2. Druk op
pagina 27, "Instellingen van de cameramodus aanpassen" voor de
functies van de verschillende instellingen.
De pictogrammen op het scherm veranderen overeenkomstig de
instellingen die u hebt doorgevoerd. Zie pagina 28, "Pictogrammen in
de cameramodus" voor een beschrijving van elk pictogram.
3. Wanneer de beeldzoeker verschijnt, druk links of rechts op de
navigatiering om de belichtingswaarde in te stellen; druk op de
navigatiering omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
De zoomfunctie is uitgeschakeld wanneer het beeldformaat is
ingesteld op 1280 x 960 of 768 x 960.
4. Als u een foto wilt nemen, drukt u op
het toestel. De foto wordt automatisch in het telefoongeheugen of op de
microSD opgeslagen afhankelijk van de instelling die u hebt gemaakt.
Zie pagina 27, "Instellingen van de cameramodus aanpassen" voor de
opties van het aanpassen van de instellingen. Zie pagina 31, "Foto's
beheren" voor de opties van het bekijken van voorbeelden van foto's.
Druk op
verwijderen. Als u naar de beeldzoeker wilt terugkeren zonder de foto
die u zojuist hebt genomen te verwijderen, drukt u op
26
Uw telefoon gebruiken
Optie
om het menu Instellingen te openen. Zie
(
)
(Verwijderen) om een zojuist opgeslagen foto te
of
aan de zijkant van
.