16
Rijden en transport
16.1
De machine voorbereiden voor het rijden op de weg
16.1.3
Invoer in de transportstand zetten
BX001-620
Wanneer de machine zonder een voorzetwerktuig op een weg moet worden gereden, moet de
onderkant van de invoer op een hoogte van X = 400 mm ±100 mm worden ingesteld.
ü De bestuurdersstoel is bezet.
ü De dieselmotor is gestart.
ü De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar staat in de stand "Werken op het veld".
ü Er is voldoende ruimte voor het omhoog- en omlaagbewegen.
ü In de buurt van de invoer bevinden zich geen personen.
De invoer met de toetsen "Hefmechanisme handmatig heffen" (1) en "Hefmechanisme
handmatig neerlaten" (2) op de rijhendel zolang heffen resp. neerlaten tot de maat
X = 400 mm ±100 mm van de onderkant van de invoer tot de bodem is bereikt.
De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar op "Rijden op de weg" zetten.
16.1.4
Uitwerpboog in de transportstand zwenken
Gevaar voor beknelling door bewegende uitwerpboog
Wanneer zich tijdens het zwenken van de uitwerpboog personen in de buurt van de
draaikrans van de uitwerpboog bevinden, kunnen zij gewond raken.
Zorg ervoor dat zich bij het zwenken van de uitwerpboog niemand in de buurt van de
draaikrans bevindt.
Gevaar voor letsel door neergelegde uitwerpboog (bij gemonteerde
uitwerpboogverlenging)
Bij gemonteerde uitwerpboogverlenging (optioneel) reikt bij neergelegde uitwerpboog de
uitwerpboogklep zover naar beneden dat daardoor tijdens het rijden op de weg
verkeersdeelnemers in gevaar worden gebracht.
Bij rijden op de weg de uitwerpboogverlenging inklappen,
ü De bestuurdersstoel is bezet
ü De dieselmotor is gestart
ü De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar staat in de stand "Werken op het veld"
ü De hoofdkoppeling is uit
244
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Originele handleiding 150001257_04_nl
zie
Pagina 292.
BiG X 580