eenmaal per jaar moet gebeuren. De dichtheid van de aansluiting
op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de door ons erkende
verbindingsstukken en buizen te gebruiken. Absoluut controleren of een
niet-rookterugdrijvende schoorsteen, conform met de geldende normen,
is voorzien op het dak.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de
rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een
stroomonderbreking.
2.9.
AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL
OF OP DE ROOKGASUITLAATBUIS
Voor een goede werking mag de schuinte van de verbinding tussen de
kachel en het rookgaskanaal of de rookgasuitlaatbuis niet onder de 3%
liggen, de horizontale sectie mag niet meer dan 2/3 meter lang
zijn, en de verticale sectie mag niet korter zijn dan 1,5 m, gemeten van
het ene T-verbindingsstuk tot aan het andere (verandering van
richting).
Controleren of de trek overeenkomt met minimum 10 Pa. met behulp
van de geschikte instrumenten.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal
voor de periodische controles en voor het vegen, dat eenmaal per
jaar moet gebeuren.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen
door de door ons erkende verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een niet-rookterugdrijvende schoorsteen,
conform met de geldende normen, is voorzien op het dak.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de
rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een
stroomonderbreking.
2.10. ONREGELMATIGHEDEN TIJDENS DE WERKING
DOOR
DE
SLECHTE
SCHOORSTEENKANAAL
Van de verschillende weerkundige en geografische factoren, die een
invloed hebben op de werking van het schoorsteenkanaal (regen, nevel,
sneeuw, hoogte, zonnige periodes, richting, enz.) is de wind zeker het
meest bepalend van allemaal. Naast de thermische depressie,
geïnduceerd door het bestaande temperatuursverschil aan de binnen-
en buitenkant van de schoorsteen, bestaat er inderdaad nog een ander
type van onderdruk (of overdruk): de dynamische druk, geïnduceerd
door de overheersende windrichtingen. Een opwaartse wind doet de
onderdruk altijd stijgen en, bijgevolg, ook de trek. Een horizontale wind
doet de onderdruk stijgen als de dakuitlaat goed geïnstalleerd is. Een
daalwind doet de onderdruk altijd dalen en zorgt soms voor
drukinversie.
Buiten de richting en de kracht van de wind is ook de plaats van het
rookgaskanaal en van de dakuitlaat in verhouding tot het dak van het
huis en het omliggende landschap zeker even belangrijk.
De wind beïnvloedt zelfs onrechtstreeks de werking van de schoorsteen
door zones van overdruk en van onderdruk te creëren, niet alleen
buiten, maar ook binnen in de huizen. In de ruimtes die rechtstreeks
zijn blootgesteld aan de wind (2) kan er binnen een overdruk ontstaan,
die de trek van de kachels en schoorstenen gunstig kan beïnvloeden,
Notions théoriques pour l'installation
PELLETKACHEL (HOUTKORRELS)
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES
Figuur 11
TREK
VAN
HET
Service technique - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
Hoofdstuk
2
19
Blz.