Handleiding en installatie voorschrift Thermomaster 45/60/80
Aansluiting van de condensafvoer
De condensaten moeten conform de geldende plaatselijke normen worden afgevoerd. Om geurtjes te vermijden,
raden we aan de sifon met water te vullen en gevuld te houden.
Aansluiting van een boiler met warmtewisselaar
Om een boiler met warmtewisselaar aan te sluiten, kunt u een elektrische driewegklep van 24 V gebruiken of een
specifi eke pomp. Voor de aansluiting van de driewegklep en de thermostaat van de boiler of voor een regeling van de
boiler door een NTC-sonde, verwijzen wij naar het elektrische schema. De maximum vertrektemperatuur verwarming
is in de fabriek op 80°C afgesteld.
Gebruik van een buitensonde
Om de brander te regelen in functie van de weersomstandigheden, volstaat het een buitensonde aan te sluiten.
Deze moet aangebracht worden op de noord/noord-oost buitengevel van de woning op een hoogte van 2 meter. De
ketel is standaard afgeregeld voor het gebruik van een kamerthermostaat. (parameter 34 op "00")
Vorstbeveiliging
Bij langdurige afwezigheid tijdens de winter, moet u alle radiatoren gedeeltelijk openen zodat de verwarmingsinstallatie
in werking blijft. Stel de kamerthermostaat nooit in op minder dan 15°C. Op die manier zal de pomp automatisch
ingeschakeld blijven als de aanvoer watertemperatuur gemeten door de NTC-sonde onder 7°C daalt. Als de
temperatuur blijft dalen, gaat de brander branden wanneer de NTC-sonde een temperatuur van 3°C meet. De ketel
warmt dan op totdat de temperatuur opnieuw 10°C bereikt. Daarna blijft de pomp gedurende 15 minuten werken.
Opgelet ! Deze maatregel beschermt de ketel tegen vorst, maar niet de radiatoren. Om de installatie te beschermen,
moet u een kamerthermostaat aansluiten die is uitgerust met een bescherming tegen bevriezing.
33