10-17
Inbouwapparatuur
10.9 Dak-airconditioning (accessoire)
De klimaatinstallatie bevindt zich – in plaats van een dakraam –
in het plafond van het woongedeelte.
Voor de juiste bediening en om het vermogen van de klimaa-
tinstallatie te optimaliseren moet u de volgende punten in
acht nemen:
• Let op warmte-isolatie, dicht kieren af en dek glazen oppervlak-
ken af.
• Vermijd het onnodig openen van deuren en ramen.
• Dek luchtinlaten en openingen niet af en zorg dat ze niet ver-
stopt raken.
• Spuit geen water in de klimaatinstallatie.
• Houd licht ontvlambare materialen uit de buurt van de installatie.
Ventilatierichting instellen
• Draai eerst de draaiknop tegen de wijzers van de klok in.
• Zet de schuif in de gewenste ventilatierichting.
• Draai de draaiknop met de klok mee.