Handleiding en installatie voorschrift Thermomaster 45/60/80
Gebruiksaanwijzing
Gebruiksaanwijzing van de Thermomaster 45/60/80 kW HR TOP
Als u vragen hebt over het gebruik van de verwarmingsinstallatie, kunt u zich richten tot uw installateur. Het is zowel in
het belang van de installateur als van uzelf dat u op de hoogte bent van de werking ervan.
Werking
Water dat afkomstig is van de radiatoren wordt opgewarmd met behulp van de aluminium warmtewisselaar. De
pomp zorgt voor de circulatie van het water in de installatie. Voor watertemperaturen die niet erg hoog zijn, kunnen
de rookgassen afkoelen en zelfs gedeeltelijk condenseren. Het condensaat wordt naar de riolering afgevoerd via de
ingebouwde sifon. De afvoer van het condensaat mag niet geblokkeerd worden. De elektronische besturing van de
ketel gebeurt via een microprocessor.
Vullen
De manometer (bereik 0 tot 4 bar) geeft aan of er voldoende waterdruk is. Zodra de druk onder 1 bar daalt, moet u
water bijvullen. Als u verschillende keren per jaar water moet bijvullen, raden wij u aan uw ketel en/of installatie door
uw installateur te laten controleren.
Schakel de netspanning uit en sluit de vulslang aan de koudwaterkraan aan. Laat de slang eerst langzaam volledig
met water vollopen om hem te ontluchten en sluit daarna de vulkraan van de ketel aan. Open daarna de twee kranen
en vul de ketel langzaam totdat de waterdruk tussen 1,5 en 2 bar ligt. Schakel daarna de netspanning weer in.
Ontluchting
Om de lucht uit de radiatoren te laten ontsnappen, moeten ze ontlucht ("gepurgeerd") worden. Schakel eerst de
netspanning uit en open de ontluchtingskraantjes van alle radiatoren. Ontlucht alle radiatoren te beginnen met de
onderste verdieping. Na het ontluchten controleert u de waterdruk en vult u water bij als de druk onder 1 bar gedaald
is. Schakel daarna de netspanning weer in.
Buitendienststelling van de ketel
Als u niet wil dat de ketel tijdens de zomer blijft draaien, kunt u de kamerthermostaat op een tamelijk lage waarde
instellen. Tijdens de winter mag u deze nooit op een temperatuur van minder dan 15°C instellen. Onderbreek de
netspanning nooit. Bij vorst draait u alle radiatoren een beetje open om bevriezing te voorkomen.
De automatische pompschakelaar doet de pomp om de 24 uur 5 minuten draaien. U kunt enkel de netspanning
onderbreken en de gaskraan sluiten (vraag de installateur waar zich deze bevindt) wanneer de ketel onderhouden
moet worden.
Inbedrijfstelling van de ketel
Zet de kamerthermostaat op de gewenste waarde. De ketel begint direct met de startprocedure. Als de ketel brandt,
trilt de pomp op het installatiemerkbaar.
Ketelwatertemperatuur
De bediening van de ketel verzekert een temperatuur van de aanvoer leiding tussen 20 en 80°C. U kunt deze
temperatuur instellen met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel. Zie hiervoor hoofdstuk Parameters voor
meer uitleg.
40