b
Druk zo vaak als nodig is op
tot
wordt weergegeven en druk op
→ Op de display wordt MY CUSTOM STITCH weergegeven.
c
Controleer de rasterset en geef de coördinaten van het
eerste punt aan. Geef de coördinaten aan met behulp
van "-" en "+" en druk op
d
Geef de coördinaten van het tweede punt aan en druk op
e
Geef aan of enkelvoudig of drievoudig stiksel tussen de
punten genaaid moet worden.
Selecteer één van de twee met behulp van "-" en "+" en
druk vervolgens op
1 Enkelvoudig stiksel
2 Drievoudig stiksel
van het bedieningspaneel
.
.
.
1
2
f
Geef aan of u klaar bent met het bewerken van het
patroon en keer terug naar het naaischerm, of ga door
met bewerken.
Selecteer één van de twee met behulp van "-" en "+" en
druk vervolgens op
1 Doorgaan met bewerken
2 Klaar met bewerken
g
Herhaal stappen 4 t/m 6 om ieder punt aan te geven.
Opmerking
• Indien het scherm als hieronder verschijnt, drukt
u op
om een ingevoerd punt te corrigeren.
.
Druk eenmaal om het laatste punt in wit op te lichten.
Druk nogmaals om een vorig punt te selecteren.
Als u het volgende punt wilt selecteren, drukt u op
Nadat u het te corrigeren punt hebt
geselecteerd, kunt u het verplaatsen met behulp
van "-" en "+".
• U kunt dit laatste punt verwijderen door te drukken
op
terwijl het punt zwart wordt weergegeven
in het scherm waar
h
Nadat alle punten zijn ingevoerd selecteert u
i
Geef de diverse steekinstellingen aan, zoals
achteruit/verstevigingssteken, op dezelfde manier als
bij andere steken.
Opmerking
• De door u ingevoerde patronen kunt u opslaan
voor toekomstig gebruik. Voor meer informatie,
zie "Een patroon opslaan" op pagina D-9.
Steek ontwerpen
.
1
2
wordt weergegeven.
.
Decoratief naaien D-13
D
.