BELANGRIJK!
• U kunt mogelijk niet de gewenste helderheid verkrijgen als u een beeld aan het
filmen bent dat te donker of juist te licht is. Mocht dit gebeuren, stel de lensopening
of de sluitertijd dan met de hand bij d.m.v. de M modus.
• Tijdens de S modus werkt de ISO gevoeligheid (pagina 49) altijd in
overeenstemming met de "AUTO" instelling. De instelling van de ISO gevoeligheid
kan niet veranderd worden tijdens de S modus.
• Wanneer A, S of M geselecteerd is als de opnamemodus zal de flitser niet flitsen
als > (Autom. Flits) of ¥ (Rode Ogen Reductie) geselecteerd wordt als de
flitsmodus. Als u toch wilt dat de flitser flitst, selecteer dan < (Flits Aan) als de
flitsmodus.
• De getoonde waarde voor de ISO gevoeligheid, sluitertijd of lensopening wordt
oranje wanneer de sluitertijd half ingedrukt wordt als het beeld overbelicht of
onderbelicht is.
Gebruiken van het controlepaneel
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen
van de camera te configureren.
1.
Druk tijdens de OPNAME modus op [SET]
(instellen).
• U kunt het controlepaneel tonen door te drukken op
[2].
• Om een BEST SHOT (pagina 76) scène op te nemen,
dient u op [2] te drukken om het controlepaneel te
tonen.
2.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de instelling die u wilt veranderen.
Hierdoor wordt één van de iconen van het controlpaneel geselecteerd en worden
de instellingen getoond.*
Beeldformaat/Kwaliteit*
1
Flitser (pagina 43)
2
Scherpstelling (pagina 45)
3
Automatisch scherpstelgebied (pagina 48)
4
ISO gevoeligheid (pagina 49)
5
Zelfontspanner (pagina 50)
6
Witbalans (pagina 51)
7
EV verschuiving (pagina 52)
8
Datum/tijd (pagina 53)
9
*1
Welke items weergegeven worden in het controlepaneel hangt af van de
opnamemodus.
*2
De beeldkwaliteit kan niet veranderd worden m.b.v. het controlepaneel.
1
(pagina's 41, 99)
2
39
[8] [2] [4] [6]
[SET] (instellen)
Controlepaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Foto leerprogramma