Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen of de koellichamen
oververhit raken, leidt de oververhit-
tingsbeveiliging tot één van de vol-
gende reacties:
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. Op de kookzone-indica-
tie verschijnt .
– Andere kookzones worden automa-
tisch uitgeschakeld.
Schakel de betreffende kookzone(s)
uit.
Als de kookzone niet wordt uitgescha-
keld, knippert in het betreffende kook-
zonedisplay in afwisseling met .
U kunt de kookzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
34
De oververhittingsbeveiliging wordt ge-
activeerd wanneer:
– leeg kookgerei wordt verhit;
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit;
– de onderkant van de kookplaat niet
voldoende geventileerd wordt;
– een hete kookzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggeno-
men, neem dan contact op met de
klantendienst.