U vervangt een geheugenmodule als volgt:
1. Zet uw computer uit en ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer.
2. Ingebouwde batterij uitschakelen Zie 'Ingebouwde batterij uitschakelen' op pagina 109.
3. Sluit het beeldscherm en keer de computer om.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'De klep aan de onderkant van de computer
terugplaatsen' op pagina 110.
5. Druk de klemmetjes aan weerszijden van het geheugencompartiment tegelijkertijd naar buiten
verwijder vervolgens de geheugenmodule
toekomstig gebruik.
6. Plaats de kant met uitsparing van de nieuwe geheugenmodule tegen de contactrand van het
geheugencompartiment. Steek vervolgens de geheugenmodule
graden in het compartiment. Kantel de geheugenmodule omlaag totdat deze vastklikt
dat de geheugenmodule stevig in het compartiment wordt geplaatst en niet gemakkelijk kan worden
bewogen.
Attentie: Raak de contactrand van de geheugenmodule beslist niet aan. Doet u dat toch, dan kan de
geheugenmodule beschadigd raken.
7. Plaats de klep aan de onderkant van de computer terug. Zie 'De klep aan de onderkant van de
computer terugplaatsen' op pagina 110.
8. Draai de computer weer om. Sluit de wisselstroomadapter en alle kabels weer op de computer aan.
120
ThinkPad 13 Gebruikershandleiding
2
. Bewaar de oude verwijderde geheugenmodule voor
1
onder een hoek van ongeveer 20
2
. Zorg ervoor
1
en