5.13.2 Hydraulische aansluitingen
Controleer de correcte installatie van de flexi-
bele leidingen op de toevoer- en teruglooplijn
van de pomp.
VOORZICHTIG
Respecteer de volgende aanwijzingen:
Draai de flexibele leidingen met de bijgele-
verde pakkingen vast.
Bij het monteren van de flexibels moet hierop
OPGELET
geen kracht uitgeoefend worden die verbui-
ging tot gevolg heeft.
Plaats de slangen zodanig dat ze niet kunnen
vertrapt worden of in contact komen met de
hete delen van de brander en dat de brander
kan worden opengezet.
Sluit uiteindelijk het andere uiteinde van de
flexibele leidingen aan op de aanzuig- en
terugloopleidingen.
5.13.3 Hydraulisch schema
Legende (Afb. 21)
1
Aanzuiging van pomp
2
Terugloop van pomp en terugloop van verstuiver
3
Drukregelaar van pomp
4
Veiligheidsventiel op toevoer
5
Veiligheidsventiel op toevoer
6
Aanvoer van verstuiver
7
Verstuiver zonder naaldafsluiter
8
Terugloop verstuiver
9
Drukregelaar op terugloop verstuiver
10 Servomotor voor drukregelaar
11 Drukschakelaar op terugloop verstuiver
12 Veiligheidsklep op terugloop verstuiver
13 Veiligheidsklep op terugloop verstuiver
14 Drukschakelaar op aanvoer pomp
M
Manometers
V
Koppeling vacuümmeter
WERKING
Fase met voorventilatie:
ventielen 4), 5), 12) en 13) gesloten.
Fase met ontsteking en werking:
ventielen 4), 4), 12) en 13) open.
Stop: alle kleppen gesloten.
5.13.4 Drukregelaar
Met de drukregelaar (Afb. 22) kan de druk op de terugloop van de
verstuiver gewijzigd worden in functie van het gevraagde debiet.
De regeling van de druk op de terugloop wordt verkregen met een
variatie van een sectie door middel van de rotatie van de servomotor
23)(Afb. 5) die tegelijkertijd ook de gassmoorklep bestuurt.
Regelaar op 0° (maximum opening) = minimum druk op
terugloop van verstuiver.
Regelaar op 90° (minimum opening) = maximum druk op
terugloop van verstuiver.
De servomotor wordt bestuurd door de elektronische nok; met
deze inrichting kunnen op dezelfde servomotor verschillende
krommen voor olie en gas ingesteld worden (hetzelfde geldt voor
de servomotor van de luchtklep).
Bij de regeling voor gas valt het aan te raden om de servo-
motor op ongeveer 90° in te stellen om lekken op de
gassmoorklep te beperken.
Bij de regeling voor olie wordt de regeling uitgevoerd in functie
van de gemonteerde verstuiver en van de gewenste modulatie,
bij minimumwerkingsveld kan een rotatie van 20° volstaan.
Installatie
13
12
3
1
2
V
20124123
Legende (Afb. 22)
1
Manometer druk terugloop verstuiver
2
Aanwijzing stand (0 ÷ 90) van de drukregelaar
3
Maximumoliedrukschakelaar op terugloopleiding
23
NL
8
6
10
11
M
P
M
9
4
5
14
P
2
3
1
7
20124121
Afb. 21
Afb. 22
20099673