• Verontreinigend.
• Argon (Ar) 5,0 ppm.
• Kooldioxide (CO
• Koolmonoxide (CO) 1,0 ppm.
• Waterstof (H
) 0,5 ppm.
2
• Methaan 0,5 dpm.
• Zuurstof (O
) 0,5 ppm.
2
• Water (H
O) 0,5 ppm.
2
36.3 CO
-gasdrukcontrole
2
De MIRI
TL6 en MIRI
®
0,4 – 0,6 bar (5,80 – 8,70 PSI) op de ingaande CO
tijde stabiel worden gehouden.
Voor de veiligheid heeft deze unit een ingebouwde digitale gasdruksensor die de
inkomende gasdruk bewaakt en de gebruiker waarschuwt als er een daling wordt
gedetecteerd.
Verwijder de gasinlaatleiding voor het CO
gasdrukmeetapparaat.
GESLAAGD: De waarde moet 0,4 – 0,6 bar zijn.
Raadpleeg de secties van de gebruikershandleiding voor meer informatie.
36.4 N
-gasdrukcontrole
2
De MIRI
TL6 en MIRI
®
0,4 – 0,6 bar (5,80 – 8,70 PSI) op de ingaande N
tijde stabiel worden gehouden.
Voor de veiligheid heeft deze unit een ingebouwde digitale gasdruksensor die de
inkomende gasdruk bewaakt en de gebruiker waarschuwt als er een daling wordt
gedetecteerd.
Verwijder de gasinlaatleiding voor het N
gasdrukmeetapparaat.
GESLAAGD: De waarde moet 0,4 – 0,6 bar zijn.
Raadpleeg de secties van de gebruikershandleiding voor meer informatie.
IVF incubatoren met meerdere kamers uit de MIRI
) 1,0 ppm.
2
TL12 IVF incubator met meerdere kamers vereisen een druk van
®
TL12 IVF incubator met meerdere kamers vereisen een druk van
®
-gasleiding. Deze gasdruk moet te allen
2
-gas. Sluit de gasleiding aan op het
2
-gasleiding. Deze gasdruk moet te allen
2
-gas. Sluit de gasleiding aan op het
2
TL-familie gebruikershandleiding rev. 3.1
®
103