26
Onderhoud – toevoersysteem
26.6
Slijpsteen bijstellen of vervangen
De parameter voor de gevoeligheid van de automatische tegensnijkantverstelling is, afhankelijk
van het geselecteerde opzetprofiel:
•
KMC-1100 – EasyFlow
•
KMC-1101 – Mais EasyCollect 2-delig
•
KMC-1102 – Mais EasyCollect 3-delig
•
KMC-1103 – XDisc
•
KMC-1104 – Mais XCollect 3-delig
Met de parameter wordt ingesteld hoe groot de afstand van de tegensnijkant tot de messen van
de hakseltrommel na de instelling van de tegensnijkant door de automatische
tegensnijkantinstelling is.
Bij 0% is de afstand tussen de tegensnijkant en de messen van de hakseltrommel op zijn
grootst.
Bij 100% is de afstand tussen de tegensnijkant en de messen van de hakseltrommel op zijn
kleinst.
Om het slijpproces met aansluitend bijstellen van de tegensnijkant te starten:
EQG003-100
In het terminal het hoofdmenu Gewasstroom -> Menu Slijpinrichting " en tegensnijkant
"Onderhoud" openen,
De toets "Slijpen en tegensnijkant bijstellen starten" indrukken.
Wachten tot een informatiemelding verschijnt die toont dat het bijstelproces met succes is
afgerond of dat het proces werd afgebroken.
26.6
Slijpsteen bijstellen of vervangen
Gevaar voor letsel door draaiende hakseltrommel
Wanneer de klep van de slijpinrichting wordt geopend terwijl de hakseltrommel draait, bestaat
er gevaar voor letsel aan de scherpe, draaiende hakselmessen.
De klep van de slijpinrichting pas openen wanneer de hakseltrommel tot stilstand is
gekomen.
Brandgevaar door afzettingen in het slijpkanaal
Een mengsel van stof, gras en kaf in het slijpkanaal is tijdens het slijpen een brandhaard en
betekent verhoogd brandgevaar.
Voor het slijpen van de hakselmessen controleren of de slijpsteen automatisch is
bijgesteld en het slijpkanaal ontdoen van verontreinigingen.
532
zie
Pagina 414.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Originele handleiding 150001257_04_nl
BiG X 580