2.3 Verkeersveiligheid
• Controleer voor het begin van de reis of de verlichting, de
richtingaanwijzers (Schakel de accuhoofdschakelaar in), de
stuurinrichting en de remmen goed functioneren.
• Laat de remmen en de gasinstallatie door een erkend ga-
ragebedrijf controleren als het voertuig langere tijd heeft
stilgestaan (ca. 10 maanden).
• Verduisteringen van de voorruit en de zijramen volledig
openen en vastzetten.
• Het is verboden zich tijdens het rijden in de alkoof te bevinden.
• In de winter moet het dak sneeuw- en ijsvrij zijn voordat u
begint te rijden.
• Controleer regelmatig de bandenspanning voordat u gaat
rijden. Een verkeerde bandenspanning kan leiden tot extra
slijtage of beschadigingen aan de banden of een klapband
veroorzaken.
• Kinderzitjes mogen alleen worden bevestigd met behulp
van fabrieksmatig aangebrachte driepuntsgordels.
• Zet de draaistoelen vast in de rijrichting. Tijdens het rijden
mogen de draaistoelen niet worden gedraaid.
2.4 Voor en tijdens de rit
Als eigenaar c.q. bestuurder van het voertuig bent u verantwoor-
delijk voor de staat waarin uw voertuig zich bevindt. Daarom
moet u de volgende punten in acht nemen:
Buitenkant
Loop om de camper heen en maak hem als volgt klaar voor
de reis:
Voertuig reisklaar maken
• Draai zo nodig de uitgeschoven uitdraaisteunen omhoog.
• Sluit alle ramen van de camperopbouw en de dakluiken.
• Sluit en beveilig de toegangsdeuren en servicekleppen van
de opbouw.
Veiligheid
02-2