vervangen. U moet hiervoor het bewijs van aankoop kunnen overleggen. Bovendien kunnen er kosten voor
onderdelen en service in rekening worden gebracht.
Vaste-schijfwachtwoorden
Voor de opslagapparaten zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie beschermd
kan worden:
• Gebruikerswachtwoord
Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden
en de software op het vaste-schijfstation.
• Masterwachtwoord voor de vaste schijf
Het masterwachtwoord voor de vaste schijf vereist ook een gebruikerswachtwoord voor de vaste
schijf. Het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewoonlijk ingesteld en gebruikt door een
systeembeheerder. Met het masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een hoofdsleutel,
toegang tot alle vaste schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en kent
vervolgens op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord toe. De gebruiker kan dit
gebruikerswachtwoord vervolgens zelf wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord
nog steeds toegang tot de vaste schijf.
Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een
systeembeheerder worden verwijderd.
Een vaste-schijfwachtwoord instellen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
Om het wachtwoord voor de vaste schijf in te stellen, doet u het volgende:
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het
programma ThinkPad Setup te starten.
2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Hard disk x Password met behulp van de cursortoetsen.
3. Een wachtwoordvenster wordt weergegeven. U wordt nu gevraagd om te kiezen tussen User of User
+ Master. Selecteer User als u slechts één vaste-schijfwachtwoord wilt instellen. Selecteer User +
Master als u een gebruikerswachtwoord en een masterwachtwoord voor de vaste schijf wilt instellen,
bijvoorbeeld als u een beheerder of toezichthouder bent.
• Als u User hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a. Als het venster voor het instellen van een nieuw wachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe
wachtwoord in het veld Enter New Password en drukt u op Enter.
b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd in het veld Confirm New Password en druk
op Enter.
• Als u User + Master hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a. Stel eerst een gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in. Wanneer er een venster verschijnt
met de mededeling dat u het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf moet instellen, drukt
u op Enter om door te gaan. Typ uw nieuwe gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in het
veld Enter New Password en druk op Enter. Typ het wachtwoord opnieuw in het veld Confirm
New Password en druk op Enter.
b. Stel vervolgens een masterwachtwoord voor de vaste schijf in. Wanneer er een venster verschijnt
met de mededeling dat u het masterwachtwoord voor de vaste schijf moet instellen. Druk op
Enter om door te gaan. Typ uw nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld
Enter New Password en druk op Enter. Typ het wachtwoord opnieuw in het veld Confirm
New Password en druk op Enter.
48
ThinkPad 13 Gebruikershandleiding