Het display gebruiken
Onderdelen in het display
1 VOR (voice operated
recording) indicator (16, 58)
2 "Memory Stick" indicator
3 Bladwijzeraanduiding (29)
Verschijnt wanneer een
bladwijzer voor een bericht
is ingesteld.
4 Mapindicatie (Menu-
indicatie/Berichten, enz.)
(13, 18)
5 Prioriteitsmarkeringen (42)
6 Gekozen berichtnummer
(18)/Menustand (ON, OFF,
enz.) (57)
7 Restgeheugenindicator (17)
8 Restbatterijspanningsindicator
(7)
9 Alarmindicator (52)
Verschijnt wanneer het
alarm voor een bericht is
ingesteld.
0 Opnamestandindicatie (59)
Geeft de huidige
opnamestand weer:
• SP: Standaardopnamestand
• LP: langspeelopnamestand
qa MIC SENSE
(microfoongevoeligheid)
indicatie (58)
De huidige
microfoongevoeligheid
wordt weergegeven:
•H (hoog): voor opnamen bij
een bijeenkomst of in een
rustige/grote ruimte.
•L (laag): voor opnamen
van een dictaat of in een
lawaaiige ruimte.
qs Teller /Resttijd /
Opnamedatum en -tijd /
Huidige tijd (25)
Het display dat u met de
DISPLAY toets in het menu
hebt geselecteerd, wordt
weergegeven.
Opmerking
Het effect van de
achtergrondverlichting van het
display kan minder goed zichtbaar
zijn op een fel verlichte plaats.
23
NL