■
■
■
■
van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
123
124
125
■
Toewijzen van functies [ ] en [ ] d.m.v.
131
toetsaanpassing
131
■
Weergeven van een in-beeld raster
■
Weergeven van het beeld dat u zojuist
heeft opgenomen (beeldcontrole)
■
Gebruiken van icoonhulp
■
Het functiegeheugen gebruiken om de
defaultinstellingen bij het inschakelen van
de spanning te configureren
■
Terugstellen van de camera tot de
defaultinstellingen die oorspronkelijk in
de fabriek waren gemaakt (resetten)
5
150
151
152
152
153
155
INHOUDSOPGAVE