Gevarenzone bij ingeschakelde aandrijving
Bij ingeschakelde aandrijving bestaat er levensgevaar door bewegende machinedelen. Er
mogen zich geen personen in de gevarenzone van de machine ophouden.
Vóór het starten van de machine alle personen uit de gevarenzone van de machine
wegsturen.
Wanneer er een gevaarlijke situatie ontstaat, de aandrijvingen onmiddellijk uitschakelen en
personen uit de gevarenzone sturen.
Gevarenzone snelkoppeling
Personen kunnen door de snelkoppeling en de aangedreven componenten worden gegrepen,
naar binnen worden getrokken en ernstig worden verwond.
Voordat de snelkoppeling wordt ingeschakeld:
Alle veiligheidsinrichtingen aanbrengen en in de beschermende stand zetten.
Controleren of zich niemand in de gevarenzone van de machine of de tussenas bevindt.
Indien de aftakas niet nodig is, de aandrijvingen uitschakelen.
Gevarenzone door nalopende machinedelen
Wanneer machinedelen nalopen, kunnen personen ernstig gewond raken of gedood worden.
Na het uit schakelen van de aandrijvingen, lopen de volgende machinedelen na:
•
Tussenas
•
Aandrijfriem
•
Ventilator
•
Zeeftrommel
•
Voorzetwerktuig
De volgende machinedelen van de gewasstroom kunnen uitlopen:
•
Hakseltrommel
•
Invoerwalsen
•
Corn-conditioner
•
Worpversneller
Wanneer 10 s na het uitschakelen van de machine nog niet alle machinedelen van de
gewasstroom door de gewasinvoerrem tot stilstand zijn gekomen, klinkt er een
waarschuwingssignaal. Het waarschuwingssignaal klinkt zolang tot alle machinedelen tot
stilstand zijn gekomen.
Wanneer machinedelen nalopen, kunnen personen ernstig gewond raken of gedood worden.
De machine stopzetten en beveiligen,
De machine pas benaderen wanneer alle machinedelen volledig tot stilstand zijn gekomen.
2.4.11
Veiligheidsinrichtingen in goed werkende staat houden
Wanneer veiligheidsinrichtingen ontbreken of beschadigd zijn, kunnen bewegende
machinedelen personen ernstig verwonden of doden.
Beschadigde veiligheidsinrichtingen vervangen.
Gedemonteerde veiligheidsinrichtingen en machinedelen vóór de inbedrijfstelling weer
monteren en in de beschermende stand zetten.
Bij twijfel of alle veiligheidsinrichtingen correct zijn gemonteerd en deugdelijk werken, een
vakgarage een controle laten uitvoeren.
BiG X 580
Originele handleiding 150001257_04_nl
Fundamentele veiligheidsaanwijzingen
zie
Pagina 35.
Veiligheid
2
2.4
25