u op de knop Wanneer het scherm Geef opslagmedium op (Specify the storage medium) wordt weergegeven, selecteert u Doelmap (Destination folder) en drukt u op de knop OK.
Pagina 907
Overzicht van rapporten en lijsten Het apparaat drukt automatisch het rapport af nadat een fax is verzonden of ontvangen. U kunt de lijst met fax-/telefoonnummers afdrukken of de huidige instellingen afdrukken. Typen rapporten en lijsten Een rapport of lijst afdrukken Typen rapporten en lijsten Rapport of lijst Beschrijving...
Pagina 908
LIJST GEWEIGERDE Deze lijst bevat alle geweigerde nummers. NUMMERS (REJECTED Een rapport of lijst afdrukken voor meer informatie over de procedure voor het NUMBER LIST) afdrukken. BELGESCHIEDENIS (CALLER Deze lijst bevat de belgeschiedenis. HISTORY) Deze lijst is beschikbaar als u bent aangemeld voor de Service voor beller-ID. Een rapport of lijst afdrukken voor meer informatie over de procedure voor het afdrukken.
Pagina 909
• Als er een fout optreedt bij het ontvangen van een fax, wordt het foutnummer op het RX RAPPORT (RX REPORT) afgedrukt (bij sommige fouten wordt ook de oorzaak afgedrukt). Fouten bij het ontvangen van faxen voor meer informatie over het foutnummer.
Pagina 910
5. Selecteer met de knop de optie Rapporten/lijsten afdrukken (Print reports/lists) en druk vervolgens op de knop OK. 6. Selecteer met de knop het rapport of de lijst om af te drukken en druk vervolgens op de knop OK om het afdrukken te beginnen. •...
Pagina 911
#012 Het papier in het Het papier in het faxapparaat van de ontvanger is op. faxapparaat van de Neem contact op met de ontvanger en laat deze papier plaatsen. ontvanger is op. #017 Geen kiestoon. Het apparaat heeft geen kiestoon gedetecteerd. De optie Kiestoondetectie (Dial tone detect) bij Geavanc.
Pagina 912
Fouten bij het ontvangen van faxen Als er een fout optreedt bij het ontvangen van een fax, wordt het foutnummer in het RX RAPPORT (RX REPORT) of in het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) afgedrukt (bij sommige fouten wordt ook de oorzaak afgedrukt).
Pagina 913
Een fax verzenden vanaf een computer Een fax verzenden (faxstuurprogramma) Basis Een adresboek maken (faxstuurprogramma) Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen (faxstuurprogramma) Ontvangers zoeken in een adresboek (faxstuurprogramma) Problemen met het verzenden van faxen oplossen (faxstuurprogramma) Het scherm met instellingen van het faxstuurprogramma openen Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma)
Pagina 914
(bijvoorbeeld Kladblok) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken... (Print...) vindt u in het menu Bestand (File).) 3. Selecteer Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) bij Printer selecteren (Select Printer) of Naam (Name) in het dialoogvenster Afdrukken (Print).
Pagina 915
6. Selecteer een ontvanger bij Naam ontvanger (Recipient Name) in het dialoogvenster Ontvanger kiezen uit adresboek (Select Recipient from Address Book) en klik op Instellen als ontvanger (Set as Recipient). De geselecteerde ontvanger wordt weergegeven in Geadresseerde (Recipient) in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX).
Pagina 916
Opmerking • U kunt Geadresseerde (Recipient) ook opgeven door Naam ontvanger (Recipient Name) en Faxnummer (Fax Number) in te voeren bij Direct invoeren (Direct Entry) in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX) en daarna te klikken op Instellen als ontvanger (Set as Recipient). •...
Pagina 917
Een adresboek maken (faxstuurprogramma) Als u gebruikmaakt van een adresboek, kunt u gemakkelijk faxen verzenden door een ontvanger te selecteren. U kunt de naam, het faxnummer en andere informatie registreren in het adresboek. Een ontvanger (WAB-contact) registreren in het adresboek U kunt afzonderlijke ontvangers (Contactpersonen) registreren in het adresboek.
Pagina 918
4. Selecteer Contactpersoon (Contact) in het dialoogvenster Nieuwe vermelding (New Entry) en klik vervolgens op OK. Opmerking • Voor het faxen kunt u slechts één Contactpersoon (Contact) (één ontvanger) opgeven. Het is niet mogelijk om een Distributielijst (Distribution List) op te geven. 5.
Pagina 919
6. Geef op het tabblad Thuis (Home) of Werk (Work) het faxnummer op en klik vervolgens op OK. Een afzonderlijke ontvanger (Contactpersoon) is in het adresboek geregistreerd. Opmerking • U kunt ook een ontvanger registreren door op de knop Toevoegen aan adresboek... (Add to Address Book...) te klikken in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX) nadat u de ontvanger hebt ingevoerd.
Pagina 920
Geavanceerde instellingen (Advanced settings) en klik vervolgens op OK. 3. Selecteer in het menu Start de optie XXXX (gebruikersnaam) (XXXX (user name)). Dubbelklik vervolgens op AppData > Zwervend (Roaming) > Canon > MP5 om de map te openen.
Pagina 921
Instellingen wanneer u het adresboek voor het eerst opent (Windows XP) Als u het adresboek voor het eerst opent in Windows XP, wordt het dialoogvenster Windows-adresboek instellen (Setup Windows Address Book) weergegeven en kunt u het Windows-adresboek instellen dat u wilt gebruiken.
Pagina 922
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series Printer of Canon XXX series FAX en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) en vervolgens Canon XXX series FAX. ('XXX' is de modelnaam.) •...
Pagina 923
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...). • Windows XP: 1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
Pagina 924
1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) en selecteer Eigenschappen (Properties).
Pagina 925
Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen (faxstuurprogramma) U kunt de naam, het faxnummer en andere gegevens van de ontvangers wijzigen of ontvangers verwijderen die zijn geregistreerd in het adresboek. Ontvangers in een adresboek bewerken Open het dialoogvenster met afdrukinstellingen van het faxstuurprogramma. 2.
Pagina 926
Ontvangers verwijderen uit een adresboek Open het dialoogvenster met afdrukinstellingen van het faxstuurprogramma. 2. Klik op Adresboek... (Address Book...) in het dialoogvenster dat wordt weergegeven. 3. Selecteer de geadresseerde die u uit het dialoogvenster Adresboek (Address Book) wilt verwijderen en klik op Verwijderen (Delete).
Pagina 927
4. Klik in het bevestigingsbericht op Ja (Yes).
Pagina 928
(bijvoorbeeld Kladblok) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken... (Print...) vindt u in het menu Bestand (File).) 2. Selecteer Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) bij Printer selecteren (Select Printer) of Naam (Name) in het dialoogvenster Afdrukken (Print).
Pagina 929
5. Geef in Zoeken op geadresseerde (Search by Recipient) in het dialoogvenster Ontvanger kiezen uit adresboek (Select Recipient from Address Book) de naam op van de ontvanger die u zoekt. Als de opgegeven naam wordt gevonden, wordt de naam van de ontvanger geselecteerd weergegeven in de lijst met contacten.
Pagina 930
Problemen met het verzenden van faxen oplossen (faxstuurprogramma) Is het apparaat ingeschakeld? Controle 1 U kunt geen faxen verzenden als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen. Als u de stekker uit het stopcontact haalt zonder het apparaat uit te schakelen (een van de knoppen op het bedieningspaneel brandt), wordt het apparaat ingeschakeld als u de stekker weer in het stopcontact steekt.
Pagina 931
Treedt er een fout op tijdens het verzenden? Controle 6 Controleer of er een bericht wordt weergegeven op het computerscherm. Wordt er een bericht weergegeven, lees dan dit bericht en los de fout op. Treedt er een printerfout op? Controle 7 Controleer of er een bericht wordt weergegeven op de LCD-monitor.
Pagina 932
• Het faxstuurprogramma werkt niet correct als u de optie Printerpooling inschakelen (Enable printer pooling) uitschakelt op het tabblad Poorten (Ports) van het dialoogvenster Eigenschappen van Canon XXX series FAX (Canon XXX series FAX Properties) (waarbij XXX de modelnaam is). Controleer of de optie is ingeschakeld.
Pagina 933
Problemen oplossen Het Apparaat kan niet worden ingeschakeld De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Zoeken in alle functies Problemen met netwerkcommunicatie...
Pagina 934
Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met het Apparaat tijdens gebruik in een netwerk Een Apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk...
Pagina 935
Problemen met het Apparaat tijdens gebruik in een netwerk Het Apparaat werkt opeens niet meer Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het Apparaat Afdruksnelheid is laag Het Apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan...
Pagina 936
Het Apparaat werkt opeens niet meer Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN Kan niet communiceren met het apparaat dat de toegangspuntmodus gebruikt U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Het kan enige tijd duren voordat de computer het IP-adres heeft opgehaald.
Pagina 937
Controle 10 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
Pagina 938
Het serienummer van het apparaat wordt standaard als netwerksleutel gebruikt. Bevestig het serienummer op de achterzijde van het apparaat. 5. Voer de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de instellingen uit volgens de instructies op onze website. Kan niet communiceren met het apparaat dat de toegangspuntmodus gebruikt Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 939
U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn. Controle 1 Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of neem contact op met de fabrikant voor informatie over het instellen van de computer.
Pagina 940
Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het Apparaat Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie. Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen...
Pagina 941
Afdruksnelheid is laag Het apparaat is mogelijk bezig met het afdrukken van een grote taak van een Controle 1 andere computer. Controleer of de status van de radiogolven goed is en pas de Controle 2 installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven controleert met IJ Network Tool.
Pagina 942
Het Apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan Wanneer u een toegangspunt vervangt, dient u de netwerkinstallatie van het apparaat opnieuw uit te voeren. Voer de installatie van het netwerk opnieuw uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de installatie opnieuw uit volgens de instructies op onze website.
Pagina 943
Kan niet communiceren met het apparaat nadat het coderingstype is gewijzigd op het toegangspunt als codering is ingeschakeld Als het apparaat niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van het apparaat is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van het apparaat.
Pagina 944
Een Apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Kan het Apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Het Apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN...
Pagina 945
Kan het Apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Als het apparaat niet in het netwerk kan worden gedetecteerd wanneer u de netwerkcommunicatie instelt, controleert u de netwerkinstellingen voordat u het apparaat opnieuw detecteert. Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Opmerking •...
Pagina 946
Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Zijn het apparaat en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) ingeschakeld? Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) is ingeschakeld. Als het apparaat of het netwerkapparaat is uitgeschakeld: Schakel het apparaat of het netwerkapparaat in.
Pagina 947
Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 2 Is de instelling voor draadloos LAN van het apparaat ingeschakeld? Controleer of het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm. Als het pictogram niet wordt weergegeven: De instelling voor draadloos LAN van het apparaat is uitgeschakeld. Schakel de instelling voor draadloos LAN van het apparaat in.
Pagina 948
Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 3 Is het apparaat verbonden met het toegangspunt? Controleer aan de hand van het pictogram op het LCD-scherm van het apparaat of het apparaat verbinding heeft met het toegangspunt. Als het pictogram wordt weergegeven: Het apparaat is mogelijk te ver van het toegangspunt geplaatst.
Pagina 949
Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 4 Zijn de SSID van het toegangspunt dat met uw computer is verbonden en dat van het apparaat hetzelfde? U kunt de SSID van het toegangspunt dat met het apparaat is verbonden, bevestigen op het LCD-scherm. Selecteer Instellen (Setup) in het HOME-venster en selecteer vervolgens Apparaatinstellingen (Device settings) >...
Pagina 950
• Als het bericht niet wordt weergegeven op de computer: Annuleer het instellen en stel de beveiligingssoftware zo in dat toegang tot het netwerk door Canon- software* is toegestaan. * Selecteer win > Driver > DrvSetup in de installatie-cd-rom en stel vervolgens de beveiligingssoftware zo in dat het bestand Setup.exe of Setup64.exe toegang heeft tot het netwerk.
Pagina 951
Kan het Apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 6 Controleer de instellingen van het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MAC- adresfiltering of de DHCP-functie. Zorg ervoor dat het radiokanaal van het toegangspunt en het radiokanaal dat aan het apparaat toegewezen is, hetzelfde zijn.
Pagina 952
Wanneer u IJ Network Tool gebruikt, klikt u op Bijwerken (Update) om het Controle 5 apparaat nogmaals te zoeken. Venster Canon IJ Network Tool Als u zoekt naar een apparaat via een netwerk, moet u controleren of het Controle 6 apparaat is gekoppeld aan de poort.
Pagina 953
Controle 13 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
Pagina 954
Overige problemen met het netwerk Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven U bent het beheerderswachtwoord van het Apparaat vergeten Informatie over het netwerk controleren Er worden regelmatig pakketten verzonden De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het Apparaat herstellen...
Pagina 955
Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Een coderingssleutel instellen Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2- sleutel vergeten) Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de...
Pagina 956
• Bij gebruik van WPA/WPA2 De verificatiemethode, het wachtwoord en het dynamische coderingstype van het toegangspunt, het apparaat en de computer moeten overeenkomen. Voer de wachtwoordzin in die geconfigureerd is voor het toegangspunt (een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens, of een hexadecimaal nummer van 64 tekens). TKIP (basiscodering) of AES (veilige codering) wordt automatisch geselecteerd voor de dynamische coderingsmethode.
Pagina 957
Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het venster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is geselecteerd in het venster Zoeken (Search) "U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk"...
Pagina 958
"U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk" wordt weergegeven Beveiliging word niet geconfigureerd op het toegangspunt. Het apparaat kan nog steeds worden gebruikt. Ga daarom verder met de installatieprocedure om deze te voltooien. Belangrijk • Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke informatie, getoond worden aan derden.
Pagina 959
U bent het beheerderswachtwoord van het Apparaat vergeten Initialiseer de apparaatinstellingen. Selecteer Alles herstellen (Reset all), waarna de standaardwaarden van het beheerderswachtwoord hersteld worden. Instelling herstellen Na de initialisatie van de apparaatinstellingen voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
Pagina 960
Als u de informatie over de netwerkinstellingen wilt weergeven met IJ Network Tool, selecteert u Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View). Venster Canon IJ Network Tool Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren Volg de hieronder beschreven procedure als u wilt controleren welk IP-adres of MAC-adres aan de computer is toegewezen.
Pagina 961
Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen communiceren Controleer of communicatie beschikbaar is door de ping-test uit te voeren. 1. Selecteer Opdrachtprompt (Command Prompt) zoals hieronder aangegeven. • In Windows 8.1 of Windows 8 selecteert u Opdrachtprompt (Command Prompt) in het Start- scherm.
Pagina 962
Als u IJ Network Scanner Selector EX wilt uitschakelen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram in het systeemvak op het bureaublad en selecteert u vervolgens Canon IJ Network Scanner Selector EX uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scanner Selector EX).
Pagina 963
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het Apparaat herstellen Belangrijk • Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist en dat afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk wordt. Als u het apparaat via een netwerk wilt uitvoeren, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd- rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
Pagina 964
Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid...
Pagina 965
De afdruktaak wordt niet gestart Controleer of de stekker goed is aangesloten en druk vervolgens op de knop Controle 1 AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert. Wacht totdat het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met knipperen en blijft branden.
Pagina 966
Controle 6 Afdrukken. Het apparaat drukt niet goed af als u een printerbesturingsbestand voor een andere printer gebruikt. Controleer of 'Canon XXX series Printer' (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken. Opmerking • Selecteer Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer) als u het apparaat als standaardprinter wilt instellen.
Pagina 967
Klik in Windows 7, Windows Vista of Windows XP op Start en selecteer Alle programma's (All programs), Canon Utilities, Canon My Printer, Canon My Printer en Printerdiagnose en -herstel (Diagnose and Repair Printer). Volg de instructies op het scherm om de juiste printerpoort in te stellen en selecteer daarna de naam van uw apparaat.
Pagina 968
Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Zie de Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen...
Pagina 969
Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Zorg dat er papier is geplaatst. Controle 1 Papier plaatsen Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. Controle 2 • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. Wanneer u papier plaatst terwijl er nog papier is achtergebleven in de cassette, moet u het resterende papier en het nieuw geplaatste papier uitwaaieren voordat u het plaatst.
Pagina 970
• Als Hagaki-papier gekruld is, wordt dit mogelijk niet correct ingevoerd, ook al overschrijdt de stapel papier de maximumcapaciteit niet. Plaats Hagaki-papier met de kolom voor de postcode naar het uiteinde van de cassette gericht. • Als u wilt afdrukken op enveloppen, raadpleegt u Papier plaatsen en bereidt u de enveloppen voor.
Pagina 971
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Is de instelling voor automatisch dubbelzijdig afdrukken geselecteerd? Controle 1 Zorg dat de selectievakjes Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Automatisch (Automatic) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma zijn ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch Controle 2 dubbelzijdig afdrukken.
Pagina 972
• De procedure voor het omdraaien van het papier is afhankelijk van de nietzijde en de afdrukrichting. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Pagina 973
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Is er papier geplaatst? Controle 1 Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in het apparaat op is. Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Controle 2 Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Pagina 974
Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd...
Pagina 975
Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met Controle 1 het formaat en type papier dat is geplaatst? Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Pagina 976
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Vegen op de achterzijde van het papier Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen...
Pagina 977
De afdruktaak wordt niet voltooid Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Pagina 978
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem worden veroorzaakt Controle door het onderstaande. Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 2 mm / 0,08 inch smaller dan normaal. Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt.
Pagina 979
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren...
Pagina 980
Witte strepen Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank als de inkt op is. Controle 2 Een inkttank vervangen Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 3 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop.
Pagina 981
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor meer informatie over de bedrukbare zijde. • Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren: Is de glasplaat of het glas van de ADF vuil? Controle 5 Reinig de glasplaat of het glas van de ADF. De glasplaat en de documentklep reinigen Opmerking •...
Pagina 982
Lijnen worden verkeerd afgedrukt Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Lijn de printkop uit. Controle 2 Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Pagina 983
Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge gebruikt? Controle 1 Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken. Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Controle 2 Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het...
Pagina 984
Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Pagina 985
Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's? Controle 3 Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II of ander speciaal papier van Canon aan. Mediumtypen die u kunt gebruiken...
Pagina 986
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controle 2 Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Pagina 987
1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven. 2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking • Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen.
Pagina 988
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen voor informatie over het openen van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u Controle 5 opnieuw af te drukken. Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
Pagina 989
Opmerking • Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. Is de binnenkant van het apparaat vuil? Controle 9 Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Pagina 990
Vegen op de achterzijde van het papier Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de Controle 2 onderste plaat uit te voeren. Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking •...
Pagina 991
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 2 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Pagina 992
• Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd: Voer een diepte-reiniging van de printkop uit. Als het probleem niet is opgelost na de dieptereiniging van de printkop, zet u het apparaat uit en voert u na 24 uur nogmaals een dieptereiniging van de printkop uit.
Pagina 993
Er wordt geen inkt toegevoerd Is de inkt op? Controle 1 Controleer de ondersteuningscode op het LCD-scherm en neem de benodigde maatregelen om het probleem op te lossen. Lijst met ondersteuningscodes Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt? Controle 2 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Pagina 994
Problemen met scannen Problemen met scannen Scanresultaten niet naar behoren Problemen met software...
Pagina 995
Problemen met scannen De scanner werkt niet ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Lage scansnelheid Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is De computer loopt vast tijdens het scannen De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd De gescande afbeelding kan niet worden geopend...
Pagina 996
De scanner werkt niet Zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 1 Sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 2 Als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, verwijdert u de kabel uit Controle 3 de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer.
Pagina 997
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd. Controle 1 Installeer MP Drivers vanaf de installatie-cd-rom of van de webpagina als het programma nog niet is geïnstalleerd. Selecteer uw scanner of printer in het menu van de toepassing. Controle 2 Belangrijk •...
Pagina 998
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 1 Zet de scanner of printer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit het Controle 2 netsnoer weer aan. Sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer.
Pagina 999
Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Controleer of de items correct zijn geplaatst. Controle 1 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controleer of u één item goed kunt scannen. Controle 2 Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
Pagina 1000
Lage scansnelheid Als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de uitvoerresolutie Controle 1 in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie in op ongeveer 300 dpi. Resolutie Stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van Controle 2 korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None).
Pagina 1001
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is Sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw. Controle 1 Verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan opnieuw uit. Controle 2 Resolutie 1001...
Pagina 1002
De computer loopt vast tijdens het scannen Start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in ScanGear Controle 1 (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals. Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor uitvoer' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding.